Go to abstract

Samenvatting

Om inzicht te krijgen in de incidentie en ernst van kinkhoest in Nederland in 2001 en 2002 zijn gegevens uit de surveillance op basis van wettelijke meldingen, serodiagnostiek, ziekenhuisopnames en sterfgevallen in 2001 en 2002 geanalyseerd en vergeleken met de periode 1989-2000. Hierbij is rekening gehouden met de afnemende dekking van de serodiagnostiek ten opzichte van 1996, uitgevoerd bij het LIS-RIVM. Sinds 1996 is er elke 2 a 3 jaar een verheffing van de incidentie van kinkhoest geweest, met pieken in 1996, 1999 en 2001. De gerapporteerde incidentie van aangiften was het hoogste in 2001 (50,2/100.000) en nam weer af in 2002 (28,0/100.000). De incidentie/100.000 in 2001 berekend op basis van positieve tweepuntsserologie bedroeg 4,4 (gecorrigeerd voor afnemende dekking 8,0), positieve eenpuntsserologie 30,7 (gecorrigeerd 55,8) en ziekenhuisopnamen 2,5. Na de piek in 2001 was de incidentie berekend op basis van deze surveillance bronnen weer lager in 2002: incidentie/100000 positieve tweepuntsserologie 2,1 (gecorrigeerd 4,1); positieve eenpuntsserologie 15,4 (gecorrigeerd 29,9) en ziekenhuisopnamen 1,6. De piekincidentie voor ziekenhuisopname lag bij zuigelingen jonger dan 1 jaar (voornamelijk < 3 maanden). In 2002 -het eerste jaar dat een mogelijk effect van de boostervaccinatie op 4-jarige leeftijd zichtbaar kan zijn- werd op basis van alle surveillancebronnen een daling in de incidentie ten opzichte van voorgaande jaren waargenomen voor de 3 en 4 jarigen. Onafhankelijk hiervan werd een lichte toename gezien in de incidentie van >5 jarigen. Schattingen van vaccin-effectiviteit op basis van surveillance data laten voor de periode 1998-2002 een lichte verbetering zien voor 1 jarigen ten opzichte van 1996-1997. Kinkhoest is nog steeds endemisch in Nederland met een hogere incidentie dan in de periode v66r de epidemie in 1996-1997 en met elke twee a drie jaar een verheffing van de incidentie. De introductie van acellulaire boostervaccinatie voor vierjarigen in 2001 heeft geleid tot een daling van het aantal patienten in deze leeftijdsgroep zelf. Lange termijn surveillance is nodig om het mogelijke effect van deze booster voor de hele populatie vast te stellen. Schattingen van vaccineffectiviteit zijn in de periode 1998-2002 verbeterd ten opzichte van 1996-1997, mogelijk als gevolg van de invoering van het 'versterkte' vaccin in 1997. Kinkhoest verloopt nog steeds het meest ernstig bij jonge ongevaccineerde zuigelingen. Hiermee moet bij de ontwikkeling van toekomstige vaccinatiestrategieen (bijvoorbeeld revaccinatie van ouders en verzorgers) rekening worden gehouden.

Abstract

To gain insight into the incidence and severity of pertussis in the Netherlands in 2001 and 2002, surveillance data based on notifications, laboratory data, hospitalisations and deaths were analysed for these two years and compared to that for 1989-2000. The decreasing coverage of serologic data from the LIS-RIVM compared with 1996 was taken into account. According to various surveillance sources pertussis is still endemic with epidemic peaks every two to three years (in 1996, 1999 and 2001). The reported incidence of notified cases was highest in 2001 (50.2/100,000) and decreased in 2002 (28.0). The incidence/100,000 in 2001 calculated from positive two-point serology amounted 4.4 (corrected for decreasing coverage 8.0) and positive one-point serology 30.7 (corrected 55.8) and hospital admissions 2.5. The incidence calculated from these surveillance sources was again lower in 2002: incidence/100,000 positive two-point serology 2.1 (corrected 4.1), positive one-point serology 15.4 (corrected 29.9) and hospitalisations 1.6. Highest incidence of hospitalisations was reported among infants less than 1 year (especially those aged < 3 months). In 2002 the first year an effect of the booster vaccination for four-year-olds might be visible- all surveillance sources showed a decrease in the incidence of cases aged 3 and 4 year old compared with previous years. Besides, small increases in the number of patients older than 5 years were seen. Estimations of vaccine efficacy based on surveillance data showed a slight improvement in vaccine-efficacy for the 1-year-olds in the period 1998-2002 compared with 1996-1997. Still, pertussis is endemic with peaks every 2 to 3 years and with a higher incidence compared to the period prior to the epidemic in 1996-1997. The introduction of the acellular booster-vaccination for 4-year-olds in 2001 has caused a decrease in the incidence of pertussis among the target-population. Long-term surveillance will be necessary to provide insight into the possible effect among the population at large. Estimations of vaccine-efficacy have improved in 1998-2002 compared to 1996-1997, probably as a result of the introduction of a 'stronger' pertussis vaccine in 1997. Pertussis is still most severe among young unvaccinated infants. The latter should be taken into account with the development of future vaccination-strategies (e.g. boostering of parents/care givers).

Resterend

Grootte
661KB