T. Oomen, P. Vermeer In 2012 was er een sterke toename in het aantal gemelde patiënten met kinkhoest in Nederland. De meeste meldingen hadden betrekking op oudere kinderen (vanaf 8 jaar) en volwassenen. Door de verhoogde infectiedruk komen er nu ook vragen over kinkhoestvaccinatie voor volwassenen. Vragen over volwassenen die in het verleden niet tegen kinkhoest gevaccineerd zijn vanwege een (vermeende) contra-indicatie, zoals epilepsie. Daarnaast ook vragen over volwassenen die in nauw contact komen met ongevaccineerde zuigelingen, bijvoorbeeld grootouders die hun pasgeboren kleinkind in het buitenland gaan bezoeken. Onder meer in België en Australië behoort het tot het standaard beleid om de verzorgers van jonge baby’s te vaccineren (cocooning). Verschillende GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en vragen zich af of in deze situaties vaccinatie zinvol is en welk vaccin dan kan worden gegeven.

Kinkhoest

Kinkhoest is een infectie van de luchtwegen met de bacterie Bordetella pertussis. Kinkhoest is vooral gevaarlijk voor niet of onvolledig gevaccineerde zuigelingen. Bij oudere kinderen en volwassenen verloopt de ziekte minder heftig, maar kinkhoest kan ook bij hen tot langdurig hoesten leiden. Zij kunnen ook kwetsbare anderen in de omgeving besmetten. Het Nederlandse vaccinatiebeleid is er op gericht om de zuigelingen zo goed mogelijk te beschermen. De beschermingsduur van de verschillende kinkhoestvaccins is wisselend en varieert van 4 tot circa 12 jaar. Ook het doormaken van een kinkhoestinfectie geeft geen langdurige bescherming, maar net iets langer dan de vaccinatie. Zowel infectie als vaccinatie beschermt langer tegen de klinische verschijnselen van kinkhoest dan tegen de infectie zelf.

Advies op maat

Het gaat in situaties als deze om individuele afwegingen. In specifieke situaties kan gekozen worden voor vaccinatie. Omdat nooit gevaccineerde volwassenen de kinkhoestbacterie in de loop van hun leven wel zijn tegengekomen kan ook bij hen volstaan worden met een eenmalige vaccinatie. Vaccinatie kan overwogen worden voor mensen waarvoor kinkhoest zeer belastend is, of voor (groot)ouders die naar landen gaan waar het vaccineren in de omgeving van jonge zuigelingen tot het beleid hoort. Het vaccin van keuze wordt vooral bepaald door welk vaccin voor handen is. Dat kan zowel Boostrix (als revaccinatievaccin voor volwassenen) zijn als Infanrix (dat voor kinderen wordt gebruikt). Er zijn geen contra-indicaties tegen kinkhoestvaccins en voor bijzondere bijwerkingen hoeft niet te worden gevreesd.

Auteur

T. Oomen, P. Vermeer, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven

Correspondentie:
T. Oomen | Ton.Oomen%40rivm.nll

Literatuur

  1. Richtlijn Kinkhoest van de Landelike Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)) van het RIVM
  2. RIVM-website, nieuwsbericht toename kinkhoest in 2012
  3. Sabine de Greeff; Epidemiologie van kinkhoest in Nederland en implicaties voor toekomstige vaccinatiestrategieën IB Jaargang 22 | Nummer 4 | 136