Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid rapport 2019–2022. Methoden en procedures

Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid rapport 2019–2022. Methoden en procedures

Go to abstract

Samenvatting

Het RIVM beschrijft elke vier jaar de werkwijze van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid ( LMM Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid)). De metingen van het LMM geven de Nederlandse overheid onder andere inzicht in de effecten van het mestbeleid op de bedrijfsvoering en de kwaliteit van water onder en op landbouwbedrijven. Het meetnet is daarmee belangrijk voor de evaluatie van het Nederlandse en Europese beleid over meststoffen (nitraat en fosfaat). Dit rapport gaat over de werkwijze tussen 2019 en 2022.

Het LMM houdt ook bij wat de effecten van de zogeheten derogatie zijn op de waterkwaliteit, de bedrijfsvoering en de oogst. Derogatie houdt in dat Nederland, onder voorwaarden, meer stikstof met dierlijke mest op het land mag gebruiken dan volgens de Europese Nitraatrichtlijn is toegestaan. Landen met derogatie zijn verplicht om de effecten van een hogere hoeveelheid stikstof uit dierlijke mest elk jaar bij te houden. Het Derogatiemeetnet is een onderdeel van het LMM. De derogatieregeling wordt vanaf 2023 afgebouwd en stopt in 2026.

Tussen 2019 en 2022 is de opzet van het LMM iets veranderd. De grootste aanpassing is dat enkele bedrijven die mee deden aan twee onderzoeksprogramma’s, niet meer worden gebruikt voor het Derogatiemeetnet. Verder analyseert een ander laboratorium sinds 2020 de kwaliteit van het water.

Wageningen Economic Research en het RIVM verzamelen voor het meetnet informatie over de bedrijfsvoering en waterkwaliteit op landbouwbedrijven in Nederland. Wageningen Economic Research verzamelt financiële, economische en milieudata van ruim 600 landbouwbedrijven. Het RIVM meet de kwaliteit van het grondwater, bodemvocht, slootwater en/of drainagewater op ongeveer 450 van de bedrijven. Deze bedrijven zijn verdeeld over grondsoortregio’s (Zand, Klei, Veen en Löss) en bedrijfstypen (melkvee-, akkerbouw-, staldier- en overige bedrijven). Ze vertegenwoordigen ongeveer 85 procent van alle landbouwgrond in deze regio’s.

Abstract

RIVM issues a report every four years, on the methods and procedures used in the Minerals Policy Monitoring programme (LMM). The results of the LMM provide the government with insight into the impact of the Minerals policy on farm management practices and water quality, amongst others. As such, the LMM is crucial for evaluating Dutch and European policies on the use of fertilisers (specifically nitrate and phosphate). This report describes the methods used between 2019 and 2022.

The LMM also monitors the effects of derogation on water quality, farm management practices and crop yields. Derogation entails that the Netherlands is allowed to apply more nitrogen from animal manure than is allowed by the European Nitrates Directive, under specific conditions. Countries with derogation are required to submit an annual report on the effects of applying an increased amount of nitrogen from animal manure. Since 2023, steps have been taken to gradually phase out derogation, with complete cessation scheduled for 2026.

In the period between 2019 and 2022, the LMM underwent some minor changes. The most notable change was the exclusion of farms recruited into the Derogation monitoring network from two research programmes. Additionally, since 2020, water samples have been analysed by a different laboratory. Wageningen Economic Research and RIVM cooperate to collect information on farm management practices and water quality on Dutch farms.

Wageningen Economic Research collects financial, economic and environmental data from more than 600 farms, while RIVM measures the quality of groundwater, soil moisture, ditch water and/or drainage water on approximately 450 of these farms. The participating farms are spread across the four Dutch soil regions (Sand, Clay, Peat, Loess) and four farm types (arable, dairy, intensive livestock and other). Together they represent roughly 85 per cent of the agricultural area of these regions.

Uitgever

Instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM

Overig

Grootte
2974 kb