Go to abstract

Samenvatting

Als door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in kassen restanten van deze middelen in het nabijgelegen oppervlaktewater terechtkomen, kan dat het waterleven aantasten. Hiermee wordt te weinig rekening gehouden bij de huidige risicobeoordeling van het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel voor gewassen die in kassen op substraat, bijvoorbeeld steenwol, worden geteeld. Daarom zijn voor deze toepassingen nieuwe methoden voor de risicobeoordeling ontwikkeld waarin dat wel is ingecalculeerd. Bij de meeste substraatteelten wordt water zoveel mogelijk opnieuw gebruikt. Gedurende dit proces neemt de concentratie van zouten en andere stoffen toe, waardoor zo nu en dan 'vervuild' water moet worden geloosd en vers water moet worden toegevoegd. Ook moeten filters worden schoongespoeld. De nieuwe methoden omvatten scenario's voor vier groepen gewassen (vertegenwoordigd door roos, ficus, tomaat en paprika) waarmee de lozingen en resulterende concentraties in oppervlaktewater door het jaar heen kunnen worden berekend. De indeling in de gewasgroepen is gemaakt op basis van de mate waarin gewassen behoefte aan water hebben en zout verdragen. De mate waarin restanten van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater komen is onder andere afhankelijk van het teeltsysteem, de wijze van toediening van het gewasbeschermingsmiddel, de mate waarin planten het middel opnemen en de snelheid waarmee het middel in water wordt afgebroken. De methoden zijn ontwikkeld door het RIVM, de onderzoeksinstituten Alterra en Wageningen UR Glastuinbouw en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

Abstract

New methodologies for the assessment of the exposure of aquatic organisms to plant protection products (PPP) after their use in substrate cultivations in greenhouses were developed. The relevant protection goal is the aquatic ecosystem. In contrast with the current methodology, which was not specifically developed for substrate cultivations, the new methodology accounts for two major potential emission routes: the discharge of recirculation water and the discharge of filter cleaning water into surface water. The Dutch Ministry of Economic Affairs and the Ministry of Infrastructure and the Environment initiated this research to develop an exposure assessment methodology suitable for substrate cultivations in greenhouses. The new methodology assigns substrate cultivations to four different crop groups according to their water requirement and sodium tolerance. For each of the groups an assessment scenario was developed, taking into account nutrient emission limits. A representative discharge-receiving ditch was selected and parameterised. For each scenario and PPP application method, the Greenhouse Emission Model calculates water flows and PPP behaviour in the growing system, emissions of water and PPP to surface water and the fate of the PPP in the surface water. The resulting concentrations in surface water can be used to decide on the authorisation of PPPs.

Resterend

Grootte
1.96MB