De Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)) is een aantal keren gebeld door een GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) met de vraag of er risico is op het krijgen van de ziekte van Lyme na het inslikken van een teek. Het gaat meestal om kleine kinderen die een teek hebben opgegeten die van een hond of kat is afgevallen. Soms was er ook een vermoeden dat het kind op de teek had gekauwd en er is een enkele maal zelfs antibiotica door een huisarts voorgeschreven. In de LCI-richtlijn Lymeziekte is deze situatie niet beschreven. Welk risico lopen deze kinderen?

april 2016

Auteurs: C. de Boer, A. Meiberg, A. Vollaard

Infectieziekten Bulletin: april 2016, jaargang 27, nummer 4

Waar komen teken voor?

In Nederland komt in bossen, duinen, parken en tuinen de schapenteek voor: de Ixodes ricinus. Ze zitten in hoog gras en tussen bladeren. Teken leven van het bloed van dieren – zoals schaap, ree, bosmuis, hond en mens. Ze kunnen ongemerkt uren of zelfs dagen op de huid zitten en zich volzuigen met bloed. De levenscyclus van de teek bestaat uit 4 stadia: ei, larve, nimf en volwassen teek. Bij overgang naar een volgend stadium wordt een bloedmaaltijd genuttigd op een gastheer. De totale levenscyclus duurt in Nederland ongeveer 3 jaar. Mensen worden het meest gebeten door nimfen; deze zijn klein en vallen daardoor minder snel op. Larven komen het meest voor, maar nimfen veroorzaken vaker de ziekte van Lyme. Het lukt slechts een klein aantal nimfen om volwassen te worden.


 

Besmetting via een tekenbeet

Maximaal 20% van de teken in Nederland is besmet met de bacterie Borrelia burgdorferi, de veroorzaker van de ziekte van Lyme bij mensen. In de teek bevindt de Borrelia-bacterie zich in de darm. Meteen na de beet en tijdens de bloedmaaltijd van de teek komen mechanismen op gang in de teek en in de bacterie waardoor de bacterie zich kan verspreiden in de teek, onder andere naar de speekselklieren. Vanuit de speekselklieren kan de bacterie dan via de huid de mens binnendringen, nadat de teek met een beet een gaatje in de huid heeft gemaakt. Infectie van de mens is alleen mogelijk bij een combinatie van factoren; de paraatheid van de bacterie, aanwezigheid van speeksel van de teek, meerdere uren tot dagen contact van teken met de huid en bij falen van goede afweer van de mens tegen de binnendringers.

Inslikken van een teek

Wanneer een teek ingeslikt wordt zijn er veel factoren anders dan bij besmetting via een tekenbeet. De teek die opgegeten wordt, zal meestal al een bloedmaaltijd bij het huisdier hebben genuttigd en van het dier af gevallen zijn. Een volgezogen teek kan voor een kind bijvoorbeeld lijken op een klein snoepje en wordt daarom in de mond gedaan. Slechts 1 op de 5 teken bevat Borrelia-bacteriën. Als er gekauwd wordt op een besmette teek komen de Borrelia-bacteriën uit de darm en speekselklieren van de teek mogelijk kortdurend rechtstreeks in de mondholte en daarmee op het (intacte) mondslijmvlies. De bacterie kan dan geen gebruik maken van de mechanismen die normaal gesproken op gang komen in de teek om de huid te doordringen (of in dit geval het slijmvlies). Bij de korte periode in de mond worden deze bacteriën ook nog blootgesteld aan allerlei enzymen met een antibacteriële werking. Wanneer de teek met Borrelia-bacteriën doorgeslikt wordt, zal het zure milieu in de maag zorgen voor uitschakeling van de bacterie.

Conclusie

20% van de teken in Nederland is besmet met Borrelia. Bovendien is de kans om besmet te raken met de Borrelia-bacterie na inslikken van een teek minimaal, waarbij vooral de afwijkende route van blootstelling er voor zorgt dat de bacterie geen gebruik kan maken van de voordelen van het mechanisme van de tekenbeet. De kans dat een kind de ziekte van Lyme oploopt na het inslikken van of kauwen op een teek, lijkt daardoor nihil. Het voorschrijven van antibiotica wordt dan ook niet nodig geacht.

Auteurs

C. de Boer1, A. Meiberg2, A. Vollaard2,

1. Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid, Dordrecht

2. Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven

Correspondentie

Annemarie.Meiberg@rivm.nl

Literatuur

  1. van den Broek PJ, van Everdingen JE, Gassner F, Evenblij MH (eindredacteur). Ziekte van Lyme. Stichting bio-wetenschappen en maatschappij. Cahier 1, 2012, 31e jaargang.
  2. LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)-richtlijn Lymeziekte.