De jaarlijkse UV ultraviolet (ultraviolet)-belasting in Nederland is nu ongeveer 10% hoger dan begin jaren tachtig van de vorige eeuw.

Van de afgelopen 25 jaar hadden 1995 en 2003 de hoogste UV ultraviolet (ultraviolet)-jaarsom. De grote verschillen in de UV-jaarsom ontstaan door de sterk van jaar tot jaar verschillende bewolking. Daarbij wordt de ozonlaagdikte boven Nederland ook nog sterk beïnvloed door processen rond de evenaar. Hier vindt een groot deel van de totale ozonproductie plaats, en heeft de windrichting in de stratosfeer een quasi-tweejaarlijkse oscillatie. De figuur toont de ontwikkeling van de UV-jaarsom. De bovenste grafiek geeft inzicht in de verandering uitsluitend afkomstig van ozonverschillen. De onderste grafiek geeft de werkelijke situatie weer.

De figuur toont de UV-metingen in Bilthoven en de resultaten van modelberekeningen. In de bovenste grafiek zijn de meetresultaten gecorrigeerd voor de aanwezige bewolking en zijn de modelberekening uitgevoerd voor een onbewolkte hemel. In de onderste grafiek worden de gemeten jaarsommen weergegeven, samen met de modelberekeningen inclusief (gemodelleerde) bewolkingseffecten. In beide gevallen is er sprake van een toename in de jaarsom met ongeveer 4kJ/m2 per jaar, geldig voor de UV-belasting relevant voor het ontstaan van huidkanker.

Modellering

Met modellering kan de UV-belasting veel verder terug in de tijd en op andere locaties bepaald worden dan mogelijk is met UV-metingen. Het RIVM voert de modellering in twee stappen uit. In de eerste stap wordt de UV-belasting voor een onbewolkte hemel berekend, in de tweede stap wordt het effect van bewolking bepaald. De belangrijkste invoergegevens zijn de gemeten ozonlaagdikte en de gemeten globale straling (de totale hoeveelheid straling die van de zon komt). Met de globale straling wordt het effect van bewolking gemodelleerd. Het RIVM maakt gebruik van de internationaal meest gangbare stralingstransportmodellen voor de berekening van de UV-belasting geldig voor een onbewolkte hemel en een standaard atmosfeer.

Het RIVM heeft een reductiealgoritme ontwikkeld om naast het effect van bewolking, ook de invloed van aerosolvariaties, grondniveau, en grondreflecties in rekening te brengen. Internationaal gezien worden hier zeer goede resultaten mee verkregen.

Ozon en globale stralinggegevens worden al decennia lang op verschillende locaties verspreid over de wereld gemeten. Op enkele locaties in Europa zijn ozonmetingen van voor de jaren zestig beschikbaar. De meeste meteorologische stations hebben gegevens beschikbaar voor de globale straling vanaf begin 1960. Op deze locaties kan de UV-belasting vanaf begin 1960 berekend worden.