In de regio Utrecht is een grasmus positief getest op het westnijlvirus. Dit virus komt vooral voor bij vogels en wordt overgebracht door muggen. Het is de eerste keer dat dit virus in Nederland is gevonden.
De grasmus is eind augustus gevangen en getest in het kader van het One Health Pact. Dit is een consortium met experts, gecoördineerd door het Erasmus MC (Erasmus University Medical Center). Het consortium werkt in het kader van een onderzoeksproject aan de ontwikkeling van een early-warning systeem. Het systeem moet de introductie van een aantal exotische virussen, waaronder het westnijlvirus, zo vroeg mogelijk opsporen.
Testen van vogels
Vanaf begin dit jaar zijn er al ruim duizend gezonde wilde vogels getest. Deze grasmus is daarbij de eerste vogel die in Nederland positief getest is voor het westnijlvirus. In de afgelopen jaren zijn er bij meerdere vogels in ons land wel antistoffen gevonden. Dat betekent dat ze de infectie hebben doorgemaakt. Omdat het geen trekvogels betrof hebben deze vogels de infectie waarschijnlijk in (de buurt van) Nederland opgelopen.
Grasmus
De grasmus is een broedvogel in Nederland. Grasmussen arriveren in april en vertrekken in de nazomer weer naar Afrika. Omdat de grasmus positief is getest in de zomer, is het zeer waarschijnlijk dat deze mus het virus in Nederland heeft opgelopen. Dezelfde vogel was in het voorjaar ook gevangen en negatief getest.
Onderzoek
In Nederland wordt door diverse partijen onderzoek gedaan naar het voorkomen van het westnijlvirus in ons land. Omdat het virus ook op mensen kan worden overgedragen wordt het besproken in de zoönosestructuur. Daar kunnen indien nodig vervolgacties worden ingezet. Het RIVM onderzoekt samen met partners of en hoe eventuele surveillance kan worden ingericht. Naar aanleiding van de toenemende verspreiding van het virus in Europa is in 2018 hiervoor de werkgroep “Voorbereiding surveillance en response West Nile virus” opgericht. Deelnemers zijn (naast het RIVM): de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit), Royal GD (Gezondheidsdienst voor Dieren), de faculteit Diergeneeskunde Utrecht, het Erasmus MC, het Dutch Wildlife Health Center en Sanquin.
Westnijlvirus
Het westnijlvirus heeft zich de laatste tientallen jaren verspreid over grote delen van de wereld, waaronder Zuidoost- en Centraal-Europa en Duitsland. Besmetting gebeurt via geïnfecteerde muggen. De muggen raken geïnfecteerd doordat zij zich voeden op besmette vogels. Daarna verspreiden deze muggen het virus naar andere vogels en soms ook naar mensen en andere zoogdieren, zoals paarden. Dit gebeurt voornamelijk in de zomermaanden en vroege herfst. Het virus wordt niet via muggen van mens naar mens of van mens naar dier overgebracht.
Besmetting bij mensen
Wanneer mensen besmet raken, worden zij meestal niet ziek. Zo’n 80% krijgt helemaal geen klachten, 20% krijgt milde symptomen zoals koorts en griepachtige klachten. In uitzonderlijke gevallen kan een infectie leiden tot ernstige neurologische klachten. Een infectie met het virus is bij mensen in Nederland al eens gevonden, maar al deze infecties waren in het buitenland opgelopen.
Besmetting bij paarden
Ook paarden kunnen klachten krijgen, in tegenstelling tot andere (landbouw)huisdieren. Net als bij mensen verloopt een infectie met het westnijlvirus bij de meeste paarden zonder (zichtbare) verschijnselen. Zo’n 20% vertoont milde verschijnselen zoals gebrek aan eetlust, sloomheid en koorts. Ongeveer 10% van de dieren krijgt ernstige klachten. Voor paarden zijn er vaccins beschikbaar.