Go to abstract

Samenvatting

Naar aanleiding van de conclusie van de Gezondheidsraad dat 'er sprake is van een redelijk consistente associatie tussen het voorkomen van leukemie bij kinderen en het wonen in de nabijheid van bovengrondse elektriciteitslijnen' heeft het ministerie van VROM aan RIVM gevraagd wat de consequenties voor Nederland zijn als deze associatie het resultaat is van een causale relatie tussen de sterkte van het magnetische veld van deze lijnen en het optreden van leukemie bij kinderen. Uit experimenteel onderzoek komen vooralsnog geen aanwijzingen voor enig plausibel biologisch mechanisme dat een oorzakelijk verband tussen blootstelling aan extreem laagfrequente magnetische velden en het optreden van enigerlei vorm van kanker ondersteunt. RIVM acht vanuit epidemiologisch oogpunt de resultaten van de recent verschenen 'pooled analyses' van Ahlbom et al. en van Greenland et al. een beter uitgangspunt voor de beschrijving van het risico op het krijgen van leukemie dan de informatie uit de afzonderlijke studies of uit eerder uitgevoerde meta-analyses. In het RIVM-onderzoek zijn uit de twee 'pooled analyses' waarden van het relatieve risico als functie van het magnetische veld afgeleid. De blootstellingssituatie in Nederland is bepaald op basis van schattingen van het magnetische veld op diverse afstanden tot de hoogspanningslijnen. Uit tellingen van het aantal personen dat binnen deze afstanden woont, zijn het toegevoegde individuele risico en het potentiele aantal extra gevallen van leukemie bij kinderen berekend. Met het begrip toegevoegd individueel risico wordt het risico op het krijgen van leukemie door kinderen als gevolg van het wonen bij een bepaalde waarde van het magnetische veld afkomstig van een hoogspanningslijn bedoeld. Er zijn onzekerheden over de vorm van de eventuele blootstelling-responsrelatie. Derhalve kan uit epidemiologisch onderzoek alleen worden geconcludeerd dat het relatieve risico mogelijk is verhoogd bij veldsterkten hoger dan ergens tussen 0,2 en 0,5 microtesla. Op basis van de resultaten van Ahlbom et al. en Greenland et al. blijkt voor Nederland het toegevoegde individuele risico op het krijgen van leukemie door kinderen in gebieden met magnetische veldsterkten boven 0,3 a 0,4 microtesla maximaal ongeveer 3 op de 100.000 per jaar te bedragen. Er zijn onzekerheden in het aantal kinderen dat bij deze veldsterkten woont, onder andere door de onzekerheden in schattingen van de magnetische veldsterkte als functie van de afstand tot de hoogspanningslijnen. Gebruik makend van deze schattingen, wordt het aantal extra gevallen van leukemie bij kinderen geschat op 0,2 tot 1 per jaar op een totaal van circa 110 nieuwe gevallen per jaar. Voor de Nederlandse bevolking is onvoldoende bekend hoe groot de blootstelling aan het totaal aan bronnen van extreem laagfrequente magnetische velden is. Het verdient daarom aanbeveling deze blootstelling nader te onderzoeken.

Abstract

In response to the conclusion of the Health Council of the Netherlands that 'there is a reasonably consistent association between the occurrence of leukaemia in children and residence near overhead power lines' the Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM) requested RIVM to investigate what the consequences would be for the Netherlands if this association was found to be a result of a causal relationship between the strength of the magnetic fields due to these lines and the occurrence of leukaemia in children. Until now, experimental research has failed to indicate any plausible biological mechanism that supports a causal relationship between exposure to extremely low-frequency magnetic fields and the occurrence of any form of cancer. RIVM considers the results of two recently published pooled analyses a better starting point for describing the risk of leukaemia in children than the information from the individual studies or from meta-analyses performed previously. In the RIVM study values for the relative risk as a function of the magnetic field were derived from these two pooled analyses. The exposure situation in the Netherlands was determined using estimates of the magnetic field at several distances from the power lines. The additional individual risk and potential number of extra cases of leukaemia in children were calculated on the basis of the number of persons living within these distances. The additional individual risk in the RIVM study is defined as the risk children run of developing leukaemia due to living in a certain magnetic field near a power line. There are uncertainties about the form of the dose-response relationship. Therefore, the relative risk can only be concluded to be possibly elevated at field strengths somewhere above between 0.2 and 0.5 microtesla. On the basis of the results of the two pooled analyses, the additional individual risk for children who live in areas where the magnetic field exceeds 0.3 to 0.4 microtesla to develop leukaemia was found in the Netherlands to be 3 per 100,000 per year at the most. There are uncertainties in the number of children living in these magnetic fields, partly because of uncertainties in the estimates of the magnetic field as a function of the distance from power lines. When these estimates are used, the number of extra cases of the total 110 new cases each year is estimated at 0.2 to 1 per year. Since the total exposure to all sources of extremely low-frequency magnetic fields in the Netherlands is insufficiently known, further investigation of this exposure is recommended.

Resterend

Grootte
496KB