De luchtkwaliteit was in 2022 over het algemeen iets slechter dan in 2021. Weeromstandigheden zoals temperatuur en droogte spelen bij dit verschil een belangrijke rol. Dat blijkt uit de grootschalige concentratiekaarten die het RIVM elk jaar publiceert. Met deze berekeningen kan de overheid beleid maken voor een betere luchtkwaliteit. Dit rapport schetst voor het eerst de verwachte ontwikkeling van de luchtkwaliteit in 2035 en 2040, bij vastgesteld beleid.
Nieuwe ramingen voor 2035 en 2040
Luchtvervuiling is schadelijk voor de gezondheid van mensen en het milieu. Vooral fijnstof en stikstofdioxide vervuilen de lucht. Het is belangrijk te weten of de luchtkwaliteit door de jaren heen beter wordt. Het RIVM publiceert daarom elk jaar de grootschalige concentratiekaarten (GCN (Grootschalige Concentratiekaarten Nederland)).
Deze kaarten worden onder andere gebruikt bij de rapportage in het kader van de EU (Europese Unie)-luchtkwaliteitsrichtlijn en de uitvoering van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit)). De resultaten van de GCN-berekeningen spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord (SLA).
Deze kaarten kijken zowel terug in de tijd, als vooruit naar de komende jaren. Dit rapport geeft voor het eerst een beeld van de ontwikkeling van de luchtkwaliteit voor 2035 en 2040, op basis van het beleid dat op 1 mei 2022 was vastgesteld. Beleid dat op 1 mei 2022 wel concreet was gemaakt maar nog niet vastgesteld, is niet meegenomen.
Ontwikkeling in fijnstof en stikstofdioxide
De lucht bevatte in 2022 iets meer fijnstof dan in 2021. De concentratie van fijnstof met deeltjesgrootte van 10 micrometer (PM10) was ongeveer 6 procent hoger. PM2,5 was ongeveer 3 procent hoger. Dit kan komen door schommelingen in het weer.
Naar verwachting is de concentratie fijnstof in 2030 lager dan in 2021: ongeveer 9 procent voor PM10 en 15 procent voor PM2,5. Dat komt vooral omdat er naar verwachting steeds minder gassen worden uitgestoten waaruit fijnstof kan ontstaan (secundair fijnstof). Bijvoorbeeld ammoniak, stikstofdioxide en zwaveldioxide.
Er zat gemiddeld ongeveer 4 procent meer stikstofdioxide in de lucht in 2022 dan in 2021. Naar verwachting zal de concentratie stikstofdioxide in 2030 ongeveer 26 procent lager zijn dan in 2021. Dit komt vooral door de daling van de bijdrage uit het buitenland en doordat Nederlandse nieuwe auto’s schoner zijn. Later dit jaar worden de inzichten over de stikstofdepositie (GDN (Grootschalige Depositiekaarten Nederland)-kaarten) gepubliceerd in het rapport ‘Monitor stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden’.
Het GCN-rapport maakt gebruik van recente informatie, waarover PBL en TNO gelijktijdig rapporteert.