Go to abstract

Samenvatting

Een geografisch informatiesysteem (GIS) helpt bij het opstellen van een lijst met delen van bovengrondse hoogspanningslijnen die volgens het rijksbeleid het eerst in aanmerking komen om ondergronds te brengen. Dit blijkt uit verkennend onderzoek van het RIVM in opdracht van het ministerie van VROM. De minister van EZ heeft namelijk bepaald dat het aantal kilometers bovengrondse hoogspanningslijn niet mag toenemen. Voor elk deel van een nieuwe, bovengrondse hoogspanningslijn met spanning van 220 kV of hoger moeten daarom delen van bestaande hoogspanningslijnen van 150 kV of 110 kV, met dezelfde lengte, ondergronds worden gebracht. Dit zogeheten uitruilbeginsel wordt alleen toegepast als de nieuwe bovengrondse hoogspanningslijn niet met een bestaande hoogspanningslijn kan worden samengevoegd. Met het binnen RIVM ontwikkelde GIS voor hoogspanningslijnen is inzichtelijk gemaakt hoe en waar een hoogspanningslijn op het ruimtelijke beleid van de overheid ingrijpt. Dat is gebeurd door te bepalen hoeveel woningen of scholen er dicht bij een hoogspanningslijn liggen en door te berekenen over welke lengte een hoogspanningslijn een Unesco Werelderfgoedgebied, een beschermd natuurgebied, een Nationaal Landschap of een Rijksbufferzone doorsnijdt. De resultaten van die GIS analyse kunnen de basis vormen voor nog te maken beleidsafwegingen. De onderlinge weging van de verschillende beleidscategorieën (wonen, natuur, open ruimte, verstedelijking) die daarvoor nodig is,blijft een verantwoordelijkheid van de betrokken ministers. De GIS-analyse kan op enkele punten worden geoptimaliseerd. Het gaat dan vooral om een betere functionele eenheid voor het hoogspanningsnet, een betere definitie van de zones die om het hoogspanningsnet worden gelegd en een betere kwaliteit en actualiteit van de ruimtelijke bronbestanden.

Abstract

A geographical information system (GIS) helps in drawing up a list of parts of overhead power lines which according to the Dutch national policy qualify first for undergrounding. This concludes the National Institute for Public Health and the Environment in a pilot study commissioned by the Dutch ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM).
The fact is that the minister for Economic Affairs has determined that the number of kilometers of overhead power lines shall not increase. Consequently, for each part of a new overhead power line with voltage levels of 220,000 volts (220 kV) or higher an equal length of parts of 150 or 110 kV power lines must be undergrounded. This so called exchange principle only applies when the new overhead power line can not be combined with an existing overhead power line.
With the GIS for power lines, developed at RIVM, it is visualised how and where an overhead power line interferes with the national spatial planning policy. This is done by determining the number of dwellings or schools close to the power lines; the length of sections of power lines intersecting a Unesco World Heritage area, a nature reserve, a National Landscape or a National Bufferzone. The results of the GIS analysis are the basis for future policy considerations. The necessary mutual weighing of the several policy categories (living, nature, open space, urbanization) remains, however, the responsibility of the ministers involved.
The GIS analysis can be optimized on several points. Especially, it can be optimized with respect to the basic unit of the power grid, the definition of the zoning near the power lines and the definition of the spatial data.

Resterend

Grootte
4.29MB