Publicatiedatum 18-06-2009 | 00:00
Samen met TNO en DCMR (Milieudienst Rijnmond) ontwikkelde RIVM een protocol om het effect te beoordelen van maatregelen die bedrijven met gevaarlijke stoffen nemen om de risico’s voor hun omgeving terug te dringen.
Bedrijven met gevaarlijke stoffen kunnen een risico vormen
voor omwonenden. Goed inschatten van dat risico vereist dat
maatregelen die bedrijven nemen om de veiligheid te vergroten,
kunnen worden getoetst. De huidige methode voor het berekenen van
het risico voorziet hier nog niet in. Dit is wel wenselijk omdat
het bedrijven kan stimuleren om extra veiligheidsmaatregelen te
nemen als dit leidt tot kleinere risicoafstanden. Als eerste stap
is daarom een protocol ontwikkeld waarmee veiligheidsmaatregelen op
een eenduidige, transparante en robuuste wijze kunnen worden
gewaardeerd en vertaald naar de kwantitatieve risicoanalyse.
Het protocol is uitgewerkt aan de hand van een voorbeeldsysteem, namelijk de opslag van LPG (Liquefied Petroleum Gas) onder druk in bollen. We onderzochten in hoeverre de vereiste informatie beschikbaar en bruikbaar is voor toepassing van het protocol. Beschouwd zijn: stand der techniek, waardering van organisatorische voorzieningen (veiligheidsbeheerssysteem) en mogelijke faaloorzaken.
Voor het voorbeeldsysteem geldt dat er duidelijk inzicht is in de stand der techniek, die in de afgelopen decennia niet wezenlijk is veranderd. De invloed van organisatorische voorzieningen kan nog niet op een eenduidige en transparante wijze worden beoordeeld. Door gebrek aan ongevalsdata is onvoldoende bekend wat de belangrijkste faaloorzaken zijn. Daarom is het nu niet mogelijk de invloed van een maatregel op een betrouwbare wijze te vertalen naar een lagere ongevalskans. Het rapport besluit met aanbevelingen voor vervolgonderzoek om de toepasbaarheid van het protocol te verhogen.
Het protocol is uitgewerkt aan de hand van een voorbeeldsysteem, namelijk de opslag van LPG (Liquefied Petroleum Gas) onder druk in bollen. We onderzochten in hoeverre de vereiste informatie beschikbaar en bruikbaar is voor toepassing van het protocol. Beschouwd zijn: stand der techniek, waardering van organisatorische voorzieningen (veiligheidsbeheerssysteem) en mogelijke faaloorzaken.
Voor het voorbeeldsysteem geldt dat er duidelijk inzicht is in de stand der techniek, die in de afgelopen decennia niet wezenlijk is veranderd. De invloed van organisatorische voorzieningen kan nog niet op een eenduidige en transparante wijze worden beoordeeld. Door gebrek aan ongevalsdata is onvoldoende bekend wat de belangrijkste faaloorzaken zijn. Daarom is het nu niet mogelijk de invloed van een maatregel op een betrouwbare wijze te vertalen naar een lagere ongevalskans. Het rapport besluit met aanbevelingen voor vervolgonderzoek om de toepasbaarheid van het protocol te verhogen.