Overzicht van bijzonder meldingen, clusters en epidemieen van infectieziekten in binnen- en buitenland. Publicatie in Infectieziekten Bulletin van juni 2014

ib juni 2014

Auteur: E. Fanoy

Infectieziekten Bulletin, jaargang 25, nummer 6, juni 2014

Binnenlandse signalen

 

Twee Nederlandse reizigers met een MERS Middle East Respiratory Syndrome (Middle East Respiratory Syndrome)-CoV coronavirus (coronavirus)-infectie

Op 13 mei hebben het Erasmus MC Erasmus University Medical Center (Erasmus University Medical Center) en het RIVM bij 2 Nederlandse patiënten, die recent waren teruggekeerd van een bedevaart naar Saoedi-Arabië, een MERS-CoV-infectie vastgesteld. De 2 patiënten, familie van elkaar, zijn ondertussen aan de beterende hand. Waar en hoe de besmetting plaatsvond is vooralsnog onbekend. Nauwe contacten buiten het ziekenhuis worden door de betreffende GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en actief gemonitord. Sinds april 2012 zijn er wereldwijd ruim 500 patiënten met een laboratoriumbevestigde MERS-CoV-infectie gemeld bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO World Health Organization (World Health Organization)). Ruim 200 werden gemeld in de periode april-mei 2014, met name in Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Een aantal landen in Afrika, Azië, Amerika en Europa heeft een of meerdere patiënten gemeld. Alle gemelde patiënten zijn geïnfecteerd in het Midden-Oosten of zijn in direct contact geweest met een andere patiënt. De bron en exacte wijze van overdracht van dit virus is nog niet vastgesteld. De recente sterke toename van patiënten wordt vermoedelijk veroorzaakt door een aanhoudende bron van infectie in het Midden-Oosten en/of een hogere alertheid bij artsen, waardoor er meer diagnostiek plaatsvindt. Daarnaast zijn er sprake van relatief veel ziekenhuisbesmettingen in het Midden-Oosten rondom opgenomen patiënten.
(Bronnen: RIVM, Erasmus MC)
 

Eerste Nederlandse patiënt met chikungunya

Bij een Nederlander die op familiebezoek is geweest op Sint Maarten in het Caribisch gebied, is door middel van serologie een chikungunya-infectie gediagnosticeerd. Op 1 mei keerde hij terug naar Nederland en kreeg koorts, spierpijn en huiduitslag. Hij had een positieve IgM immuunglobuline M (immuunglobuline M), negatieve IgG Immunoglobulin G (Immunoglobulin G) en geen respons op dengue of Japanse encephalitis. Deze besmetting is niet onverwacht omdat er sinds eind 2013 al een uitbraak van chikungunya-virus gaande is op meerdere eilanden in het Caribisch gebied. Van de eilanden die behoren tot het Koninkrijk der Nederlanden, is tot nu toe alleen op Sint Maarten een uitbraak gaande. Het is onwaarschijnlijk dat een aldaar besmette patiënt in Nederland een uitbraak kan veroorzaken omdat de vectoren, de muggensoorten Aedes albopictus en Aedes aegypti, in ons land niet endemisch zijn.  (Bronnen: RIVM, CARPHA Caribbean Public Health Agency (Caribbean Public Health Agency))
 

Opnieuw een haas met tularemie

In 2013 is voor het eerst sinds 1953 in Nederland een haas gevonden die positief was voor Francisella tularensis, de veroorzaker van hazenpest in hazen. Sindsdien hebben 3 mensen tularemie opgelopen na contact met besmette hazen. In april is in het midden van Nederland wederom een haas gevonden met tularemie. De naar het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC Dutch Wildlife Health Centre (Dutch Wildlife Health Centre)) opgestuurde haas was duidelijk ziek, vermagerd en zat onder de teken. Sectie gaf aanwijzing voor necrose en ontsteking in meerdere organen, met aanwezigheid van bacteriën. Vervolgens bleek na PCR polymerase chain reaction (polymerase chain reaction) op long- en miltmateriaal door het Centraal Veterinair Instituut (CVI Central Veterinary Institute (Central Veterinary Institute)) dat het dier positief was voor F. tularensis. Uit onderzoek bleek dat er geen mensen risico op besmetting hebben gelopen via deze haas. Op onderstaand kaartje is te zien dat de patiënten met tularemie, en hazenpest in hazen, verspreid over Nederland zijn gevonden. (Bronnen: RIVM, CVI, NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit), DWHC) 

 

Figuur 1: Spreiding in tijd en ruimte van autochtone bevestigde tularemiegevallen in Nederland (2011-2014)
 

Buitenlandse signalen

 

Internationale verspreiding van het poliovirus

Op 5 mei heeft de WHO de internationale verspreiding van het wilde poliovirus tot een Public Health Emergency of International Concern (PHEIC Public Health Emergency of International Concern (Public Health Emergency of International Concern)) uitgeroepen. Dit betekent dat het een internationale volksgezondheidsbedreiging betreft, die een gecoördineerde aanpak vanuit de WHO mogelijk maakt. Slechts éénmaal eerder werd een situatie een PHEIC verklaard: de influenzavirus-A(H1N1)-pandemie in 2009. In 2014 zijn tot nu toe wereldwijd 68 poliopatiënten gemeld, vergeleken met 24 patiënten in dezelfde periode in 2013. Bovendien heeft er internationale verspreiding van polio plaatsgevonden van Pakistan naar Afghanistan, van Syrië naar Irak en van Kameroen naar Equatoriaal Guinea. De consequenties van verspreiding kunnen groot zijn voor landen die momenteel poliovrij zijn, maar waar de vaccinatiegraad door conflict-situaties laag is. De WHO adviseert de specifiek genoemde landen van waaruit polio kan worden verspreid, om personen die het land verlaten extra te vaccineren. In Nederland worden reizigers naar landen waar polio voorkomt geadviseerd om hun vaccinatiestatus op peil te brengen. Bij asielzoekers die in Nederland aankomen wordt de vaccinatiestatus beoordeeld en zo nodig op peil gebracht. Er vindt rioolwatersurveillance plaats op diverse plekken in Nederland waar een verhoogd risico op introductie van polio zou kunnen zijn. (Bron: WHO)
 

Man overleden aan aviaire influenzavirus-A(H5N6)-infectie in China

Een 49-jarige man is in China overleden aan acute pneumonie ten gevolge van een infectie met het aviaire influenzavirus-A(H5N6). Hij had contact gehad met ziek en dood pluimvee. Nauwe contacten van de man vertoonden geen symptomen. De man is de eerste gedocumenteerde casus met een aviair influenzavirus-A(H5N6)-infectie. Laagpathogene aviaire influenzavirus-A(H5N6)-stammen werden al eerder gevonden in wilde vogels in verschillende landen wereldwijd.  (Bron: proMED)
 

Q-koortscluster in Beieren, Duitsland

Van januari tot 28 april 2014 zijn er in Sulzfeld (Rhön-Grabfeld, Beieren) 12 personen gediagnosticeerd met een Q-koortsinfectie. Daarnaast zijn er nog eens 25 personen met een vermoedelijke Q-koortsinfectie geïdentificeerd. Zes personen zijn in het ziekenhuis opgenomen. Bij 5 schapen uit dit gebied is Coxiella burnetii aangetoond. De betreffende schapen zijn op stal gezet. (Bron: Promed)
 

Hepatitis E-uitbraak in Nepal

In Nepal (Biratnagar, Morang District) is sinds 2 weken een hepatitis E-uitbraak gaande. Meer dan 6000 personen zijn getroffen, waarvan 35 patiënten zijn opgenomen op de intensivecareafdeling van verschillende ziekenhuizen en 9 zijn overleden. Het virus is bij 400 van 500 geteste personen aangetoond. De oorzaak wordt gezocht in het drinken van verontreinigd (drink)water, maar dit is nog niet bevestigd. (Bron: Promed)
 

Auteur

E. Fanoy, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven
Correspondentie: ewout.fanoy@rivm.nl