Ouderen die ziek zijn, hoeven niet per se beperkt te zijn in hun functioneren. De helft van de zelfstandig wonende Nederlandse ouderen leeft met één of meer chronische ziekten. Toch ervaart twee derde van de zelfstandig wonende ouderen geen lichamelijke beperkingen, en voelt meer dan de helft zich gezond. Dit blijkt uit het rapport ‘Gezond ouder worden in Nederland’, een overzicht van het RIVM van de gezondheid en preventie bij zelfstandig wonende ouderen.
Het rapport is geschreven in opdracht van het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). De landelijke gegevens kunnen gemeenten ondersteunen bij de uitvoering van de preventieve gezondheidszorg voor ouderen. In 2010 heeft VWS deze taak van gemeenten verder uitgewerkt. Vandaag presenteert het RIVM het rapport op het Nederlands Congres Volksgezondheid.
Demografische ontwikkelingen
Tussen 2010 en 2050 zal het aantal 65-plussers in Nederland oplopen van 2,6 miljoen naar 4,5 miljoen. Een kwart van de Nederlandse bevolking is dan 65 jaar of ouder; van de ouderen is 40 procent dan 80 jaar of ouder. Vanaf 75 jaar neemt de kans op ziekten en beperkingen duidelijk toe en neemt de ervaren gezondheid en de lichamelijke kwaliteit van leven af. De ziekten die op oudere leeftijd het meest voorkomen en het grootste verlies aan gezonde levensjaren met zich meebrengen zijn coronaire hartziekten, beroerte, artrose en diabetes.
Preventieve zorg
Preventieve maatregelen voor ouderen hebben niet alleen als doel ziekten en aandoeningen te voorkomen en sterfte uit te stellen. Bij het ouder worden is het steeds meer van belang het functioneren te optimaliseren, bijvoorbeeld door ouderen daarin te begeleiden of door aanpassingen van de leefomgeving. Belangrijke doelgroepen voor preventieve interventies zijn ouderen vanaf 75 jaar, (alleenstaande) oudere vrouwen, ouderen met een laag opleidingsniveau, allochtone ouderen en oudere mantelzorgers.
Problemen, maar ook kansen
De vergrijzing brengt zowel kansen als problemen met zich mee. De nadruk ligt vaak op de problemen, zoals ongezondheid, kosten en lasten en zorgen hierover voor de toekomst. Daartegenover staat ‘verzilvering’: ouderen brengen vaak waardevolle kennis en ervaring in en zetten zich vrijwillig in voor maatschappelijke doelen. Zo verleent bijvoorbeeld ruim een kwart van de ouderen informele hulp aan bekenden en een derde is actief in georganiseerd vrijwilligerswerk.
Sociale contacten
Een interessante bevinding uit het rapport is dat het aandeel
ouderen dat zich matig tot sterk eenzaam voelt (bijna een derde)
nauwelijks verschilt van jongere mensen. Dat komt waarschijnlijk
doordat wensen en verwachtingen over sociale contacten met de
leeftijd veranderen. Binnen de groep ouderen neemt eenzaamheid wel
toe naarmate mensen ouder worden: ongeveer de helft van de
85-plussers, vooral de vrouwen, voelt zich eenzaam.