Veehouderijen kunnen de gezondheid van omwonenden beïnvloeden. Dit leidt soms tot onrust onder de omwonenden. Daarom vragen veel gemeenten de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) om advies.

content

Auteur(s): A.S.G. van Dam, P. Jacobs, A. van Lier, D. van Oudheusden, R. Nijdam

Infectieziekten Bulletin, jaargang 24, nummer 5, mei 2013

De vragen die bijvoorbeeld binnenkomen zijn: ‘Mag een Q-koortsbesmet geitenbedrijf uitbreiden?’ ‘Mogen kippen en varkens in dezelfde stal gehuisvest worden en zo niet, op welke afstand moeten die stallen van elkaar staan?’ Ook burgers stellen vragen: ‘Ik heb luchtwegklachten en ik woon op 100 meter van een nertsenbedrijf, kan dat de oorzaak van mijn klachten zijn?’ ‘Is de ‘vrije-uitloopkip’ veilig gezien de risico’s op vogelgriep?’ De afdeling medische milieukunde krijgt te maken met deze vragen, maar in toenemende mate ook de afdeling infectieziektebestrijding. Dit vraagt om een andere blik, niet gericht op bestrijding, maar op (preventieve) beleidsadvisering aan gemeenten.

Onderwerp blijft actueel

De onderwerpen zoönosen, antibioticaresistentie, geur en fijnstof komen regelmatig in het nieuws en aan de orde in de Tweede Kamer. Door maatschappelijke onrust, onduidelijkheden, politieke aandacht en de lopende onderzoeken blijven de onderwerpen actueel. In het rapport van de Gezondheidsraad (GR groepsrisico (groepsrisico)) uit 2012 over gezondheidsrisico’s rond veehouderijen staat dat gemeenten, in samenspraak met de lokale GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), een afweging zouden moeten maken over de minimale afstand tussen veehouderijen en woningen. (1) Door deze uitspraak zullen gemeenten, nog meer dan voorheen, een beroep doen op GGD’en om hierin mee te denken. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)) zal in het voorjaar reageren op het rapport van GR en mogelijk extra maatregelen aankondigen. De GGD Nederland stelde een advies op naar aanleiding van het rapport van de GR. (2)

Medio 2011 werden de uitkomsten van het eerste onderzoek naar intensieve veehouderij en gezondheid bekend. Hieruit bleek onder andere dat er meer longontstekingen voorkomen bij mensen die in de buurt wonen van geiten- en pluimveebedrijven. (3) Het tweede grootschalige onderzoek naar intensieve veehouderij en gezondheid is recent gestart. Dit is een vervolgonderzoek naar luchtwegklachten van mensen rondom veehouderijen en ook naar het voorkomen van zoönosen en dragerschap van resistente micro-organismen. (4)

Welke adviesmogelijkheden zijn er?

De GGD kan op verschillende niveaus een advies geven over veehouderij en gezondheid. In artikel 16 van de Wet publieke gezondheid staat dat gemeenten advies aan de GGD moeten vragen bij besluiten die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid. Hiervan kan sprake zijn bij de inrichting van een gebied (bijvoorbeeld een bestemmingsplan), bij de situering van een veehouderijbedrijf of bij de situering van gevoelige bestemmingen (zoals een kinderdagverblijf) in de buurt van agrarische bedrijven. Voor de advisering aan gemeenten over infectieziekterisico’s zijn in opdracht van de werkgroep Veehouderij en gezondheid stappenplannen gemaakt voor GGD’en.

Gezondheidseffectscreening gebied

Voor advisering over de inrichting van een gebied kan men in samenwerking met de afdeling medische milieukunde bijvoorbeeld gebruik maken van de Gezondheidseffectscreening (GES Gezondheidkundige Evaluatie Schiphol (Gezondheidkundige Evaluatie Schiphol)). De bedoeling hiervan is om verschillende varianten van een bestemmingsplan met elkaar te vergelijken en op basis van het instrument een keuze te maken voor de variant die uit gezondheidsoogpunt de voorkeur heeft. Voor het onderwerp infectieziekten kan een kwalitatieve beoordeling gemaakt worden.

Individuele vergunningen

Gemeenten vragen de GGD ook regelmatig om een advies over een vergunning (milieu- of bouwvergunning) voor een veehouderijbedrijf. Het gaat dan vaak over grote bedrijven met varkens, kippen, geiten of koeien. De werkgroep Veehouderij en gezondheid is bezig met de ontwikkeling van een toetsingskader, in samenwerking met de academische werkplaats milieu en gezondheid. Hiermee is voor zowel de veehouder als gemeente duidelijk aan welke (minimale) eisen een bedrijf moet voldoen voordat een vergunning wordt verleend. Het toetsingskader is in juni 2013 gereed.

Daarnaast kan de GGD ook (milieu)belevingsonderzoeken uitvoeren voor gemeenten. Hiermee verkrijgt de gemeente inzicht in de beleving en risicoperceptie van inwoners.

Landelijke werkgroep veehouderij en gezondheid

Omdat GGD’en steeds vaker te maken kregen met dit onderwerp is begin 2010 de landelijke GGD-werkgroep Intensieve veehouderij en gezondheid gestart. De werkgroep bestaat uit medewerkers van de afdelingen medische milieukunde en infectieziektebestrijding van GGD’en in provincies met veel veehouderijen, een regionaal arts-consulent en 2 medewerkers van het RIVM/Centrum Gezondheid en Milieu en Centrum Infectieziektebestrijding. Het doel van de werkgroep is om de kennis te bundelen over intensieve veehouderij en gezondheid (zoönosen, antibioticaresistentie, fijnstof, endotoxinen en geur). De werkgroepleden stemmen adviezen voor provincies en gemeenten met elkaar af, ondersteunen elkaar bij vraagstukken en geven desgevraagd ook adviezen aan andere GGD’en. De GGD’en adviseren vervolgens zelf de gemeenten en provincie in hun werkgebied. De stappenplannen, een voorbeeld GES, adviezen bij vergunningen per diersoort en presentaties voor gemeenten en omwonenden kunt u opvragen bij de auteurs.

Conclusie

Het is belangrijk dat volksgezondheid een aandachtspunt is in gemeentelijk en provinciaal beleid over vergunningen en planvorming bij veehouderij. Gemeenten en provincie moeten de GGD weten te vinden over dit onderwerp. GGD’en kunnen voor de advisering over veehouderij en gezondheid de door de werkgroep ontwikkelde middelen gebruiken.

Auteurs

A.S.G. van Dam 1, P. Jacobs 2, A. van Lier 3, D. van Oudheusden 4, R. Nijdam 5

1. GGD Hart voor Brabant
2. GGD Limburg Noord
3. GGD Midden-Nederland
4. GGD Brabant-Zuidoost
5. Bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid, GGD’en Brabant en Zeeland

Correspondentie
A.S.G. van Dam | s.van.dam@ggdhvb.nl

Literatuur

  1. Gezondheidsraad. Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen. Den Haag: Gezondheidsraad, 2012; publicatienr. 2012/27.
  2. http://www.ggd.nl/actueel/nieuws/2012/12/3/gezondheidsraadadvies-biedt-geen-nieuwe-inzichten-/
  3. Heederik, D.J.J., IJzermans, C.J., Opstal-van Winden, A.W.J., Smit, L.A.M., Wouters, I.M., Hooiveld, M., Sman-de Beer, F. van der, Spreeuwenberg, P.M.M., Bruin, A. de, Rotterdam, B. van. Mogelijke effecten van intensieve-veehouderij op de gezondheid van omwonenden: onderzoek naar potentiële blootstelling en gezondheidsproblemen.Utrecht, Bilthoven; NIVEL Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg), IRAS Institute of Risk Assessment Sciences (Institute of Risk Assessment Sciences) Universiteit Utrecht, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2011. 204 p.
  4. http://www.nivel.nl/nieuws/luchtwegonderzoek-rond-intensieve-veehouderij