Go to abstract

Samenvatting

De stroomgebiedbeheerplannen (SGBP'en) van de Rijn- en Maasoeverstaten bevatten in de eerste planperiode (2009-2015) weinig specifieke maatregelen om de kwaliteit van bronnen voor drinkwater te verbeteren. Het is daardoor waarschijnlijk dat Nederlandse oppervlaktewaterbronnen voor drinkwater niet zullen voldoen aan het streefdoel van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zoals dat is geformuleerd in artikel 7.3. Met dit artikel wordt ernaar gestreefd om de waterkwaliteit te verbeteren waardoor minder inspanning nodig is om het te zuiveren tot drinkwater. Dit concludeert het RIVM bij de beoordeling van deze plannen in opdracht van het ministerie van VROM. De KRW draagt lidstaten op om SGBP'en op te stellen. De plannen moeten een goede toestand van grond- en oppervlaktewater zeker stellen door middel van meet- en maatregelenprogramma's. Voor drinkwater gelden specifieke doelstellingen. Maatregelen van de Rijn- en Maasoeverstaten zijn noodzakelijk om in Nederland de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren en daarmee de zuiveringsinspanning te verminderen De kwaliteit van dit water wordt namelijk sterk bepaald door de aanvoer uit landen als Duitsland, Belgie en Frankrijk. Nederland gebruikt naast oppervlaktewater ook grondwater als bron voor drinkwaterproductie. Voor grondwaterbronnen voor drinkwater is het onduidelijk of met de uitvoering van de SGBP'en de bestaande kwaliteitsknelpunten worden opgeheven. Deze knelpunten, zoals niet-verwijderde bodemverontreinigingen, zijn vooral lokaal van aard en worden niet of nauwelijks beinvloed door de buurlanden. Ten slotte heeft VROM gevraagd hoe het ambitieniveau van Nederland zich verhoudt tot andere lidstaten. De aanpak van Nederland bij de bescherming van drinkwaterbronnen blijkt vergelijkbaar met die van andere Rijn- en Maasoeverstaten.

Abstract

The river basin management plans (RBMPs) of member states in the Rhine and Meuse river basins contain few additional measures for the improvement of the quality of drinking water resources during the first planning period (2009-2015). Consequently, it is unlikely that the Netherlands will meet the objective of article 7.3 of the European Water Framework Directive (WFD) for managing the resources of surface water destined for use as drinking water. The aim of this article is to achieve improvements in water quality, thereby enabling the level of purification treatment to be reduced. This is the conclusion of the RIVM based on its assessment of these plans as ordered by the Dutch Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM).
The WFD requires member states to formulate RBMPs. These plans must be able to secure a good status for ground and surface waters through the implementation of programmes of measures and monitoring. Specific objectives have been set for drinking water. The quality of surface waters in the Netherlands is strongly determined by the feed from other countries, such as Germany, Belgium and France. The realization of measures by upstream states in the Rhine and Meuse river basins is therefore indispensable for the improvement of surface water quality in the Netherlands and, thereby, for a reduction in the level of treatment required for its purification.
The Netherlands uses both surface water and ground water as a resource for drinking water. It is unclear whether the implementation of the RBMPs will resolve existing bottlenecks in the quality management of ground-water resources. These issues, such as the presence of point source pollution, are mainly on a local scale and are scarcely, or not at all, affected by neighbouring countries.
VROM requested that the RIVM also compare the ambition level of the Netherlands with that of other member states. The Dutch approach to tackling the protection of drinking water resources appears to be comparable to that of other member states in the Rhine and Meuse river basins.

Resterend

Grootte
6.13MB