Door het proces van globalisering waardoor mensen en goederen zich makkelijker verplaatsen over de wereld, is het aantal grootschalige infectieziekte-uitbraken in de afgelopen decennia toegenomen. Opkomende (nieuwe) infectieziekten en de dreiging van bioterrorisme hebben geleid tot een snel groeiend besef van de noodzaak om voorbereid te zijn op uitbraken van infectieziekten (preparedness). GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en in Nederland organiseren regelmatig oefeningen waarin infectieziekte-uitbraken worden gesimuleerd, waardoor zij beter in staat zijn om in geval van een echte uitbraak snel en adequaat te reageren. De Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)) binnen het Centrum Infectieziekte-bestrijding (CIb Centre for Infectious Disease Control (Centre for Infectious Disease Control)) van het RIVM biedt GGD’en ondersteuning bij deze voorbereiding. In het najaar van 2013 is geïnventariseerd hoe het CIb/LCI de huidige ondersteuning aan GGD’en kan verbeteren. Behoeften, wensen en verwachtingen van GGD’en hebben geleid tot een aantal belangrijke aanbevelingen.

ib mei 2014

Auteurs: S.A. Bergervoet, A.J. Jacobi

Infectieziekten Bulletin, jaargang 25, nummer 5, mei 2014

content

De verantwoordelijkheid van het CIb Centre for Infectious Disease Control (Centre for Infectious Disease Control)/LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding) is het stimuleren, ondersteunen en faciliteren van GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en in hun voorbereiding op infectieziekte-uitbraken. Dit gebeurt onder meer door het ontwikkelen van richtlijnen en praktische draaiboeken, die GGD’en handvatten bieden bij het bestrijden van infectieziekten. Deze richtlijnen en draaiboeken zijn te vinden op www.rivm.nl/infectieziekten. Daarnaast is in 2007 de Oefenbank infectieziekten geïntroduceerd, waarin modeloefeningen beschikbaar zijn gesteld en GGD’en kennis over oefeningen kunnen uitwisselen door uitgevoerde scenario’s aan de oefenbank toe te voegen. Deze oefeningen zijn ook te vinden op www.rivm.nl/infectieziekten. Het CIb/LCI biedt ondersteuning bij de organisatie van zogenoemde skill labs op de GGD, waarbij medewerkers van de afdeling infectieziektebestrijding praktische vaardigheden kunnen opdoen. En tenslotte is het CIb/LCI betrokken bij regionale bijeenkomsten van GGD’en en is soms - op verzoek van de GGD – als deelnemer/observant/adviseur aanwezig bij (de voorbereiding van) oefeningen.

Naast ondersteuning vanuit het CIb/ LCI ontvangen de GGD’en sinds 2008 jaarlijks financiële ondersteuning (zie kader). Deze stimuleringsgelden voor opleiden, trainen en oefenen (OTO) hebben mede bijgedragen aan belangrijke ontwikkelingen op het gebied van preparedness. De bij de GGD aangestelde OTO-functionarissen zorgen voor continue aandacht voor het gehele OTO-traject, beginnend bij het opleiden van medewerkers tot aan het regelmatig uitvoeren van oefeningen door de GGD. Een kwalitatief beter en systematischer (dan vóór 2008) oefenbeleid is hiermee tot stand gekomen. Hierdoor zou de huidige ondersteuning vanuit het CIb/LCI niet meer voldoen aan de behoeften, wensen en verwachtingen van GGD’en. Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in hoe het CIb/LCI de ondersteuning aan GGD’en in het kader van preparedness kan verbeteren. 


kader: Financiele ondersteuning voor OTO

In 2008 hebben zorginstellingen stimuleringsgelden ontvagnen ter ondersteuning van Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO). Deze stimuleringsgelden, een budget van 10 miljoen euro per jaar, zijn landelijk beschikbaar gesteld door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)). de OTO-functionaris van iedere GGD kan een beroep doen op deze stimuleringsgelden door bijvoorbeeld een extern bureau in te schakelen voor de organisatie van oefeningen. In 2010 heeft het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg)) in opdracht van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ landelijk netwerk acute zorg (landelijk netwerk acute zorg)) onderzoek gedaan naar de besteding en effecten van de OTO-stimuleringsgelden. (1) Uit deze statusanalyse is gebleken dat sinds de komst van de financiele ondersteuning belangrijke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden op het gebied van OTO. Zowel de frequentie als de kwaliteit van het oefenen door zorginstellingen zijn toegenomen. Bovendien zijn steeds meer organisaties betrokken geraakt bij het voorbereid zijn op infectieziekte-uitbraken.


Opzet onderzoek

Door middel van semigestructureerde interviews met OTO-functionarissen van GGD’en is geïnventariseerd hoe het CIb/LCI de ondersteuning aan GGD’en in het kader van preparedness kan verbeteren. Aan deze studie hebben 14 GGD’en deelgenomen.

Resultaten

De resultaten van deze studie geven inzicht in het verloop van de organisatie, uitvoering en evaluatie van oefeningen door de GGD. Daarnaast heeft het CIb/LCI uiteenlopende suggesties ontvangen ten aanzien van zowel bestaande als nieuwe ondersteuning.

Ondersteuning bij gemeenschappelijke knelpunten

De afdelingen infectieziektebestrijding van de GGD’en oefenen regelmatig, betrekken vaak andere afdelingen of organisaties bij oefeningen en hebben voldoende ruimte (tijd, geld en mensen) om oefeningen op te zetten. Toch zijn er een aantal gemeenschappelijke knelpunten geïdentificeerd waarbij het CIb/LCI mogelijk ondersteuning kan bieden.

Ten eerste is uit de interviews gebleken dat GGD’en behoefte hebben aan ondersteuning bij het opzetten van grote multidisciplinaire oefeningen. Hoewel 86% van de GGD’en met andere afdelingen of organisaties oefent, wordt het organiseren van grote regio-overschrijdende oefeningen door 21% van de GGD’en als ingewikkeld ervaren. Het CIb/LCI zou haar positie als coördinator van de infectieziektebestrijding in Nederland kunnen gebruiken om verantwoordelijkheid en initiatief te nemen bij het opzetten van grootschalige oefeningen.

Een ander knelpunt is het evalueren van individuele competenties. Hoewel alle GGD’en oefeningen evalueren, blijkt dat de competenties van de deelnemers zelden (21%) individueel geëvalueerd worden. Door dit wel te doen kunnen onderdelen van het responssysteem meer in detail beoordeeld worden hetgeen bij zal dragen aan een betere preparedness. Echter, voordat GGD’en op individuele competenties kunnen evalueren moet helder zijn wat de competenties moeten zijn, hoe ze het beste kunnen worden beoordeeld en wat eventueel gedaan moet worden om, met het oog op preparedness, het functioneren van medewerkers te verbeteren.

Aanpassingen aan bestaande ondersteuning

De meeste suggesties ter verbetering van de bestaande ondersteuning hadden betrekking op de oefenbank. De meerderheid van de GGD’en is bekend met de oefenbank (79%), heeft de oefenbank gebruikt (ter inspiratie of om te oefenen) (71%) of heeft een scenario aan de oefenbank toegevoegd (64%). Toch is het gebruik van de oefenbank in de afgelopen jaren sterk afgenomen. Redenen hiervoor zijn onder andere dat oefeningen niet één op één over te nemen zijn en dat de oefenbank gedateerd is.

De meest voorkomende suggestie (43%) betreffende de oefenbank is het aanbieden van scenario’s die beter aansluiten bij de behoeften van GGD’en:
 

  • GGD’en hebben behoefte aan realistische scenario's voor meerdaagse oefeningen die naast de dagelijkse werkzaam-heden worden uitgevoerd;
  • scenario’s moeten betrekking hebben op recente ontwikkelingen op het gebied van infectieziektebestrijding en gebaseerd zijn op actuele kennis over bijvoorbeeld de transmissie van de infectieziekte.

Door scenario’s aan te bieden die aansluiten bij de behoeften van GGD’en verwacht het CIb/LCI dat het gebruik van de oefenbank zal toenemen, wat de ondersteuning bij het oefenen verbetert.

Suggesties voor nieuwe ondersteuning

Ten slotte is er vraag naar meer betrokkenheid van het CIb/LCI bij lokale oefeningen die door de GGD worden georganiseerd. Een aantal GGD’en (21%) hebben behoefte aan deelname van het CIb/LCI aan het voorbereiden van de oefeningen.

De meerderheid van de GGD’en (79%) heeft behoefte aan meer betrokkenheid van het CIb/LCI bij de uitvoering van oefeningen als deelnemer of observant. Het CIb/LCI zou op deze manier een beter beeld krijgen van de kwaliteitsniveaus in het land en gerichter feed-
back kunnen geven. Bovendien leert het CIb/LCI via deelname aan oefeningen door de GGD meer over haar eigen rol bij infectieziekte-uitbraken en de samenwerking met GGD’en tijdens rampen en crises.
 

Conclusie

Het CIb/LCI kan de GGD het beste ondersteunen bij oefeningen en andere voorbereiding op infectieziekte-uitbraken door:verantwoordelijkheid en initiatief te nemen bij grote multi-disciplinaire oefeningen;

  • GGD Nederland te attenderen op het evalueren op individuele competenties;
  • het ontwikkelen en beschikbaar maken van realistische, relevante en actuele scenario’s voor de oefenbank;
  • meer betrokken te zijn bij de opzet en uitvoer van lokale oefeningen door de GGD.

Dankwoord

Wij bedanken alle OTO-functionarissen van de GGD'en die de tijd hebben genomen om ons hun ideeën te vertellen tijdens de interviews. Daarnaast bedanken wij C.M. Swaan, J.E. van Steenbergen en J. Klein Breteler van het CIb/LCI voor hun bijdragen.

Auteurs

S.A. Bergervoet, A.J. Jacobi, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM

Correspondentie

andre.jacobi@rivm.nl

  1. Van der Molen, I.N. en IJzermans, C.J. (2011). Statusanalyse 2010: stand van zaken Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) voor “opgeschaalde acute zorg”. Een eerste meting, halverwege de eerste cyclus OTO-stimuleringsgelden. NIVEL Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg): 100 p.