De GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Hart voor Brabant heeft samen met de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht in 2014 onderzoek gedaan naar het kennisniveau van medewerkers in dierenspeciaalzaken en dierenasiels over zoönosen en hygiëne. Ongeveer driekwart van de medewerkers kende het begrip ‘zoönose’ niet. Sommige medewerkers hadden zelf ooit een zoönose gehad, meestal ringworm. Om de kennis over zoönosen te verbeteren, hebben we een voorlichtingsfilm gemaakt waarin experts uitlegggen wat zoönosen zijn, hoe ze worden overgebracht en hoe besmetting voorkomen kan worden. De voorlichtingsfilm is ook geschikt voor het algemene publiek.

content

Auteurs: A.S.G. van Dam, A. Rietveld, S. van Hoeven,P.A.M. Overgaauw

Infectieziekten Bulletin: juni 2016, jaargang 27, nummer 6

Bijna 60% van de huishoudens heeft een huisdier

In Nederland heeft 59% van de huishoudens een huisdier en er zijn ongeveer 33 miljoen huisdieren in Nederland (tabel 1). (1) De dieren worden gekocht bij fokkers, dierenspeciaalzaken, tuincentra, dierenasiels en de laatste jaren ook steeds meer via websites zoals Marktplaats. Dierenspeciaalzaken verkopen naast huisdieren onder andere ook diervoeding en medicijnen die zonder recept verkrijgbaar zijn. Huisdieren kunnen veel plezier geven maar ze kunnen ook ziekteverwekkers bij zich dragen zonder dat zij daar zelf ziek van zijn, maar die wel ziekte, een zoönose, kunnen veroorzaken bij mensen. Het is belangrijk dat huisdierbezitters zich daarvan bewust zijn en zichzelf beschermen. Dit betekent een goede hygiëne betrachten en bijvoorbeeld de hond of kat regelmatig laten vaccineren en ontwormen. Medewerkers van dierenspeciaalzaken en dierenasiels kunnen huisdierbezitters hierover voorlichten.

Ook medewerkers van dierenspeciaalzaken en asiels kunnen via de dieren die zij aanbieden, een zoönose oplopen, Er zijn bijvoorbeeld uitbraken van psittacose (2) beschreven en 4% van de konijnen en 17% van de cavia’s in dierenwinkels bleek bij onderzoek een huidschimmel te hebben die overdraagbaar is op de mens. (3)


Tabel 1. Overzicht aantal gezelschapsdieren in Nederland, 2014 (1)

 

 

De term ‘zoönose’ vaak onbekend

 

Via een aselecte steekproef in de provincie Noord-Brabant zijn bij medewerkers van 26 dierenspeciaalzaken en 4 dierenasiels interviews afgenomen. Alle dierenspeciaalzaken verkochten knaagdieren, 23 (88%) verkochten vissen en 18 (69%) verkochten vogels. In de dierenasiels werden honden en katten gehouden. Uit de interviews bleek dat:

  • 7 (27%) dierenspeciaalzaakmedewerkers geen enkele opleiding had gevolgd 5 (19%) medewerkers volgden een dierverzorgingsopleiding. De overige medewerkers volgden een cursus bij Dibevo, de brancheorganisatie voor de gezelschapsdierensector;
  • alle dierenasielmedewerkers volgden een dierverzorgingsopleiding;
  • 20 (77%) dierenspeciaalzaakmedewerkers kenden het begrip ‘zoönose’ niet;
  • 4 (15%) medewerkers van dierenspeciaalzaken en alle dierenasielmedewerkers meldden ooit zelf een zoönose te hebben gehad; vaak ringworm. Psittacose en Giardia-infectie zijn beide 1 keer genoemd;
  • bij 20 (67%) dierenspeciaalzaken en dierenasiels geven klanten weleens aan dat ze ziek zijn geworden van een dier, daarbij wordt meestal ringworm genoemd;
  • 10 (40%) dierenspeciaalzaken hadden richtlijnen voor hygiëne en preventie van (dier)ziekten en een vaste dierenarts;
  • 21 (80%) dierenwinkels en alle dierenasiels hadden een aparte ruimte voor zieke dieren;
  • 8 (31%) dierenspeciaalzaken en alle dierenasiels geven voorlichting over zoönosen aan de nieuwe eigenaar en geven folders mee. Meestal zijn dit de huisdierbijsluiters van het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren (LICG). In de bijsluiters staat informatie over verzorging, voeding en ziekten.

De conclusie uit dit onderzoek is dat het kennisniveau van de medewerkers over zoönosen en hygiene verbeterd kan worden. Hiermee kunnen ziekten worden voorkomen of eerder worden gesignaleerd en kunnen zij klanten ook beter voorlichten.

Voorlichtingsfilm over zoönosen en hygiëne

Op basis van de interviews en de uitkomsten van het onderzoek Risicogedrag van katten- en hondeneigenaren (4) is een voorlichtingsfilm van 19 minuten gemaakt met educatiecentrum EduPet (www.edupet.nl). In de film leggen experts uit wat zoönosen zijn, hoe ze worden overgebracht en hoe besmetting kan worden voorkomen. Een aantal zoönosen, waaronder kattenkrabziekte, ziekte van Lyme, ringworm en toxoplasmose, wordt uitgelicht. De film is te vinden op: http://youtu.be/Mw2nOKm3G6Y.

De film is gemaakt in samenwerking met 3 partijen uit de gezelschapsdierensector: Dibevo, het LICG en een opleiding dierverzorging. De distributie van de film is in handen van Dibevo en het LICG. De film is inmiddels opgenomen in het lespakket voor de opleiding dierverzorging en de Hogere Agrarische School (HAS), waar de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Hart voor Brabant al lessen over zoönosen verzorgt.

Het project is gefinancierd vanuit het RIVM-programmabudget voor versterking van de regionale infectieziektebestrijding.

Auteurs

A.S.G. van Dam1, A. Rietveld1, S. van Hoeven1,P.A.M. Overgaauw2

1. Afdeling infectieziektebestrijding, GGD Hart voor Brabant, ’s-Hertogenbosch

2. Divisie veterinaire volksgezondheid, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht

Correspondentie

s.van.dam@ggdhvb.nl

Literatuur

  1. HAS (Hogere Agrarische School) Den Bosch en Faculteit Diergeneeskunde, Feiten & Cijfers Gezelschapsdierensector, 2015
  2. Boeck de C et al. Managing a cluster outbreak of psittacosis in Belgium linked to a pet shop in the Netherlands, Epidemiol Infect. 2015:1-7.
  3. Mertens CARM en Avermaete KHA. De prevalentie van Trichophyton mentagrophytes & Cheyletiella parasitovorax bij konijnen en cavia’s in Nederlandse dieren-speciaalzaken. Faculteit diergeneeskunde, maart 2012
  4. Mieras L, Martens L, Risicogedrag van katten- en hondeneigenaren, GGD Gooi en Vechtstreek en GGD Hollands Noorden, 2014