Nederlandse ziekenhuizen beschikken over veel mogelijkheden om de stralingsdosis te beperken bij radiologische ingrepen en deze worden veel ingezet. Ze gebruiken redelijk nieuwe apparatuur en de betrokken interventieradiologen bezitten doorgaans een diploma stralingsbescherming. Maar het kan nog beter, concludeert het RIVM in het onderzoek naar stralingsbescherming in ziekenhuizen.
Een verbetering is om altijd zogeheten Medisch Beeldvormings- en Bestralingsdeskundigen in te zetten om een optimale dosis te bereiken. Vooral bij ingrepen op afdelingen Cardiologie zijn zij vaak niet betrokken. Daarnaast is het verstandig om patiënten van tevoren te screenen op bijvoorbeeld straling gerelateerde gevoeligheden, en hen achteraf te volgen of er klachten zijn ontstaan. Dit gebeurt in Nederland weinig.
Andere verbeteringen om mogelijke effecten van interventieradiologie te beperken zijn complicaties die optreden na de interventie, zoals rode huid en haaruitval, opnemen in een daarvoor opgezet register en proberen om minder vaak gebruik te maken van opties die de dosis verhogen. Dit wordt in de onderzochte ziekenhuizen nog weinig gedaan.
Het onderzoek is in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ (Inspectie voor de Gezondheidszorg)) uitgevoerd. Hiervoor is in de wetenschappelijke literatuur de huidige stand van zaken van interventieradiologie onderzocht en een digitale enquête onder 18 ziekenhuizen gehouden.