Samenvatting

Om te bepalen of de kwaliteit van een bodem geschikt is voor (her)gebruik, wordt een risicobeoordeling uitgevoerd. Daarmee wordt onder meer beoordeeld of de aanwezige metalen een risico vormen voor mens, plant en dier. Momenteel wordt hiervoor de totale concentratie van de aanwezige metalen gemeten. Bekend is echter dat niet al het aanwezige metaal schadelijke effecten veroorzaakt. Door de hoeveelheid metalen te bepalen die effecten kan veroorzaken, wordt de risicobeoordeling van metalen in land- en waterbodem verbeterd. Aanbevolen wordt een meetmethode met verdund salpeterzuur toe te passen waarmee dit kan. Het RIVM heeft een visiedocument opgesteld, waarin staat waar, hoe en waarom dit in het bodem- en waterbodembeleid mogelijk is. Het heeft de voorkeur de nieuwe werkwijze in de eerste stap van de risicobeoordeling voor land- en waterbodem te gebruiken. Met de voorgestelde methode wordt nauwkeuriger het deel van de metalen bepaald dat verantwoordelijk is voor effecten op organismen. Voor kwik in beide bodemsoorten blijkt deze methode vooralsnog niet geschikt. Geadviseerd wordt om uit te werken welke concentraties voor land- en waterbodem toelaatbaar zijn. Ook wordt aangeraden de consequenties van de voorgestelde methode in de eerste stap van de risicobeoordeling voor de uitvoering van het bodembeleid in de praktijk in beeld te brengen. De nieuwe werkwijze kan wel direct worden gebruikt als aanvullende risicobeoordeling (tweede stap) van land- en waterbodem en binnen het beleid voor de diepe plassen van de aankomende Omgevingswet.

Resterend

Grootte
0MB