Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland

content

Auteur(s): E. Fanoy

Infectieziekten Bulletin: januari 2015, jaargang 26, nummer 1

Binnenlandse signalen

Griepepidemie

Sinds half december 2014 is er sprake van een griepepidemie in Nederland (Figuur 1). In 2 achtereenvolgende weken was de incidentie van influenza-achtige ziektebeelden (IAZ influenza-achtig ziektebeeld (influenza-achtig ziektebeeld)) hoger dan 51 per 100.000 inwoners, de epidemische grens. In week 49 werden 52 mensen per 100.000 inwoners met IAZ gerapporteerd en in week 50 was de IAZ-incidentie 72 per 100.000 inwoners. De huisartsen zagen vooral jonge kinderen van 0 t/m 4 jaar
met IAZ. In de afgelopen weken werd een stijgend percentage influenzavirus aangetoond in de afgenomen IAZ-monsters. In week 52 werd in 19 afgenomen IAZ-monsters 11 maal (58%) influenzavirustype A(H3N2) aangetoond. Het merendeel van de influenzapositieve peilstationmonsters die in Nederland zijn afgenomen, zijn influenzavirustype A(H3N2)-isolaten die niet overeenkomen met de H3N2-component in het vaccin tegen de huidige seizoensinfluenza. (Bronnen: NIVEL Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg), RIVM)


 

 

 

Figuur 1 Incidentie van IAZ in de periode week 40-52 2014

 


 

Toename van norovirusinfecties

Sinds november is een gestage toename te zien van patiënten met norovirusinfecties. (zie Figuur 2). De toename past in de jaarlijkse trend. Daarnaast meldden GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en uitbraken van norovirus in verschillende instellingen.  (Bron: Virologische Weekstaten)


 

Figuur 2 Toename aantal patiënten met norovirus-infecties sinds november 2014


Daling tuberculosepatiënten in Nederland in 2013

In het monitoringsrapport Tuberculose in Nederland 2013 staat dat er in dat jaar 848 patiënten met tuberculose (tbc Tuberculose (Tuberculose)) werden gemeld. Dat zijn 109 tbc-patiënten (12%) minder dan in 2012. Het aantal tbc-patiënten in Nederland is in de laatste 10 jaar met 38% gedaald. Ook nam het aantal tbc-patiënten met besmettelijke long-tuberculose af. Bij ruim de helft van de gemelde tbc-patiënten werd longtuberculose geconstateerd, hiervan had 50% open tuberculose. Dat is een afname van 15% ten opzichte van 2012. Bijna 75% van het aantal tbc-patiënten in 2013 was geboren in het buitenland. De helft was als immigrant langer dan 2,5 jaar in Nederland. Uit het rapport blijkt dat de omvang van deze grote groep tbc-patiënten nauwelijks afneemt. Daarom wordt aanbevolen om te onderzoeken welke subgroepen van immigranten als risicogroep kunnen worden beschouwd. Om verspreiding tegen te gaan zouden nieuwe maatregelen moeten worden genomen om in deze groepen patiënten tbc eerder op te sporen of mensen preventief te behandelen.
(Bronnen: KNCV Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging (voor tuberculosebestrijding) - Tuberculosis Foundation (Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging (voor tuberculosebestrijding) - Tuberculosis Foundation) Tuberculosefonds, RIVM)
 

Nigeriaanse ebolapatiënt opgenomen in Calamiteitenhospitaal Utrecht

In het Calamiteitenhospitaal van het UMC Universitair Medisch Centrum (Universitair Medisch Centrum) Utrecht werd in december een buitenlandse ebolapatiënt opgenomen. Het was een Nigeriaanse militair van de vredesmacht van de Verenigde Naties in Liberia (Unmil). De patiënt was overgevlogen vanuit Liberia naar een afgesloten deel van Schiphol en werd vervolgens met een speciale ambulance naar het Calamiteitenhospitaal in Utrecht gebracht. De patiënt werd in strikte isolatie verpleegd door getraind medisch personeel. De patiënt is inmiddels hersteld en heeft Nederland weer verlaten.
(Bron: RIVM)
 

Aviaire influenza vastgesteld op meerdere pluimveebedrijven

In november is op meerdere pluimvee-bedrijven, in verschillende delen van het land, het hoogpathogene aviaire influenzavirustype A(H5N8) vastgesteld. Het pluimvee op de bedrijven is geruimd. De overige maatregelen waren er op gericht om verspreiding te voorkomen door het contact tussen de verschillende bedrijven in de sector (door bijvoorbeeld vervoersmiddelen of personen) zo veel mogelijk te beperken. Humane infectie met influenzavirus-A(H5N8) is nooit eerder vastgesteld, maar uit voorzorg werden beschermingsmaatregelen genomen. Zo hebben mensen die wonen of werken op de besmette bedrijven, ruimers van het pluimvee en NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)-werknemers van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit die in direct contact waren geweest met de besmette vogels, oseltamivirprofylaxe gekregen. Zij zijn ook gevaccineerd tegen seizoensinfluenza om te voorkomen dat bij gelijktijdige infectie met aviair influenza-virus en humaan seizoensinfluenzavirus, mogelijk erfelijk materiaal van beide virussen gemengd wordt waardoor een nieuw humaan influenzavirus ontstaat (re-assortment). Het influenzavirustype A(H5N8) circuleert sinds een aantal jaren op pluimveebedrijven in Oost-Azië. In november 2014 is voor het eerst influenzavirustype A(H5N8) vastgesteld in Europa bij uitbraken op pluimveebedrijven in Mecklenburg, Duitsland,in Yorkshire, Engeland en bij een wilde vogel in Duitsland. De World Organisation for Animal Health (OIE World Organisation for Animal Health (World Organisation for Animal Health)) meldde een uitbraak in Noordoost-Italië bij een kalkoenenbedrijf in Porto Viro. Het is onduidelijk hoe het virus in eenzelfde periode geïntroduceerd kan zijn op bedrijven met gesloten stallen in gebieden die geografisch ver uit elkaar liggen. Verder onderzoek moet hierin meer duidelijkheid brengen. In 2 monsters van wilde eenden (smienten) in de omgeving van Woerden is influenzavirustype-A(H5N8) aangetroffen. De monsters werden genomen in het kader van het onderzoek naar de mogelijke rol van wilde vogels in de verspreiding van vogelgriep in Nederland. Het risico voor de publieke gezondheid wordt erg laag geacht.
(Bronnen: Rijksoverheid, ECDC European Centre for Disease Prevention and Control (European Centre for Disease Prevention and Control), OIE, NVWA)
 

Buitenlandse signalen

Ebolavirusuitbraak in West-Afrika

De ebolavirusuitbraak die sinds december 2013 plaatsvindt in West-Afrika, duurt voort (Figuur 3). De WHO World Health Organization (World Health Organization) telde op 31 december 20.206 ebolapatiënten (verdacht en bevestigd) in deze uitbraak, waarvan 7.905 patiënten overleden. In de 3 meest getroffen landen (Guinee, Liberia en Sierra Leone) is de case fatality rate 60% onder patiënten met een bevestigde diagnose.
(Bronnen: ECDC, WHO, RIVM)


 

Figuur 3 Gemelde ebolapatiënten in Guinea, Sierra Leone, Liberia, Nigeria, Mali en Senegal, periode week 48-52 2014. De donkere lijn is gebaseerd op het gemiddelde van de voorgaande 5 weken.


West-Nijlvirus in Brazilië

Op 9 december jl. heeft het Braziliaanse ministerie van gezondheid een autochtone besmetting van West-Nijlvirus (WNV West Nile virus (West Nile virus)) gemeld aan de WHO. Niet eerder werd WNV in Brazilië opgelopen. De patiënt was sinds augustus ziek. Op 28 november werd de infectie met laboratoriumonderzoek bevestigd. De patiënt was opgenomen in een ziekenhuis in Teresina, in het noordoosten van het land. Al enkele jaren worden in Brazilië in paarden antilichamen tegen WNV gevonden. Na de introductie van West-Nijlvirus in 1999 in de Verenigde Staten heeft het virus zich snel verspreid over de Verenigde Staten, Canada, Midden-Amerika en delen van Zuid-Amerika.
(Bronnen: WHO, PLOS NTD)
 

Uitbraak van trichinellose door consumptie van everzwijnvlees in België

In België werd bij 14 patiënten afkomstig uit de provincies Limburg en Antwerpen trichinellose vastgesteld. Deze patiënten hadden begin november in 3 verschillende restaurants everzwijnfilet gegeten en werden eind november ziek. Negen patiënten werden in het ziekenhuis opgenomen met klachten van hoge koorts, overvloedig zweten, spierpijn, moeheid, faciaal en vooral peri-orbitaal oedeem. De diagnose werd bevestigd met een ELISA Enzyme-Linked Immunosorbent assay (Enzyme-Linked Immunosorbent assay), en bij 2 patiënten werd in een spierbiopt Trichinella spiralis aangetoond (zie Figuur 4).  Het everzwijnvlees zou afkomstig zijn uit Spanje. Er is geen besmet vlees op de Nederlandse markt gekomen. Trichinella spiralis kan voorkomen bij varkens, paarden en wilde zwijnen. Indien geslacht, worden deze karkassen in de EU Europese Unie (Europese Unie) gecontroleerd op Trichinella. De infectie kan plaatsvinden door het eten van rauw (of ongaar) vlees waarin larven zitten. De ernst van de ziekte hangt af van de hoeveelheid parasieten in het vlees die een persoon heeft geconsumeerd. De behandeling richt zich op het verminderen van het aantal volwassen wormen met anthelmintica. Deze middelen werken slechts beperkt tegen de ingekapselde larven.
(Bronnen: ProMed Program for Monitoring Emerging Diseases (Program for Monitoring Emerging Diseases), NVWA)


 

 
Figuur 4 Foto Trichinella spiralis


 

Auteur

E. Fanoy, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven

Correspondentie
Ewout.Fanoy@rivm.nl