Begin 2019 heeft het RIVM twee weken lang de luchtkwaliteit gemeten rond de stortplaats van Philipsburg, Sint Maarten. Er zijn niet of nauwelijks schadelijke stoffen gemeten. In de meetperiode waren er geen uitslaande branden op de vuilstort. Het RIVM kan dus niet beoordelen wat de mogelijke gezondheidsrisico’s zijn van stoffen die vrijkomen bij uitslaande branden op de stortplaats. Om dat wel te kunnen doen, is het noodzakelijk om tijdens een brand te meten. Deze taak zou de lokale brandweer kunnen uitvoeren. Het RIVM kan de brandweer op verzoek ondersteunen met apparatuur en kennis.
De metingen zijn tussen 24 januari en 6 februari 2019 uitgevoerd door de Milieu Ongevallen Dienst (MOD (Milieuongevallen Dienst )) van het RIVM. Op afstanden van 500 tot 2500 meter van de stortplaats zijn op diverse plekken metingen gedaan. Op de afvalberg zelf is niet gemeten. De meetlocaties zijn zo gekozen dat ze een goed inzicht geven in de mogelijke blootstelling voor de lokale bevolking.
Er zijn metingen gedaan naar: fijn stof (PM10 (fijnstof)), Anorganische gassen, Vluchtige Organische Componenten (VOC), Aldehyden, Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen )’s), Dioxinen en Polychloorbifenylen (PCB (polychlorobiphenyls)). Dit is een breed ‘pakket’ van stoffen die bij branden kunnen vrijkomen. Van de 206 genomen monsters is een representatieve selectie van 90 monsters geanalyseerd in speciale laboratoria.
Voor de stoffen aluminium en chroom overschrijden de gemeten concentraties de normen die gelden als mensen deze stoffen continu, hun leven lang inademen. Het gezondheidseffect van deze overschrijdingen is echter verwaarloosbaar. Voor PAK’s overschrijden enkele monsters de normen die gelden als deze stoffen gedurende een heel leven lang via de mond zouden worden ingenomen. Dit levert echter een vrijwel verwaarloosbaar gezondheid risico op. De geurhinder die mensen ervaren kan gezondheidsklachten veroorzaken, zoals misselijkheid en hoofdpijn.