Go to abstract

Samenvatting

De nitraatconcentratie in het bovenste grondwater van landbouwbedrijven in de zandregio is tussen 1992 en 2009 met meer dan 50% afgenomen, van 150 tot 65 milligram per liter. Het stikstofoverschot is in deze periode met 50% afgenomen. Dit is het gevolg van maatregelen uit het mestbeleid, zoals de afname van het gebruik van dierlijke en kunstmest op de weilanden. De nitraatconcentratie is procentueel meer afgenomen dan het stikstofoverschot, waarschijnlijk doordat er minder koeien in de wei staan. Door beweiding met koeien komt er via hun mest meer nitraat in het grondwater dan wanneer deze mest in de stal wordt verzameld en daarna gelijkmatiger over de weide wordt verspreid. Dit blijkt uit een analyse van de resultaten van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het LMM is een meetnet van het RIVM en het LEI, onderdeel van Wageningen University and Research Centre, dat in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wordt uitgevoerd. Met het mestbeleid wordt gestreefd naar een nitraatconcentratie van minder dan 50 milligram per liter in het grondwater. Een bijkomend resultaat van dit onderzoek is dat de methode is verbeterd om beleidseffecten op de nitraatconcentratie in beeld te brengen voor de Nederlandse en Europese overheid. Dit komt vooral doordat nieuwe inzichten in de methode zijn verwerkt. Behalve het mestbeleid hebben veranderingen in het weer (jaarlijks neerslagoverschot) invloed op de gemiddelde nitraatconcentratie van de zandregio, evenals veranderingen in de jaarlijkse samenstelling van de groep landbouwbedrijven waar is bemonsterd. Hetzelfde geldt voor de jaarlijkse veranderingen van het areaal landbouwgrond per type landbouwbedrijf. Een statistische techniek, Residual Maximum Likelihood, houdt rekening met deze invloeden.

Abstract

Nitrate concentrations in the uppermost groundwater of farms in the sandy region of the Netherlands have decreased by more than 50%, from 150 to 65 milligram per litre, between 1992 and 2009. The nitrogen surplus has dropped by 50% during this same period. These reductions can be attributed to implementation of the Dutch agricultural minerals policy, which has led to a decrease in the use of artificial fertiliser and manure. The greater decrease in the nitrate relative to the nitrogen surplus is likely due to a decrease of forage grazing by cows. More nitrate is leached directly from cow dung left in the pasture than when it is collected and later dispersed over the fields more evenly.
These are the results of an analysis performed by the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) on data collected within the framework of the Minerals Policy Monitoring Programme (LMM). The LMM is under the direct administration of the RIVM and LEI, part of Wageningen University and Research Centre, by order of the Ministry of Infrastructure and the Environment and the Ministry of Economic Affairs, Agriculture and Innovation. The aim of the Dutch minerals policy is to reduce the concentration of nitrate in groundwater to less than 50 milligram per litre.The analysis has also led to the implementation of new insights into the methodology, resulting in the development of an improved method for evaluating the impact of the Dutch minerals policy by the Dutch government and at the European level. In addition to the minerals policy, variations in the annual precipitation excess and annual changes in the composition of the type of farms being monitored have also influenced the changes in the mean nitrate concentration in the sandy regions, as have annual changes in the total surface area used by different farm types. A statistical technique, residual maximum likelihood, takes these factors into account.

Resterend

Grootte
3.02MB