Het RIVM heeft voor grondwater nieuwe achtergrondconcentraties en kwaliteitscriteria afgeleid. Met deze herziene waarden kunnen beheerders en beleidsmakers onder meer bepalen of de risico’s voor het nabijgelegen grondwater acceptabel zijn. Dit is van belang voor het toepassen van lichtvervuilde bagger en grond om diepe plassen ondieper te maken.
Het is mogelijk dat metalen en andere stoffen uit de grond of bagger in het oppervlaktewater van de plas terechtkomen, en in het grondwater. De concentraties van metalen in het grondwater nabij zulk oppervlaktewater plassen mogen op de lange termijn daarom niet te hoog worden.
Het RIVM heeft onderzocht in welke mate twaalf metalen (antimoon, arseen, barium, cadmium, chroom, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink) van nature in grondwater voorkomen (achtergrondwaarden) en bij welke concentratie een probleem kan ontstaan. Bij de gebruikte methodiek is gekeken naar risico’s voor mens (drinkwaternorm) en organismen in het milieu (norm voor oppervlaktewater). De strengste norm wordt gebruikt. In de meeste gevallen bleek echter de achtergrondwaarde van een metaal hoger te zijn dan deze normen; in die gevallen is de achtergrondwaarde bepalend.