Kinderen op kinderdagverblijven hebben een verhoogd risico op het krijgen van maag-, darm- en luchtweginfecties in vergelijking met kinderen die thuis worden opgevangen. Hand- hygiëne is een simpele en effectieve manier om deze infecties te voorkomen. In Nederlandse kinderdagverblijven wordt de handhygiënerichtlijn onvoldoende nageleefd: op minder dan de helft van alle handhygiënemomenten, worden de handen daadwerkelijk gewassen. Het interventieprogramma Heel gewoon, Handen schoon stimuleert pedagogisch medewerkers om vaker de handen te wassen, op de juiste momenten, zodat kinderen op kinderdagverblij- ven minder maag-, darm- en luchtweginfecties oplopen. Dit artikel beschrijft de ontwikkeling van het programma en de opzet van de evaluatie.

content

Auteur(s): T.P. Zomer, V. Erasmus, J.H. Richardus, H.A.C.M. Voeten

Infectieziekten Bulletin, jaargang 24, nummer 8, oktober 2013

In 2009 is de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Rotterdam-Rijnmond samen met het Erasmus MC Erasmus University Medical Center (Erasmus University Medical Center) gestart met onderzoek naar handhygiëne in kinderdagverblijven. Het onderzoek bestond uit 2 fases. De eerste fase bestond uit vooronderzoek waarbij in kaart is gebracht in hoeverre de handhygiënerichtlijn in kinderdagverblijven werd nageleefd en wat de determinanten van handhygiënegedrag zijn. Op basis van de resultaten van dit onderzoek is in de tweede fase het interventieprogramma Heel gewoon, Handen schoon ontwikkeld en geëvalueerd.

 

 

Vooronderzoek

Met observationeel onderzoek is in kaart gebracht in hoeverre de handhygiënerichtlijn werd nageleefd. Het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid (LCHV Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid)) heeft een handhygiënerichtlijn ontwikkeld voor kinderdagverblijven. (1) Daarin staan de momen- ten waarop pedagogisch medewerkers hun handen moeten wassen, namelijk vóór het aanraken en bereiden van voedsel, vóór het eten of helpen bij eten, vóór wondverzorging, na toiletge- bruik/billen afvegen, na hoesten/niezen/snuiten, na het verscho- nen van een kind, en na contact met lichaamsvocht (bijv. speeksel, snot, braaksel). (1) In totaal werden in 122 kinderdagverblijven, 350 pedagogisch medewerkers geobserveerd gedurende 2003 momenten waarop de handen gewassen moesten worden. (2) Bij gemiddeld 42% (841/2003) van de handhygië- nemomenten werden de handen daadwerkelijk gewassen. (2) Dit is vergelijkbaar met eerder onderzoek in ziekenhuizen waar 40% naleving van de handhygiënerichtlijn werd gerapporteerd. Door middel van een vragenlijst die door alle geobserveerde pedagogisch medewerkers werd ingevuld is de zelfgerapporteerde naleving van de handhygiënerichtlijn in kaart gebracht. Op een schaal van 0 (nooit) tot 10 (altijd), gaven de respondenten zichzelf gemiddeld een 8,7.(3) Verder is gekeken naar welke factoren van invloed zijn op de handhygiëne in kinderdagverblijven, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen omgevingsfactoren en sociaal-cognitieve factoren. Omgevingsfactoren waren bijvoor- beeld het aantal wasbakken, het aantal handdoeken en hoeveel- heid zeep, maar ook het soort handdoeken en zeep. De resultaten lieten zien dat de pedagogisch medewerkers de handhygiënericht- lijn het beste opvolgen als er alleen papieren handdoekjes aanwezig zijn op een groep. De Odds Ratio (OR) voor papieren handdoekjes was 1.47 (95% CI Canadian Intense (Canadian Intense): 1.00-2.16) in vergelijking met stoffen handdoeken - met andere woorden, de waarschijnlijkheid van het wassen van de handen als er alleen papieren handdoekjes waren, was 1.47 keer zo groot als wanneer er alleen stoffen handdoeken waren. De OR voor papieren handdoekjes was 2.13 (95% CI:1.32-3.44) in vergelijking met een combinatie van stoffen en papieren handdoekjes.(2) Ten slotte waren er vragen om de sociaal-cognitieve factoren die hand- hygiëne beïnvloeden te achterhalen. De respondenten die veel kennisvragen goed beantwoordden, wasten vaker de handen (ß=0.31; P<.001). Andere factoren van invloed waren het op de hoogte zijn van de hand-hygiënerichtlijn (ß=0.16; P<.001), het belang inzien van een goede handhygiëne (ß=0.20; P =.004) en de ervaren gedragscontrole - het gevoel dat je je handen kunt wassen, ook als de werkdruk hoog is of als je wordt afgeleid - (ß= 0.24; P<.001) (3) Verder bleek dat respondenten die aangaven dat handhygiëne een gewoonte was, hun handen beter wassen (ß =0.27; P<.001).3  Het interventieprogramma Heel gewoon, Handen schoon werd ontwikkeld op basis van deze resultaten.

Interventie

De interventie bestaat uit 4 verschillende onderdelen. (4)

1 Materialen

Het is essentieel dat alle materialen aanwezig zijn om de handen goed te kunnen wassen: papieren handdoekjes, vloeibare zeep, handalcohol en handcrème.

2 Kennistraining over handhygiënerichtlijn

Tijdens deze training komen de volgende onderwerpen aan bod: de verspreiding van infectieziekten, het belang van een goede handhygiëne, de handhygiënemomenten die in de richtlijn staan en de techniek van handen wassen (met water en zeep of handalcohol). De training is een PowerPoint presentatie en duurt één uur. Een onderdeel van de training is een handenwastest met UV ultraviolet (ultraviolet)-crème om het effect van een goede handhygiëne zichtbaar te maken. Daarnaast is er voor de deelnemers een informatieboekje als naslagwerk ontwikkeld.

3 Teamtraining

Het doel van deze training is om als team tot concrete oplossingen te komen om de handhygiëne te verbeteren. Door middel van een opdracht wordt inzicht gegeven in het functioneren van het team ten aanzien van handhygiëne. De opdracht duurt ongeveer één uur waarin de huidige handhygiënesituatie wordt besproken, de doelen voor in de toekomst, barrières en bevorderende factoren en de sterke punten van het team.

4 Posters en stickers

Voor de pedagogisch medewerkers en de kinderen is een poster gemaakt met de instructie voor het handen wassen, en een poster met de momenten waarop het belangrijk is om de handen te wassen. Daarnaast zijn er stickers ontwikkeld om de betrokkenen eraan te herinneren dat zij hun handen moeten wassen.

Evaluatie

De interventie is geëvalueerd met vergelijkend onderzoek - randomised controlled trial - waaraan 71 kinderdagverblijven hebben deelgenomen. (4) 36 Kinderdagverblijven waar het interventie- programma was uitgevoerd zijn vergeleken met 35 controlekin- derdagverblijven zonder interventieprogramma. De primaire uitkomstmaat was de naleving van de handhygiënerichtlijn. Hiervoor is voor start van het interventieprogramma en 1, 3 en 6 maanden na start van het programma de handhygiëne van pedagogisch medewerkers geobserveerd. De secundaire uit- komstmaat was de incidentie van maag-, darm- en luchtweg- infecties bij de kinderen. Hiervoor hielden ouders gedurende 6 maanden een infectiekalender bij waarop ze konden aangeven of hun kind diarree had en/of verkouden was. Diarree was gede- finieerd als minstens 2 keer op een dag ontlasting die waterig is of dunner dan normaal. Verkoudheid was gedefinieerd als het hebben van een verstopte neus of loopneus met minstens 1 van de volgende klachten: hoesten, niezen, koorts, keelpijn of oorpijn.
De evaluatie vond plaats in de periode september 2011-april 2012. In deze periode werd het interventieprogramma gefaseerd ingevoerd. Na de baselineobservaties, ontvingen de interventie- kinderdagverblijven de handhygiëneproducten en posters/ stickers. Kort daarop volgde de kennistraining over de richtlijn, waarna de handhygiëne opnieuw werd geobserveerd. Vervolgens waren er 2 teamtrainingen waarbij er na elke teamtraining opnieuw observaties plaatsvonden. Gedurende deze hele periode hielden de ouders de infectiekalender bij. Elke 2 weken werden de ouders verzocht om het kalenderblad on line in te vullen of op te sturen per post.  Als het programma Heel gewoon, Handen schoon effectief blijkt, kan het worden verspreid naar andere Nederlandse kinderdagverblijven. Eind 2013 zullen de data-analyses van de evaluatie worden afgerond en de resultaten worden gepubliceerd.

Auteurs

T.P. Zomer1,2, V. Erasmus2, J.H. Richardus1,2 en H.A.C.M. Voeten1,2 

  1. Afdeling Infectieziektebestrijding, GGD Rotterdam-Rijnmond
  2. Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus MC, Universitair Medisch Centrum Rotterdam

Correspondentie t.zomer@rotterdam.nl

Literatuur

  1. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid (LCHV). Gezondheidsrisico’s in een kindercentrum of peuterspeelzaal. Mei 2009.
  2. Zomer TP, Erasmus V, van Beeck EF, Tjon-a-Tsien A, Richardus JH, Voeten HACM. Hand hygiene compliance and environmental determinants in child day care centers: An observational study. American journal of infection control. 2013;41(6):497-502.
  3. Zomer TP, Erasmus V, van Empelen P, Looman C, van Beeck EF, Tjon-a-Tsien A, et al. Sociocognitive determinants of observed and self-reported compliance to hand hygiene guidelines in child day care centers. American journal of infection control. In press. 2013.
  4. Zomer TP, Erasmus V, Vlaar N, van Beeck EF, Tjon-a-Tsien A, Richardus JH, et al. A hand hygiene intervention to decrease infections among children attending day care centers: design of a cluster randomized controlled trial. BMC infectious diseases. 2013;13:259.