Informative Inventory Report 2018

Informative Inventory Report 2018

Go to abstract

Samenvatting

De uitstoot van ammoniak is in 2016 gestegen ten opzichte van 2015 en ligt met 127,4 kiloton onder het maximum dat vanuit Europa voor Nederland is bepaald. De toename wordt vooral veroorzaakt doordat er meer melk- en kalfkoeien gehouden worden. De toename wordt voor een deel afgezwakt door een gemiddeld lagere uitstoot als gevolg van schonere stalsystemen. De berekeningen voor de ammoniakemissie uit de landbouw zijn complex omdat veel factoren er invloed op hebben. Dat zijn bijvoorbeeld de diersoort, de leeftijdscategorie, de huisvesting en de wijze waarop de mest op het land wordt gebruikt. Nieuwe inzichten in deze emissiefactoren zorgen ervoor dat de totale uitstoot van ammoniak tussen 1990 en 2015 met terugwerkende kracht over de gehele linie naar beneden is bijgesteld. Zo blijkt de mate waarin rundveevoer wordt verteerd, voor een lagere hoeveelheid ammoniakaal stikstof (TAN) in de rundveemest te zorgen dan eerder was berekend. Daardoor komt er minder ammoniak vrij als de mest op het land wordt gebruikt. Binnen de gestelde periode waren een paar veranderingen te zien als gevolg van de nieuwe inzichten. Zo is de emissiefactor voor bovengrond gebruik van mest naar beneden bijgesteld, waardoor de uitstoot in de eerste helft van de jaren negentig omlaag is gegaan. Daar staat tegenover dat de emissiefactoren voor een aantal emissiearme manieren van mest op het land verspreiden (uitrijden), hoger zijn geworden. Desondanks blijft het emissiearme uitrijden van mest nog altijd een effectieve maatregel om de uitstoot van ammoniak zoveel mogelijk te beperken. De uitstoot van stikstofoxiden, zwaveldioxiden en niet-methaan vluchtige organische stoffen blijven net als in voorgaande jaren licht dalen. Voor deze stoffen blijft Nederland voldoen aan de gestelde 'plafonds'. Ook is de uitstoot van koolmonoxide, fijnstof, zware metalen en persistente organische stoffen tussen 1990 en 2016 bijna zonder uitzondering gedaald. Dit komt vooral door schonere brandstoffen, schonere automotoren en door emissiebeperkende maatregelen in de industrie, met apparatuur om stof, stikstofdioxide en zwaveldioxide af te vangen. Dit en meer blijkt uit de Informative Inventory Report (IIR) 2018. Het RIVM analyseert en rapporteert hierin jaarlijks met diverse partnerinstituten de uitstoot van stoffen. Lidstaten van de Europese Unie zijn hiertoe verplicht. Nederland gebruikt de analyses om beleid te onderbouwen.

Abstract

Decrease in ammonia emissions; entire time series adjusted downwards
With a total 127.4 Gg in 2016, slightly more ammonia was emitted than in 2015 and the ceiling set by the European Union was met (128 kilotons). The increase in ammonia emissions was mainly caused by an increase in the number of dairy cows. This increase in emissions was partly countered by an increase in low-emission housing systems for pigs and poultry. The total ammonia emissions for the period between 1990 and 2015 have been adjusted downwards. This is because of new insights gained into several emission factors that have been used to calculate emissions. These new insights are: the new digestibility of feed (pasture, fodder and silage) for dairy cows causes lower total ammoniacal nitrogen (TAN) levels in the manure; the emission factor for the surface application of manure has decreased and different digestibilities are used for the periods cows spend in animal houses and grazing, respectively. However, this decrease in ammonia emission is partly countered by new insights into the emission factors from two low-emission manure application techniques.

Decrease in nitrogen oxide emissions; yet the entire time series adjusted significantly upwards
Emissions of nitrogen oxides continue to decrease slightly; the Netherlands is, therefore, complying with the emission ceilings set in this regard. The total nitrogen oxides emissions for the period between 1990 and 2015 were adjusted significantly upwards by 29.2 Gg in 2015 as result of the new emission source crop residues applied to soil and the reallocation of the nitrogen oxide emissions from several (agricultural) sources, from the memo-category 11C to the agriculture sector. Emissions of sulphur dioxides and non-methane volatile organic compounds continue to decrease slightly; which means the Netherlands is complying with the emission ceilings set in this regard. Besides the substances mentioned above, the report also includes emissions of carbon monoxide, particulate matter, heavy metals and persistent organic pollutants. The emissions of most of these substances decreased during the 1990 - 2016 period. This downward trend may, especially, be attributed to cleaner fuels, cleaner car engines and to emission reductions in industry as a whole.

This report is concluded by the Informative Inventory Report 2018, drawn up by RIVM and partner institutes, which collaborate to analyse and report emission data each year. This is obligatory for member states. The analyses are used to support Dutch policy.

Resterend

Grootte
5.26MB