Op deze webpagina vindt u antwoorden op vragen over de chemische stoffen die komen kijken bij de winning van schaliegas.

Hoeveel water heeft een schaliegasput nodig?

Het boren en fracken van een schaliegasput kost een half tot twee miljoen liter water per keer, oftewel het dagelijkse drinkwatergebruik van 4.000 tot 16.000 mensen. Soms wordt het fracken herhaald. Dit is afhankelijk van de boorput en hoe snel de productie afneemt, maar met een frequentie van eens in de twee jaar moet rekening worden gehouden. Het water kan worden aangevoerd met vrachtwagens of via een pijpleiding. Het kan worden geleverd door een drinkwaterbedrijf of aan het oppervlakte- of grondwater worden onttrokken. In het laatste geval is een vergunning nodig.

Wat gebeurt er met de geïnjecteerde schaliegasvloeistof?

Een deel van de geïnjecteerde schaliegasvloeistof (water met maximaal 2% chemicaliën) zal terugstromen samen met het gas en het al aanwezige water in de ondergrond (dit heet formatiewater), maar er zal ook wat achterblijven in de diepe ondergrond. Er is een grote spreiding in de hoeveelheid terugstromend water; dit hangt af van de lokale omstandigheden. Dit terugstromende water kan soms (na zuivering) gerecycled worden en opnieuw worden gebruikt. Dat hangt af van de kwaliteit van het teruggewonnen water. Het water dat niet wordt gerecycled, moet verder worden gezuiverd en geloosd op oppervlaktewater of worden verwerkt als chemisch afval.

Welke chemische stoffen worden aan de frackvloeistof toegevoegd?

Bij het fracken worden stoffen in de bodem gebracht om ondergrondse gesteentelagen te breken en het ingesloten gas vrij te maken voor winning. Daar kunnen stoffen bij zitten die risico's kunnen opleveren voor mens en milieu. Onder andere in Amerika zijn lijsten bekend gemaakt, maar het is niet zeker dat deze stoffen ook in Nederland zullen worden gebruikt. Op de website van de Rijksoverheid vindt u een overzicht van diverse stoffenlijsten met onder andere Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS Zeer Zorgwekkende Stoffen (Zeer Zorgwekkende Stoffen)). ZZS zijn stoffen die kankerverwekkend (C-classificatie), mutageen (veroorzaakt genetische verandering, M-classificatie) of giftig voor de voortplanting (R-classificatie) zijn. Daarnaast zijn de stoffen Persistent (volhardend), Bioaccumulerend (stoffen die zich in organismen of organen ophopen) en Toxisch (PBT Persistent, Bioaccumulerend en Toxisch (Persistent, Bioaccumulerend en Toxisch)), Zeer Persistent en Zeer Bioaccumulerend (vPvB zeer persistent en zeer bioaccumulerend (zeer persistent en zeer bioaccumulerend)) of van soortgelijke zorg. Op basis van een internationale inventarisatie onderzoekt de OECD Organisation for Economic Co-operation and Development (Organisation for Economic Co-operation and Development) momenteel welke mogelijke frackstoffen voorkomen op de CMR Carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen (Carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen)-lijst óf zijn aangemerkt als prioritair of prioritair gevaarlijk.

Een vaste, exacte samenstelling en hoeveelheid van de frackvloeistof is niet te geven, omdat die afhankelijk is van de samenstelling van de bodem ter plaatse. De frackvloeistof bestaat voor 0,5 tot 2% uit toegevoegde chemicaliën. De stoffen hebben diverse functies:

  • Oplossen van mineralen en initiëren van breuken in de schalie;
  • Zorgen voor de juiste viscositeit (stroperigheid) van de boorvloeistof;
  • Zorgen dat de zandkorrels niet naar beneden zakken;
  • Verbeteren van de oplosbaarheid van andere chemische toevoegingen;
  • Verbeteren van de effectiviteit van andere chemische toevoegingen door de pH (zuurgraad) te beïnvloeden;
  • Voorkomen van corrosie van de pijp;
  • Voorkomen van bacteriegroei in de installatie;
  • Voorkomen van neerslag van ijzeroxides en kalk;
  • Vertragen van de afbraak van hulpstoffen;
  • Voorkomen dat klei gaat zwellen of verschuiven;
  • Verlaging van de wrijving in het boorgat;
  • Antivries om te voorkomen dat de boorinstallatie bevriest.

Aan welke regels moet het toevoegen van chemische stoffen voldoen?

De belangrijkste regelgeving is de Europese Verordening REACH Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals (Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals) (EG Europese Gemeenschap (Europese Gemeenschap) 1907/2006). Deze afkorting staat voor Registratie, Evaluatie, Autorisatie (verlenen van vergunningen) en restrictie (beperking) van CHemische stoffen. REACH beschrijft waaraan bedrijven en overheden zich moeten houden bij het omgaan met chemische stoffen. Afhankelijk van hun rol in de toeleveringsketen, aard en gebruik van de stoffen, hebben bedrijven verplichtingen. De overheid stelt een lijst samen met zeer zorgwekkende stoffen, die alleen mogen worden gebruikt met een vergunning (autorisatie). Fabrikanten, importeurs en gebruikers die een autorisatieaanvraag doen, moeten aantonen dat de risico's verbonden aan het gebruik van deze stoffen voldoende worden gecontroleerd of dat de sociaal-economische voordelen van hun gebruik belangrijker zijn dan de risico's. De aanvragers moeten ook analyseren of er veiligere geschikte alternatieve stoffen of technologieën zijn. Als deze er zijn, moeten zij vervangende plannen voorbereiden. De Europese Commissie kan de vergunning wijzigen of intrekken als de geschikte alternatieven beschikbaar komen.

Als de stoffen voldoen aan de criteria voor de classificatie van gevaarlijke stoffen of als de stoffen voldoen aan de criteria voor PBT (stoffen die niet of nauwelijks afbreken in het milieu, zich ophopen in organismen en giftig zijn voor mens of ecosysteem) of vPvB (zeer slecht afbreekbaar en zeer sterk ophopend), dan moet een veiligheidsbeoordeling worden gemaakt. Daarbij wordt een blootstellingsbeoordeling met één of meerdere blootstellingscenario’s uitgevoerd en de risico’s worden in kaart gebracht. Bij de veiligheidsbeoordeling moet rekening worden gehouden met de daadwerkelijke productieomstandigheden, het gebruik van de stoffen, de gehanteerde risicobeperkende maatregelen, de mogelijke blootstelling en de toxicologische effecten.