Ebola in het kort

Ebola is een besmettelijke ziekte waar mensen erg ziek van worden en aan dood kunnen gaan. Mensen krijgen ebola door een virus. De ziekte is zeldzaam. De ziekte kan voorkomen in Afrika.

De klachten kunnen zijn/beginnen meestal met:

  • hoofdpijn,
  • spierpijn,
  • hoge koorts.

Als mensen erger ziek worden krijgen ze last van:

  • braken en/of diarree,
  • bloedingen in het lichaam.

Sommige mensen worden na 2 weken weer beter. De meeste mensen worden erger ziek. Mensen kunnen dan overlijden. Meer dan de helft van de mensen die ebola krijgen, gaat dood.

De tijd tussen het besmet raken en ziek worden is 2 tot 21 dagen. Meestal is dat rond de 7 dagen.

Iemand met ebola is besmettelijk. Het virus zit dan in lichaamsvloeistoffen. Hiermee bedoelen we:

  • bloed,
  • speeksel,
  • braaksel,
  • urine of ontlasting,
  • zweet,
  • sperma of vaginaal vocht.

Door contact met lichaamsvloeistoffen van iemand met ebola kan je de ziekte ook krijgen.

Iemand die geen klachten heeft, kan niet besmettelijk zijn voor anderen. Van iemand zonder klachten kan je dus geen ebola krijgen.

Wilde dieren in Afrika kunnen ebola hebben. Door zieke wilde dieren te slachten of op te eten, kan je ebola krijgen. Ebola kan je niet krijgen via de lucht of via muggen.

Iedereen kan ziek worden van ebola.

Hulpverleners en familie van iemand met ebola lopen het grootste risico.

Sinds 2015 is er een inenting tegen ebola. Met deze inenting is nog niet veel ervaring. Het is Nederland niet te krijgen

Ga je op reis naar Afrika? Laat je voordat je op reis gaat goed informeren. Kom niet in contact met wilde dieren. Eet geen rauw vlees van wilde dieren uit Afrika.

Er is geen behandeling. Zieken met ebola hebben speciale medische zorg nodig.

Iemand met ebola is te ziek om naar een kindercentrum, school of werk te gaan.

Heb je contact gehad met iemand met ebola? Overleg dan met de GGD of je thuis moet blijven.

Heb je nog vragen?

Vraag het de GGD-afdeling Infectieziekten of de huisarts.

Algemene vragen over ebola

De ziekte is alleen besmettelijk via direct lichamelijk contact met een patiënt of lichaamsvloeistoffen van de patiënt (bloed, speeksel, urine, zweet en dergelijke) of door het slachten en opeten van een ziek wild dier (bushmeat). Eenmaal besmet is er een grote kans op overlijden (40-90%). Het ebolavirus verspreidt zich niet via de lucht of via muggen. Ook kan het virus niet worden overgedragen door het aanraken van voorwerpen zoals geld of het zwemmen in een zwembad.

Nee, er is geen vaccin of medicijn tegen ebola beschikbaar. De behandeling bestaat hoofdzakelijk uit het bestrijden van de complicaties. Ebola zorgt voor zulke ernstige klachten dat mensen altijd verzorgd moeten worden, vooral op het moment dat zij het meest besmettelijk zijn.

Op dit moment wordt in zeer beperkte mate een experimentele behandeling gegeven met een niet-geregistreerd medicijn. Dit medicijn is nog niet eerder aan mensen toegediend. Onbekend is of dit middel effect heeft op het verloop van de ziekte.

Nee, er is geen medicijn dat bewezen effectief is om een patiënt met ebola te genezen. Tijdens de ebola-uitbraak in West-Afrika zijn enkele mensen behandeld met experimentele medicijnen die nog niet geregistreerd zijn voor de behandeling van ebola, zoals ZMapp. Sommige mensen die ZMapp hebben ontvangen hebben de infectie overleefd, anderen zijn overleden. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken over de effectiviteit van Zmapp. Er zijn ook nog andere - zogenoemde antivirale middelen – beschikbaar. Deze middelen zijn geregistreerd om andere virusinfecties te behandelen en zouden in theorie ook ebola-patiënten kunnen helpen. Deze antivirale middelen worden beperkt toegepast bij ebola-patiënten. Ook van deze medicijnen kan nog niet worden gezegd of ze meerwaarde hebben.

Zowel ZMapp als antivirale middelen zijn schaars. De minister van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) heeft het in de wetgeving mogelijk gemaakt dat niet-geregistreerde middelen mogen worden toegepast in de behandeling van ebola. Als er een patiënt met een ebola infectie in Nederland is, zal afhankelijk van de beschikbaarheid van medicijnen en de meest recente wetenschappelijke inzichten worden bekeken of en zo ja, welke medicijnen de patiënt toegediend krijgt.

Een ebola-uitbraak wordt bestreden door patiënten snel te herkennen, en af te zonderen (te isoleren) zodat er geen nieuwe besmettingen plaatsvinden. Mensen die (zonder bescherming) in aanraking zijn geweest met een patiënt worden drie weken lang gevolgd om te kijken of zij ook ziek worden. Is dat het geval, dan worden zij ook meteen opgenomen in het ziekenhuis, waarbij zij afgezonderd van andere patiënten worden verpleegd. Artsen en verpleegkundigen die patiënten behandelen en verzorgen dragen beschermende kleding en volgen strenge regels om besmetting en verspreiding te voorkomen.

Dit zijn vooral verzorgers van patiënten zoals gezondheidswerkers en familieleden. Je kunt besmet raken door direct contact met een patiënt. Het virus wordt hierbij overgedragen via lichaamsvloeistoffen (bloed, speeksel, zweet en dergelijke). Daarnaast kunnen mensen ziek raken door het eten van zieke wilde dieren (bushmeat).

Muteren van virussen betekent dat het genetisch materiaal, het DNA deoxyribonucleic acid (deoxyribonucleic acid)   of het RNA ribonucleic acid (ribonucleic acid) , van het virus verandert. Dit komt regelmatig voor bij virussen. Ook het ebolavirus in West-Afrika muteert. Mutatie van een virus wil echter niet zeggen dat het virus gevaarlijker wordt of slechter te bestrijden is. Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat het ebolavirus in West-Afrika zodanig muteert dat het ziekmakender wordt. De verspreiding van het ebolavirus in West-Afrika wordt veroorzaakt door gebrekkige infectiepreventie en -bestrijdingsmaatregelen.

Ja, in sperma is het ebolavirus aangetroffen. Ook na herstel van een ebola-infectie. Vermijd daarom onbeschermde geslachtsgemeenschap met een van ebola genezen patiënt tot zes maanden na genezing.

Het ebolavirus kan tussen enkele uren tot vele dagen overleven buiten een patiënt. Dit hangt af van verschillende factoren zoals de hoeveelheid virus, in welke lichaamsvloeistof het virus zit, het oppervlak dat besmet is en de temperatuur.

Door verhitting op 60 graden celcius gedurende een uur of door koken gedurende 5 minuten gaat het virus kapot. Ook door schoonmaken met desinfecterende middelen zoals chloor, bleek of alcohol gaat het virus kapot. Door invriezen of afkoeling gaat het virus niet dood.

In Nederland en andere Europese landen is er geen risico op een besmetting met het ebolavirus door het geven van een hand of zoen. Het wordt anders als een hand of zoen gegeven wordt aan een ebolapatiënt. Dit moet vermeden worden.

Er wordt aangenomen dat de epidemie in West-Afrika van 2013 -2016 ontstond door één gebeurtenis in Guinee waarbij dier-mens overdracht heeft plaatsgevonden. Vermoedelijk ging het hier om overdracht via een vleermuis of aap (‘bush meat’). In de huidige uitbraak in West-Afrika spelen dieren geen verdere rol bij de verspreiding van ebola. Ebola heeft zich verder verspreid door mens-op-mens overdracht.

De vleermuizen die in Afrika voorkomen en die vermoedelijk de natuurlijke bron voor ebola vormen zijn in Nederland en in Europa niet aanwezig.

Er zijn tot nu toe geen meldingen geweest van honden of katten die ziek zijn geworden door ebola. Ook zijn er tot nu toe geen meldingen geweest dat honden en katten in staat zijn om ebola te verspreiden naar mensen of andere dieren. Een hond of kat kan alleen besmet raken met ebola als zij in contact zijn geweest met bloed of andere lichaamsvloeistoffen van een ebolapatiënt. Om te voorkomen dat honden en katten besmet raken is het daarom belangrijk dat zij uit de buurt van bloed en andere lichaamsvloeistoffen van een ebolapatiënt worden gehouden.

Als een ebolapatiënt een dier in huis heeft zal het risico van het dier om te zijn blootgesteld aan het virus worden onderzocht door dierenartsen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) in samenwerking met medische deskundigen. Op basis daarvan wordt bepaald wat er moet worden gedaan om eventuele besmetting via (huis)dieren te voorkomen.

Er is geen bewijs dat ebola door muggen overgedragen kan worden. Als een mug bloedzuigt komt het ebolavirus in de maag van de mug, waar het bloed met het ebolavirus wordt verteerd. Het ebolavirus kan zich niet in de mug vermenigvuldigen en kan daardoor niet overgedragen worden.

Als een patiënt nog niet ernstig ziek is, is de ontlasting en urine van de patiënt niet erg besmettelijk. Op dat moment kunnen patiënten gewoon naar het toilet. Naarmate een patiënt zieker wordt, wordt ook de ontlasting, urine en braaksel meer besmettelijk. In het ziekenhuis wordt dit daarom opgevangen en het virus onschadelijk gemaakt. In het geval dat een enkele ernstig zieke patiënt toch naar een gewoon toilet gaat en het ebolavirus in het rioolwater terechtkomt, zal het virus sterk worden verdund in rioolwater tot ongevaarlijke hoeveelheden, bovendien is het ebolavirus erg broos waardoor het waarschijnlijk niet zal overleven.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat oppervlakte water (sloten, rivieren en dergelijke) geen rol speelt bij de verspreiding van ebola. Ook kan het virus niet in ons drinkwater terechtkomen.

Het is niet mogelijk om via hoesten of niezen besmet te worden. Het is geen infectie die via kleine druppeltjes wordt overgedragen zoals bij griep. Ebola is overdraagbaar door direct contact met lichaamsvloeistoffen waarbij bloed, braaksel en diarree het meest besmettelijk is. Alleen wanneer er bij een ebolapatiënt bijzondere medische handelingen worden uitgevoerd, zoals beademen of uitzuigen van de luchtwegen is het niet uitgesloten dat besmetting via druppeltjes plaatsvindt. Daarom worden bij deze handelingen extra beschermingsmaatregelen genomen.

De kans op overdracht van ebola is het grootst als de ebolapatiënt erg ziek is, omdat er dan veel virus in het lichaam zit. Gezondheidsmedewerkers die een ebolapatiënt verzorgen hebben nauw contact met de patiënt en kunnen makkelijk in aanraking komen met lichaamsvloeistoffen van de patiënt (bloed, braaksel, ontlasting, urine enzovoort) daarom dragen zij beschermende pakken.

Reizigersinformatie

Kijk voor de actuele reisadviezen op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Ga goed verzekerd op reis en vraag bij de verzekeringsmaatschappij na of repatriëring is gedekt en dus door de verzekeringsmaatschappij wordt betaald, ook in het geval van een ebolabesmetting.

Voor reizigers zijn een aantal maatregelen belangrijk om het risico op een ebola-infectie te beperken:

  • Vermijd contact met een (overleden) ebolapatiënt en/of diens lichaamsvloeistoffen
  • Vermijd begrafenisrituelen waarbij contact met de overleden ebolapatient plaatsvindt
  • Vermijd contact met materialen van de patiënt die mogelijk besmet zijn (bijv. injectienaalden, kleding, lakens, eetgerei)
  • Vermijd contact met levende of dode wilde dieren (apen, vleermuizen, bosantilopen)
  • Eet geen rauw vlees (bushmeat)
  • Vermijd onbeschermde geslachtsgemeenschap met een van ebola genezen patiënt gedurende 6 maanden na genezing.

Deze maatregelen zijn een aanvulling op de bestaande algemene reizigersadviezen.

  • Was de handen regelmatig met zeep of andere ontsmettingsmiddelen.
  • Vermijd plekken waar vleermuizen verblijven zoals grotten, geïsoleerde schuilplaatsen of mijnen.

Kijk voor meer maatregelen om infecties te voorkomen op www.lcr.nl.

Voor de ziekte ebola kan het 2-21 dagen duren vóór de ziekteverschijnselen zichtbaar worden. Als je binnen die tijd griepachtige verschijnselen krijgt, neem dan telefonisch contact op met de huisarts en vermeld waar je naartoe op reis bent geweest.

Het risico is over het algemeen laag. Het risico is groter wanneer je rechtstreeks contact hebt gehad met een (overleden) ebolapatiënt of zijn/haar lichaamsvloeistoffen. Daarom wordt niet aanbevolen om standaard te testen op ebola bij mensen die geen ziekteverschijnselen vertonen. Wanneer je in een gebied geweest bent waar ebola voorkomt, is het belangrijk dat je je eigen gezondheid in de 3 weken na thuiskomst in de gaten houdt. Klachten zoals koorts, spierpijn en hoofdpijn kunnen passen bij de ziekte ebola, maar komen ook vaak voor bij bijvoorbeeld griep of malaria. Wanneer je arts je klachten verdacht vindt voor ebola, kan er zonodig laboratoriumonderzoek verricht worden om na te gaan of het om ebola gaat.

De kans op een ebolabesmetting in een vliegtuig is klein. Alleen passagiers die direct contact met een ebolapatiënt hebben gehad, lopen risico. Bij een verdachte ebolapatiënt worden de contacten nauwkeurig in kaart gebracht. Ook de contacten in het vliegtuig. Als je direct contact met de verdachte patiënt heeft gehad, of naast, voor of achter deze persoon hebt gezeten, dan wordt er contact met je opgenomen. Was je zelf (ook) in een gebied waar ebola voorkomt? Dan is het belangrijk dat je je eigen gezondheid in de 3 weken na thuiskomst goed in de gaten houdt. Als je in die 3 weken klachten krijgt zoals koorts, spierpijn en hoofdpijn, neem dan telefonisch contact met je huisarts. Vertel de huisarts waar je geweest bent. Er zijn allerlei andere ziekten zoals griep en malaria waarvan je, net als bij ebola, koorts, spierpijn of hoofdpijn kunt krijgen.

Iemand die kort geleden (tot 3 weken terug) in een land was waar ebola voorkomt en klachten heeft zoals koorts, spierpijn en hoofdpijn, kan verdacht zijn voor de ziekte ebola. In dat geval moet de huisarts telefonisch gewaarschuwd worden. Zonodig wordt er laboratoriumonderzoek gestart om na te gaan of het om ebola gaat. Niet iedereen met deze klachten heeft ebola. Er zijn ook andere ziekten zoals malaria met dezelfde klachten.

Het risico is over het algemeen laag. Het risico is groter wanneer je rechtstreeks contact hebt gehad met een (overleden) ebolapatiënt of zijn/haar lichaamsvloeistoffen. Daarom wordt het afgeraden om in een land waar ebola voorkomt contact te hebben met zieke en overleden personen, en hun lichaamsvloeistoffen. Het eten van bushmeat wordt ook afgeraden.

Ja. Malaria is een veel voorkomende ziekte in West-Afrika die ook koorts veroorzaakt. Ook griep geeft dezelfde klachten. Ebola en malaria kunnen alleen vastgesteld worden door laboratoriumonderzoek.

De Nederlandse situatie en maatregelen

De kans dat iemand besmet raakt met het ebolavirus en het zo meeneemt naar Nederland is aanwezig, maar heel klein. Mensen worden alleen ziek door direct contact met een patiënt of door het bereiden of eten van bushmeat (rauw apen- of vleermuizenvlees). Ebola is pas besmettelijk als iemand daadwerkelijk klachten heeft. Daarom lopen vooral mensen die een zieke patiënt verzorgen risico om besmet te raken. Zie verder pagina Ebola en Nederland.

Mocht toch iemand naar Nederland komen die besmet is met het ebolavirus, dan is ook weer een kleine kans op verdere verspreiding. Een patiënt is pas besmettelijk als hij symptomen van de ziekte heeft. De patiënt wordt dan zo ziek dat hij medische behandeling nodig heeft. In Nederland is het dan gebruikelijk om contact op te nemen met een arts. Een arts is verplicht om een verdenking van een besmetting met ebola (of een soortgelijk virus) te melden bij de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Vervolgens brengen het RIVM en de GGD alle contacten in kaart en wordt bij hen drie weken lang de gezondheid in de gaten gehouden. Als zij symptomen ontwikkelen worden zij direct in isolatie verpleegd. Dit is een effectieve manier om de verspreiding tegen te gaan. Dit heeft zich in Nederland bewezen bij een patiënt met het marburgvirus in 2008. Het marburgvirus is nauw verwant aan het ebolavirus.

Alle acht Nederlandse universitair medische centra (umc’s) zijn voorbereid op de opvang, screening en verzorging van een mogelijke ebolapatiënt. De zorg voor een ebolapatiënt is echter zeer intensief en complex. Om die reden is besloten dat de behandeling, nadat ebola bij een patiënt is bevestigd, plaatsvindt in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC Leids Universitair Medisch Centrum (Leids Universitair Medisch Centrum)) of het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG Universitair Medisch Centrum Groningen (Universitair Medisch Centrum Groningen)). Militairen en gerepatrieerde internationale gezondheidsmedewerkers met ebola worden opgevangen in het Calamiteitenhospitaal (Calhos Calamiteitenhospitaal (Calamiteitenhospitaal)) van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU Universitair Medisch Centrum Utrecht (Universitair Medisch Centrum Utrecht)).

Er zijn internationale en nationale afspraken (IATA International Health Regulations (International Health Regulations) guidelines, International Health Regulations ) gemaakt om tijdig mensen met infectieziekten te herkennen en op te vangen in het vliegtuig en op Schiphol. Gezagvoerders van vliegtuigen melden passagiers met klachten passend bij infectieziekten aan bij Schiphol. In overleg met Schiphol, GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Kennemerland en RIVM wordt een beoordeling gedaan over de opvang van de patiënt. Ook wordt beoordeeld welke personen die contact met de patiënt hebben gehad, moeten worden geïnformeerd en/of gevolgd. Deze situaties worden regelmatig geoefend op Schiphol.

Voor een Nederlander die onbeschermd contact heeft gehad met een ebolapatiënt is het noodzakelijk contact op te nemen met zijn/haar werkgever en/of verzekeringsmaatschappij. Deze partijen zijn eerste aanspreekpunt voor het in gang zetten van een eventuele repatriëring. De kosten van deze zogenoemde medische repatriëring zijn heel hoog. Ga daarom goed verzekerd op reis en vraag bij de verzekeringsmaatschappij na of repatriëring is gedekt en dus door de verzekeringsmaatschappij wordt betaald, ook in het geval van een ebolabesmetting. De reden voor het repatriëren van Nederlanders die onbeschermd contact hebben gehad met een ebolapatiënt is om hen, indien nodig, goede opvang en zorg in een Nederlands ziekenhuis te geven. Per situatie wordt een individuele afweging gemaakt of repatriëring nodig is.

Als een Nederlander is blootgesteld aan een ebolapatiënt of diens lichaamsvloeistoffen, maar zelf (nog) geen ziekteverschijnselen heeft, is hij niet besmettelijk voor anderen. Daarom kan volstaan worden met monitoring in de thuissituatie. De persoon die contact heeft gehad met een ebolapatiënt moet in dat geval gedurende 21 dagen dagelijks zijn lichaamstemperatuur meten en doorgeven aan de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) of hij ziekteverschijnselen, zoals koorts, hoofdpijn of spierpijn ontwikkelt. De persoon mag gewoon deelnemen aan het dagelijks leven en er is geen risico voor anderen om besmet te raken met ebola. De monitoring wordt uitgevoerd door de GGD in de regio waar deze persoon woonachtig is. In Nederland is relatief veel ervaring met monitoring van contacten van mogelijk besmette personen. Het is eerder toegepast rondom de beperking van het besmettingsrisico van een patiënt met een Marburginfectie, een ziekte die net als ebola virale hemorragische koorts veroorzaakt.

Wanneer iemand die blootgesteld is aan een ebolapatiënt wél ziekteverschijnselen vertoont, zoals koorts, hoofdpijn of spierpijn, kan het zijn dat deze persoon inderdaad ebola opgelopen heeft en besmettelijk is voor zijn omgeving. In dat geval wordt deze persoon in isolatie opgenomen in een ziekenhuis om verder onderzoek te doen.

Als een Nederlander onbeschermd contact heeft gehad met een ebolapatiënt, dan wordt zijn gezondheidssituatie bij aankomst in Nederland door artsen beoordeeld. Wie deze beoordeling uitvoert en of dit in het ziekenhuis plaatsvindt, wordt per situatie bekeken.

Mensen uit een land waar ebola voorkomt, die geen contact met een ebolapatiënt hebben gehad, hebben een laag risico op infectie met het ebolavirus. Indien zij geen ziekteverschijnselen vertonen, is er geen risico op besmetting voor anderen. Standaard testen op besmetting met het ebolavirus wordt niet aanbevolen, gezien het lage risico op besmetting. Voor iedereen die uit een land komt waar ebola voorkomt, is het van belang dat zij hun gezondheid de eerste drie weken in de gaten houden. Klachten zoals koorts, spierpijn en hoofdpijn kunnen passen bij de ziekte ebola, maar komen ook vaak voor bij bijvoorbeeld griep of malaria. Wanneer zij deze klachten ontwikkelen, kan telefonisch contact opgenomen worden met de huisarts. Huisartsen in Nederland zijn geïnformeerd over de ziektekenmerken van ebola. Wanneer de arts de klachten verdacht vindt voor ebola, wordt er zo nodig laboratoriumonderzoek verricht om na te gaan of het om ebola gaat. Indien uit aanvullend onderzoek blijkt dat iemand een ebola-infectie heeft, dan wordt hij/zij in isolatie in een ziekenhuis opgenomen. Indien de arts geen verdenking op ebola heeft, dan zijn er voor de persoon geen beperkingen en kan de persoon werk of opleiding continueren.

Actuele informatie ebola-uitbraak Congo.

De belangrijkste reden is dat er geen directe vluchten van en naar Congo zijn die vertrekken of landen op Nederlandse luchthavens.

Het risico dat reizigers uit een getroffen gebied met verschijnselen van ebola op het vliegtuig stappen is erg klein, want meestal zijn mensen dan zo ziek dat medische verzorging noodzakelijk is. In Congo wordt bovendien bij alle passagiers de lichaamstemperatuur gemeten en een vragenlijst afgenomen voordat ze het land kunnen verlaten. Deze exit screening wordt gedaan om te voorkomen dat reizigers met vroege symptomen van ebola het land uit gaan. Het effect van een screening bij binnenkomst, ook wel entry screening genoemd, is daarom erg beperkt.