Go to abstract

Samenvatting

De meetresultaten verkregen in 2005 langs de A2 bij Breukelen verschillen nauwelijks van die uit voorgaande jaren. Langs de A10-West bij Amsterdam werd een lichte toename gevonden door afname van de geluidreductie van het asfalt. Op deze locatie bleek de geluidemissie bij neerslag met 5 dBA ten opzichte van droge omstandigheden te kunnen toenemen. De resultaten gevonden langs de provinciale weg N256 bij Colijnsplaat (Zeeland) stemmen overeen met de resultaten in 2004 en laten voor alle voertuigcategorien 2 tot 3 dBA hogere geluidemissies zien dan volgens het Nederlands rekenvoorschrift. Tijdens neerslag werd op het dichte asfalt hier een toename van ongeveer 1,5 dBA geconstateerd. Uit een vergelijking van de geluidmetingen met temperatuursgegevens bleek dat de geluidemissie van het zware vrachtverkeer nauwelijks temperatuursafhankelijk is en dat er nog een relatief grote spreiding in geluidemissies bestaat binnen de huidige indeling van voertuigcategorien. In maart 2006 zijn daarom langs de Amsterdamsestraatweg in Utrecht een aantal aanvullende metingen verricht met het doel meer inzicht in deze spreiding te verkrijgen. De resultaten zijn eveneens in dit rapport opgenomen. Ten slotte bleek de totale geluidemissie in 2005 van het spoor Utrecht-Amsterdam bij Breukelen vrijwel ongewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren en in overeenstemming met het Nederlandse rekenvoorschrift. In de toekomst zal een meer gedifferentieerd beeld kunnen worden verkregen uit de geluidmetingen die door Prorail in april 2004 zijn gestart in het kader van het innovatieprogramma geluid. Dit zijn de belangrijkste resultaten uit een geluidmonitorprogramma dat het RIVM in 1999 heeft opgestart. Dit programma is gericht op trendontwikkelingen in omgevingsgeluid in zowel het stedelijk als het landelijk gebied. In 2005 zijn continue metingen verricht langs drie verkeerswegen: de A2 bij Breukelen, de A10 bij Amsterdam en de N256 in Zeeland, en langs de spoorlijn tussen Utrecht en Amsterdam.

Abstract

Noise monitoring results over 2005 for the A2 motorway at Breukelen in the Netherlands have remained practically unchanged. At the A10 motorway near Amsterdam, a slight decrease in the noise reduction of the pavement was found. Here it was found that the noise emission of wet porous road surfaces is significantly higher than the noise emission at dry weather conditions and that rainfall can incidentally increase noise levels up to 5 dBA.
The results for the N256 motorway at Colijnsplaat in Zeeland in 2005 are in agreement with 2004 and show a discrepancy in measured and calculated noise emissions for all vehicle categories. At this site during rainfall the traffic noise emissions increased with approximately 1,5 dBA. The noise emissions of heavy trucks here are almost independent of temperature. Furthermore there is a large variation in vehicle noise emissions within the distinguished categories. In March of 2006, a small sample set of additional measurements was therefore carried out at the Amsterdamsestraatweg in Utrecht in order to gain further insight into these variations. The results are also included in this report.
Finally, noise emission levels at the railway track between Amsterdam and Utrecht at Breukelen have remained practically unchanged over 2000-2005 and are in agreement with assumptions in Dutch calculation models. In the future a more thorough validation for different stock will become possible from the noise monitoring sites that were established by the Dutch track manager Prorail in april 2006.
These all represent the main results of an RIVM noise monitoring programme aimed at monitoring noise trends important to environmental quality, both in urban and rural areas. This programme has been operational since 1999. In the framework of the programme, continuous noise measurements were made at the three highway locations, A2, A10 and N256, along the Utrecht Amsterdam railway trajectories.

Resterend

Grootte
2.8MB