Over het algemeen zijn er nauwelijks overschrijdingen van de norm voor chloride. Hoge meetwaarden chloride blijven voornamelijk beperkt tot gebieden waar het grondwater brak of zout is. In zoetwater-gedomineerde gebieden worden af en toe normoverschrijdingen geconstateerd, zowel in ondiep als middeldiep grondwater. Het gaat met name om landbouwgebied. De oorzaak hiervan is mogelijk antropogeen (bemesting, beregening).

Inleiding

Chloride is een conservatieve, goed oplosbare stof. Chloride is niet afbreekbaar en wordt niet gebonden aan de bodem, het is een mobiele stof[1]. In laag Nederland wordt de concentratie van chloride in het grondwater beïnvloed door de aanwezigheid van brak grondwater. In de duinen en andere kustgebieden treedt daarnaast zoutspray op, oftewel het inwaaien van zout (en dus chloride) uit stuifwater van de zee[2].

In agrarisch gebied wordt de bodem belast met chloride via dierlijke mest en kunstmest. Een andere factor in de landbouw die mogelijk bijdraagt aan een stijging van de chlorideconcentratie in het grondwater is beregening. Er wordt vooral geïrrigeerd tijdens warme en droge perioden, waardoor veel water aan het bodemoppervlak verdampt. De concentratie van zouten wordt daardoor hoger en een indampingseffect treedt op. Hierdoor neemt de concentratie chloride in het grondwater toe. Het neerslagtekort, met name in het oosten en noorden van Nederland, vergroot de behoefte aan beregeningswater.

Verder wordt chloride gebruikt als strooizout om gladheid op wegen te bestrijden[3].

In de jaren 90 is de landelijke emissie van chloride naar de bodem afgenomen, van 2,9 miljoen kg kilogram (kilogram) in 1990 tot 1,9 miljoen kg in 2000. De landelijke emissie naar de bodem ligt sinds de eeuwwisseling stabiel rond 1,9 miljoen kg per jaar[4].

Toestand

Bij de ecodistrictsgroepen zijn de hoogste mediane concentraties chloride in het ondiepe grondwater (ca. 10 meter diepte) gemeten in de zeekleigebieden. Nog steeds hoog maar in veel mindere mate zijn de mediane concentraties chloride in de polders en droogmakerijen en de laagveengebieden.

Bij de homogene gebieden in het ondiepe grondwater zijn de hoogste mediane concentraties chloride gemeten in gras/maïs op zeeklei en akkerbouw op zeeklei. In stedelijk gebied in laag Nederland is de mediane concentratie eveneens relatief hoog.

Bij de ecodistrictsgroepen is de hoogste mediane concentratie in middeldiep grondwater (ca. 25 meter diepte) gemeten in de zeekleigebieden. Verder is de mediane concentratie hoog in de polders en droogmakerijen.

Bij de homogene gebieden in het middeldiepe grondwater worden veruit de hoogste mediane concentraties chloride aangetroffen in akkerbouw op zeeklei. In stedelijk gebied in laag Nederland en gras/maïs op zeeklei is ook sprake van relatief hoge mediane chlorideconcentraties.

De gebruikte norm voor chloride is de drempelwaarde (zie Tabel 2 in Metingen: waar, wat en hoe?). Deze norm geldt voor zoet grondwater. Voor brak en zout grondwater is geen grondwaterkwaliteitsnorm vastgelegd. 

Bij de ecodistrictsgroepen zijn alle gebieden met hoge gemeten concentraties chloride gebieden met brak/zout grondwater. In de gebieden met zoet grondwater zijn weinig overschrijdingen van de norm aangetroffen. Het hoogste percentage normoverschrijdingen in het ondiepe grondwater is aanwezig in de Centrale Slenk (14%). In het middeldiepe grondwater is het percentage normoverschrijdingen het hoogst in de beekdalcomplexen (11%). In de gebieden met brak/zout grondwater is de gemeten concentratie chloride over het algemeen hoger in het middeldiepe grondwater dan in het ondiepe grondwater. In zoetwater-gedomineerde homogene gebieden en ecodistrictsgroepen is nagenoeg geen verschil in chlorideconcentratie tussen ondiep en middeldiep grondwater.

Bij de homogene gebieden zijn de hoge concentraties chloride gemeten in gebieden met brak/zout grondwater. In het ondiepe grondwater is het percentage normoverschrijdingen het hoogst in akkerbouw op zand (11%). Verder zijn er normoverschrijdingen in gras/maïs op zand (4%) en bos/natuur op zand (4%). In het middeldiepe grondwater zijn er behoudens uitschieters in bos/natuur op zand (2%) en gras/maïs op zand (1%) geen normoverschrijdingen.

Kaarten, boxplots en tabellen

In de onderstaande uitklapschermen staan de kaarten, boxplots en tabellen voor chloride 2015-2018.

Naar de leeswijzer bij de resultaten

Ecodistrictgebieden

Kaart 1. Mediane chlorideconcentratie per gebied in het ondiepe zoete grondwater t.o.v. grondwaterkwaliteitsnorm, ecodistrictgebieden, 2015-2018.

Kaart van Nederland met mediane chlorideconcentratie per gebied in het ondiepe grondwater in ecodistrictgebieden in de periode 2015-2018

Figuur 1. Spreiding van de mediane chlorideconcentratie per gebied in het ondiepe grondwater, ecodistrictgebieden, 2015-2018. 

Figuur waarin de spreiding van de gebiedsgemiddelde chlorideconcentratie in het ondiepe grondwater in ecodistrictgebieden in de periode 2015-2018 getoond wordt.

Tabel 1. Statistische gegevens bij figuur 1.

Percentiel 10% 25% 50% 75% 90%
1. duinen en strandwallen 23,2 38,1 53,9 96,7 174,1
2. laagveengebieden 11,0 28,0 72,6 214,9 314,3
3. polders en droogmakerijen 14,2 61,7 105,8 356,7 365,1
4. zeekleigebieden 28,6 108,1 394,2 2833,8 5921,7
5. rivierkleigebieden 8,6 21,2 35,4 59,3 109,6
6. beekdalcomplexen 10,6 15,7 26,0 56,0 109,0
7. hoogveengebied 14,3 22,3 31,4 51,2 85,4
8. Gelderse Vallei en Veluwezoom 6,9 21,0 27,8 38,0 38,0
9. oostelijk dekzandgebied met geïsoleerde stuwwallen 4,1 16,9 26,1 39,2 64,8
10. keileemgebieden 6,2 17,3 30,9 46,1 82,8
11. Utrechtse Heuvelrug en Veluwe 3,3 9,3 15,2 29,5 42,2
12. Centrale Slenk 2,6 14,1 25,4 57,7 67,4
13. zuidwestelijk zandgebied 10,2 18,4 27,0 41,3 41,8
14. Peelhorst en oude rivierterrassen 6,9 14,6 30,1 41,1 64,3
15. krijt- en lössgebied 6,8 9,3 25,6 42,4 45,4

 

Tabel 2. Aanvullende data bij de mediane chlorideconcentratie per gebied  in het ondiepe grondwater, ecodistrictgebieden, 2015-2018.

Ecodistrictgroep Aantal unieke filters Aantal waarnemingen 2015-2018 Norm (mg/l) Percentage waarnemingen boven de norm
1. duinen en strandwallen 15 45 n.v.t. 0
2. laagveengebieden 27 59 n.v.t. 0
3. polders en droogmakerijen 17 32 n.v.t. 0
4. zeekleigebieden 41 70 n.v.t. 0
5. rivierkleigebieden 28 58 160 0
6. beekdalcomplexen 9 27 160 0
7. hoogveengebied 19 49 160 5
8. Gelderse Vallei en Veluwezoom 10 27 160 10
9. oostelijk dekzandgebied met geïsoleerde stuwwallen 29 86 160 0
10. keileemgebieden 38 112 160 8
11. Utrechtse Heuvelrug en Veluwe 19 54 160 0
12. Centrale Slenk 22 60 160 14
13. zuidwestelijk zandgebied 16 48 160 0
14. Peelhorst en oude rivierterrassen 22 63 160 0
15. krijt- en lössgebied 4 8 160 0

geen rapportagegrenzen; geen waarnemingen onder de rapportagegrens

Kaart 2. Mediane chlorideconcentratie per gebied in het middeldiepe zoete grondwater t.o.v. grondwaterkwaliteitsnorm, ecodistrictgebieden, 2015-2018.

Kaart van Nederland met mediane chlorideconcentratie per gebied in het middeldiepe grondwater in ecodistrictgebieden in de periode 2015-2018

Figuur 2. Spreiding van de mediane chlorideconcentratie per gebied in het middeldiepe grondwater, ecodistrictgebieden, 2015-2018. 

Figuur waarin de spreiding van de gebiedsgemiddelde chlorideconcentratie in het diepe grondwater in ecodistrictgebieden in de periode 2015-2018 getoond wordt.

Tabel 3. Statistische gegevens bij figuur 2.

Percentiel 10% 25% 50% 75% 90%
1. duinen en strandwallen 25,0 37,9 60,6 89,1 102,7
2. laagveengebieden 9,8 30,9 89,7 331,3 575,6
3. polders en droogmakerijen 8,4 144,5 346,1 449,7 490,8
4. zeekleigebieden 18,6 164,4 1256,4 7604,3 16214,3
5. rivierkleigebieden 6,1 22,8 45,7 70,8 127,2
6. beekdalcomplexen 15,0 16,4 40,4 57,5 111,3
7. hoogveengebied 10,8 17,2 25,6 34,3 54,6
8. Gelderse Vallei en Veluwezoom 5,9 7,7 12,4 22,4 22,4
9. oostelijk dekzandgebied met geïsoleerde stuwwallen 14,0 29,4 35,1 40,7 47,8
10. keileemgebieden 7,3 17,5 32,7 50,2 88,7
11. Utrechtse Heuvelrug en Veluwe 3,7 13,1 16,5 19,6 23,4
12. Centrale Slenk 4,9 14,3 16,3 38,2 67,3
13. zuidwestelijk zandgebied 10,9 16,8 29,7 41,4 51,3
14. Peelhorst en oude rivierterrassen 9,0 14,4 26,7 34,3 49,6
15. krijt- en lössgebied 7,8 10,3 12,9 20,8 28,8

 

Tabel 4. Aanvullende data bij de mediane chlorideconcentratie per gebied  in het middeldiepe grondwater, ecodistrictgebieden, 2015-2018.

Ecodistrictgroep Aantal unieke filters Aantal waarnemingen 2015-2018 Norm (mg/l) Percentage waarnemingen boven de norm
1. duinen en strandwallen 15 15 n.v.t. 0
2. laagveengebieden 27 32 n.v.t. 0
3. polders en droogmakerijen 17 16 n.v.t. 0
4. zeekleigebieden 37 39 n.v.t. 0
5. rivierkleigebieden 28 29 160 4
6. beekdalcomplexen 9 14 160 11
7. hoogveengebied 18 21 160 0
8. Gelderse Vallei en Veluwezoom 10 10 160 10
9. oostelijk dekzandgebied met geïsoleerde stuwwallen 28 41 160 0
10. keileemgebieden 37 40 160 5
11. Utrechtse Heuvelrug en Veluwe 17 17 160 0
12. Centrale Slenk 21 21 160 0
13. zuidwestelijk zandgebied 16 16 160 0
14. Peelhorst en oude rivierterrassen 22 22 160 0
15. krijt- en lössgebied 3 3 160 0

geen rapportagegrenzen; geen waarnemingen onder de rapportagegrens

Homogene gebieden

Figuur 3. Spreiding van de mediane chlorideconcentratie per gebied in het ondiepe grondwater, homogene gebieden, 2015-2018.

Figuur waarin de spreiding van de gebiedsgemiddelde chlorideconcentratie in het ondiepe grondwater in homogene gebieden in de periode 2015-2018 getoond wordt.

Tabel 5.  Statistische gegevens bij figuur 3.

Percentiel 10% 25% 50% 75% 90%
1. bos, natuur/duinzand 23,2 29,5 58,6 106,4 174,1
2. gras-mais/veen 23,3 34,1 89,5 308,0 585,1
3. gras-mais/zeeklei 36,5 97,1 388,2 945,0 945,0
4. akkerbouw/zeeklei 14,2 85,4 360,9 4205,4 8662,6
5. stedelijk geb./antropogeen (laag NL) 45,9 177,3 254,6 1354,7 2138,9
6. gras-mais/rivierklei 8,6 21,6 30,8 36,3 51,6
7. gras-mais/zand 6,9 20,4 29,4 42,5 74,6
8. akkerbouw/zand 15,7 28,3 32,0 40,9 51,7
9. bos, natuur/zand 2,6 8,4 14,1 26,4 38,8
10. stedelijk gebied/zand 6,6 11,5 21,1 41,9 42,2
11. gras-mais/moerig 11,6 29,7 37,4 41,8 58,0
12. stedelijk geb./antropogeen (hoog NL) 13,9 23,1 41,5 69,4 109,0

 

Tabel 6. Aanvullende data bij de mediane chlorideconcentratie per gebied  in het ondiepe grondwater, homogene gebieden, 2015-2018.

Homogeen gebied Aantal unieke filters Aantal waarnemingen 2015-2018 Norm (mg/l) Percentage waarnemingen boven de norm
1. bos, natuur/duinzand 9 27 nvt 0
2. gras-mais/veen 16 34 nvt 0
3. gras-mais/zeeklei 13 21 nvt 0
4. akkerbouw/zeeklei 24 41 nvt 0
5. stedelijk geb./antropogeen (laag NL) 7 14 nvt 0
6. gras-mais/rivierklei 14 28 160 0
7. gras-mais/zand 76 222 160 4
8. akkerbouw/zand 9 26 160 11
9. bos, natuur/zand 47 137 160 4
10. stedelijk gebied/zand 8 24 160 0
11. gras-mais/moerig 9 23 160 0
12. stedelijk geb./antropogeen (hoog NL) 14 40 160 0

geen rapportagegrenzen; geen waarnemingen onder de rapportagegrens

Figuur 4. Spreiding van de mediane chlorideconcentratie per gebied in het middeldiepe grondwater, homogene gebieden, 2015-2018.

Figuur waarin de spreiding van de gebiedsgemiddelde chlorideconcentratie in het diepe grondwater in homogene gebieden in de periode 2015-2018 getoond wordt.

Tabel 7.  Statistische gegevens bij figuur 4.

Percentiel 10% 25% 50% 75% 90%
1. bos, natuur/duinzand 25,0 35,9 61,4 102,7 102,7
2. gras-mais/veen 18,1 42,3 101,2 470,2 575,6
3. gras-mais/zeeklei 18,6 58,3 324,5 3231,5 7943,6
4. akkerbouw/zeeklei 8,4 196,8 1256,4 8860,3 16214,3
5. stedelijk geb./antropogeen (laag NL) 72,6 101,5 418,0 1177,1 1177,1
6. gras-mais/rivierklei 6,1 15,0 27,3 59,7 98,8
7. gras-mais/zand 5,9 17,0 33,9 40,5 70,4
8. akkerbouw/zand 9,0 29,9 36,3 50,2 71,6
9. bos, natuur/zand 3,7 12,9 15,7 19,5 28,7
10. stedelijk gebied/zand 12,4 14,6 20,4 39,2 51,4
11. gras-mais/moerig 20,5 24,7 30,3 46,5 47,3
12. stedelijk geb./antropogeen (hoog NL) 17,2 36,3 53,0 67,3 111,3

 

Tabel 8. Aanvullende data bij de mediane chlorideconcentratie per gebied  in het middeldiepe grondwater, homogene gebieden, 2015-2018.

Homogeen gebied Aantal unieke filters Aantal waarnemingen 2015-2018 Norm (mg/l) Percentage waarnemingen boven de norm
1. bos, natuur/duinzand 9 9 nvt 0
2. gras-mais/veen 16 19 nvt 0
3. gras-mais/zeeklei 12 13 nvt 0
4. akkerbouw/zeeklei 23 24 nvt 0
5. stedelijk geb./antropogeen (laag NL) 6 6 nvt 0
6. gras-mais/rivierklei 14 14 160 0
7. gras-mais/zand 75 86 160 1
8. akkerbouw/zand 9 9 160 0
9. bos, natuur/zand 43 47 160 2
10. stedelijk gebied/zand 8 8 160 0
11. gras-mais/moerig 8 10 160 0
12. stedelijk geb./antropogeen (hoog NL) 14 17 160 0

geen rapportagegrenzen; geen waarnemingen onder de rapportagegrens


[1] Van Vliet, M. E., Vrijhoef, A., Boumans, L. J. M., & Wattel-Koekkoek, E. J. W. (2010). De kwaliteit van ondiep en middeldiep grondwater in Nederland: In het jaar 2008 en de verandering daarvan in 1984-2008. RIVM rapport 680721005.

[2] Paulissen, M.P.C.P, Schouwenberg, E.P.A.G en Wamelink, G.W.W. (2007) Zouttolerantie van zoetwatergevoede natuurdoeltypen – Verkenning en kennislacunes. Alterra-rapport 1545.

[3] Verbruggen, E.M.J., C.T.A. Moermond, J.A. Janus en J.P.A. Lijzen (2008) Afleiding van milieurisicogrenzen voor chloride in oppervlaktewater, grondwater, bodem en waterbodem. RIVM-Rapport 711701075.

[4] Emissieregistratie, 2020Ter reproductie van de gebruikte grafieken/kaarten, volg de stappen: 1) selecteer “Chloriden” onder Stof; 2) selecteer alle beschikbare jaren onder Jaar; 3) selecteer Bodem onder Compartiment en 4) klik op “Weergeven in grafiek >” of “Weergeven in kaart >”.