Het RIVM beschrijft hoe de streefwaarde in het Nederlandse milieubeleid voor chemische stoffen wordt toegepast en geeft aan wat de meerwaarde ervan is voor nu en in de toekomst. De Nederlandse streefwaarde, ook wel aangeduid als verwaarloosbaar risiconiveau, is de concentratie van een stof in het milieu waarbij risico’s voor mens en ecosysteem verwaarloosbaar zijn. Bij de streefwaarde is inbegrepen dat mens en milieu aan meerdere stoffen tegelijk blootgesteld kunnen worden, waardoor deze beschermt tegen de risico’s van deze mengsels.
Het bereiken van de streefwaarde voor water, bodem en lucht is vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw een van de doelen van het nationale milieubeleid. Aan het begin van deze eeuw wordt de streefwaarde in veel beleidskaders echter niet meer expliciet genoemd. Een van de redenen is dat de Europese wet- en regelgeving in grote mate het nationale beleid bepaalt, maar binnen Europa bestaat geen equivalent van het Nederlandse verwaarloosbaar risiconiveau. De streefwaarde wordt op Europees niveau dan ook niet gebruikt als criterium om stoffen toe te laten of de risico’s ervan te beoordelen.
Het oorspronkelijke doel van de streefwaarde, mens en milieu beschermen tegen de risico’s van mengsels van stoffen, staat echter onverminderd sterk in de belangstelling in verschillende (Europese) kaders. De streefwaarde biedt ook mogelijkheden om andere beleidsdoelen te bereiken. Zo zijn er stoffen waarvoor Europese of (inter)nationale regels vereisen dat emissies worden teruggebracht of geheel beëindigd. De streefwaarde kan worden gebruikt om deze eisen concreet en werkbaar in te vullen. De streefwaarde is daarmee een instrument dat als stimulans kan dienen om chemische stoffen verantwoord te gebruiken en zo bijdraagt aan een gezond en veilig milieu.