Het risico op introductie van ebola in Nederland is gering. (1) Toch is het belangrijk dat Nederland zich sinds de start van de uitbraak in West-Afrika heeft voorbereid op de eventuele opvang van patiënten met (een verdenking van) ebola. In Nederland is ebola een meldingsplichtige ziekte groep A. Dit betekent dat een behandelend arts al bij het vermoeden van ebola bij een patiënt dit moet melden aan de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). GGD’en en behandelend artsen consulteren bij een reële verdenking vervolgens de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)) van het RIVM. Dit artikel geeft een overzicht van de consultaties over mogelijke ebolapatiënten bij de LCI sinds het begin van de uitbraak in West-Afrika begin 2014.

content

Auteur(s): L.G.C.Schol, C.M. Swaan

Infectieziekten Bulletin: november-december 2015, jaargang 26, nummer 9-10

Wat doet Nederland bij een (mogelijke) ebola verdenking?

De LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding) heeft in haar richtlijn Virale hemorragische koorts Filovirussen een triageprotocol opgenomen (bijlage 1). (2) Dit triageprotocol is ontwikkeld door het RIVM, het Nederlands Huisartsen Genootschap en AmbulanceZorg Nederland voor telefonische en fysieke triage door voornamelijk huisartsen, meldkamer ambulance, ambulancemedewerkers en medewerkers bij de spoedeisende hulp. In dit triageprotocol wordt gevraagd of een patiënt in de 3 weken voorafgaand aan de eerste ziektedag in een endemisch gebied geweest is, naar ziekteverschijnselen zoals koorts en bloedingen en naar daadwerkelijke blootstelling aan het virus zoals contact met ebolapatiënten. In dat geval gaat het om een reële verdenking en dient overlegd te worden met internist-infectioloog, arts-microbioloog of GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), conform lokaal gemaakte afspraken. Bij een reële verdenking consulteren zij vervolgens de LCI. In onderling overleg wordt besloten of het om een vermoedelijke ebolapatiënt gaat, zoals gedefinieerd in bijlage 2 van de richtlijn, en isolatie en laboratoriumdiagnostiek bij de patiënt geïndiceerd is. (3)


 

Figuur 1 Overzicht ebolaconsultaties in Nederland per maand (periode april 2014 t/m september 2015)


Hoeveel ebolaconsultaties en serieuze verdenkingen zijn er geweest?

In de periode april 2014 t/m september 2015 is de LCI in totaal 89 keer geconsulteerd over een mogelijk geval van ebola (zie Figuur 1). In de maanden augustus en september 2014 vonden de meeste consultaties plaats, dit is dezelfde periode waarin de uitbraak in West-Afrika snel groeide. (4) Dat het aantal consultaties daarna daalde is waarschijnlijk het gevolg van een afname van het aantal reizigers naar de ebola-endemische gebieden, mogelijk in combinatie met inmiddels zelfstandig uitgevoerde beoordelingen door GGD’en, internisten-infectiologen en artsen-microbiologen.

Figuur 2 geeft een overzicht van de organisaties die de LCI consulteerden bij (reële) verdenkingen van ebolapatiënten. In 45% (n=40) van de gevallen werd de LCI geconsulteerd door medische professionals werkzaam in perifere of academische ziekenhuizen en in 34% (n=30) van de gevallen door artsen of verpleegkundigen werkzaam bij GGD’en. Opvallend is dat de LCI in 16% (n=14) van de gevallen direct geconsulteerd werd door een huisarts. Conform lokaal gemaakte afspraken en het eerder genoemde triageprotocol worden de huisartsen in principe verwezen naar de GGD of het ziekenhuis. De LCI neemt vragen van huisartsen meestal wel in behandeling om vertraging van afhandeling te voorkomen, maar betrekt de GGD erbij zodra er sprake is van een serieuze verdenking.


 

Figuur 2 Overzicht van consulterende of meldende organisaties (periode april 2014 t/m september 2015) (n=89)


Figuur 3 geeft een overzicht van de verdeling van de beoordelingen naar land van herkomst, uitgesplitst naar potentieel ebola-endemische gebieden (Sierra Leone, Guinee, Liberia, Nigeria, Congo, Mali), Afrikaanse landen buiten het ebolagebied en overige landen. Opvallend was het aandeel consultaties waarbij de patiënt niet in een potentieel ebola-endemisch gebied was geweest, maar in andere Afrikaanse landen (21%, n=19) (bijvoorbeeld Gambia, Ghana of Eritrea), of landen buiten Afrika (9%, n=8). In sommige gevallen wist de vragensteller niet wat de endemische gebieden waren, in andere gevallen wilde men graag extra zekerheid.


 

Figuur 3 Overzicht aantal consultaties op basis van land van herkomst (periode april 2014 t/m september 2015) (n=89)


Reële verdenking?

Bij het merendeel van de casussen (79%, n=70) kon op basis van anamnese/triage gesteld worden dat het geen serieuze verdenking ebola was en er dus geen verdere eboladiagnostiek diende te worden ingezet. Vier consultaties hebben geleid tot het advies om de patiënt uit voorzorg in te sturen naar een academisch ziekenhuis voor verdere beoordeling. Bij alle 4 patiënten is uiteindelijk besloten om geen verdere eboladiagnostiek in te zetten (zie kader voor een casusbeschrijving). Slechts 15 consultaties hebben geleid tot het advies om de patiënt in isolatie op te laten nemen en eboladiagnostiek in te zetten. Eén van deze 15 casussen betrof diagnostiek en opname na medisch evacuatie van een ebolapatiënt uit Liberia. Bij het merendeel van deze 15 verdenkingen werd isolatie en diagnostiek ook uit voorzorg ingezet, bijvoorbeeld omdat blootstelling aan besmette patiënten niet met zekerheid kon worden uitgesloten, koorts niet uit te sluiten was, er sprake was van een onduidelijke of onbetrouwbare anamnese, er hinder werd ondervonden van een taalbarrière, of na preventieve repatriëring. Opvallend is het aantal voor eboladiagnostiek ingestuurde patiënten in de maanden juni en juli 2015. Dit is mogelijk gerelateerd aan toegenomen reizigersverkeer naar Sierra Leone en Liberia nadat de vluchten op die landen weer hervat waren.

De uitslag van de eboladiagnostiek die werd ingezet bij de reële verdenkingen (n=15) bleek in bijna alle gevallen negatief te zijn. Alleen bij de medisch geëvacueerde ebolapatiënt uit Liberia werd de diagnose met diagnostiek bevestigd. De eboladiagnostiek die werd ingezet na repatriëring van 2 Nederlandse artsen naar aanleiding van onbeschermd contact met ebolapatiënten in Sierra Leone, was ook negatief. Bij 10 patiënten kon een alternatieve diagnose worden gesteld; 7 patiënten werden positief getest op malaria, de testuitslag van 1 patiënt was zwak positief op rhinovirus, 1 patiënt werd positief getest op een norovirusinfectie, en bij 1 patiënt kon een bacteriële sepsis worden vastgesteld.

 

Casus

In het voorjaar van 2015 consulteerde een GGD de LCI over een ebolaverdenking bij een patiënt die van januari tot maart werkzaam was geweest in Sierra Leone en sinds een week weer terug was in Nederland. De patiënt had zich zelf gemeld bij de spoedeisende hulp met koorts. De anamnese van de patiënt werd als onbetrouwbaar geclassificeerd omdat het gesprek met hem moeizaam zou zijn verlopen. Het ziekenhuis voelde zich daarnaast niet comfortabel om deze patiënt – zonder volledige bescherming–te behandelen en benaderde de GGD met de vraag of de patiënt moest worden doorverwezen naar een academisch centrum. De GGD vroeg zich af of het hier om een reële ebolaverdenking ging.
 

Voldeed persoon aan criteria?

De patiënt was recent in ebola-endemisch gebied geweest en had sinds enkele dagen koorts, maar onbekend hoe hoog. Hij braakte niet en had geen diarree of bloedingen. De maximale incubatietijd voor ebola sinds vertrek uit Sierra Leone was nog niet verstreken. Hij was niet in contact geweest met zieke mensen, had geen onveilige begrafenissen bezocht en had geen bushmeat (vlees van wilde dieren) geconsumeerd. Hij had 3 maanden gewerkt in een kantoor in Sierra Leone. Hij gebruikte geen malariaprofylaxe.
 

Wat was het advies?

De ebolaverdenking was laag, omdat de patiënt niet heel duidelijk aan de klinische criteria voldeed en er geen duidelijk blootstellingsmoment kon worden vastgesteld. De patiënt had daarbij tijdens zijn verblijf in de tropen geen malariaprofylaxe gebruikt. Het ziekenhuis was echter ongerust en voelde zich niet prettig om deze patiënt zonder beschermende maatregelen te behandelen. In onderling overleg werd besloten om de patiënt onder lage ebolaverdenking voor klinische beoordeling op te nemen in een academisch ziekenhuis, isolatiemaatregelen te treffen en een sneltest voor malaria in te zetten. Indien de malariatest negatief was moesten de isolatiemaatregelen worden gecontinueerd en diende er eboladiagnostiek te worden verricht. Zo niet, dan konden de maatregelen worden opgeheven.
 

Wat was de uitslag?

De malariasneltest bleek positief bij deze patiënt. De isolatiemaatregelen werden opgeheven en er is geen verdere eboladiagnostiek ingezet.

Conclusie

Bij het merendeel van de 89 casussen waarover de LCI ten tijde van de ebola-uitbraak werd geconsulteerd was er geen indicatie voor verder onderzoek. Slechts 19 consultaties hebben ertoe geleid dat de patiënt werd ingestuurd voor klinische beoordeling en zo nodig laboratoriumdiagnostiek. Met uitzondering van de geëvacueerde ebolapatiënt uit Liberia, is bij geen van de patiënten ebola aangetoond.

Consultaties zijn altijd zinvol, omdat ze de vragensteller de nodige zekerheid kunnen geven bij de afweging van een ebolarisico bij een patiënt, hetgeen belangrijk is bij dit soort ernstige infectieziekten met risico op overdracht. De LCI blijft daarom, 24 uur per dag, 7 dagen per week, beschikbaar voor laagdrempelige consultatie over verdenking van ebola bij patiënten.

Auteurs

L.G.C.Schol, beleidsadviseur, C.M. Swaan, arts M&G maatschappij&gezondheid (maatschappij&gezondheid), Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI), Centrum Infectiebestrijding, RIVM

Correspondentie

lianne.schol@rivm.nl

Literatuur

  1. van Dissel JT, Wychgel H, Timen A. Ebola–hoe is Nederland voorbereid? Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing. 2014(5):29-31.
  2. LCI. Richtlijn ‘Virale hemorragische koorts Filovirussen ebola marburg’. http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Professioneel_Praktisch/Richtlijnen/Infectieziekten/LCI_richtlijnen/LCI_richtlijn_Virale_hemorragische_koorts_Filovirussen_ebola_marburg. 2015.
  3. LCI. Bijlage 2: Beoordelingscriteria en casusclassificatie Ebola Virus Disease (EVD Ebola virus disease (Ebola virus disease)). 2015.
  4. ECDC European Centre for Disease Prevention and Control (European Centre for Disease Prevention and Control). Rapid Risk Assessment–Outbreak of Ebola virus disease in West Africa. 2015(10th update).