Het jaarlijks onderzoek van het RIVM naar gezondheidsklachten door waterrecreatie leverde in 2010 geen verrassingen op. Het grootste deel van de meldingen bestaat uit huidklachten (72%) en mooi weer leidt tot meer meldingen. Vanwege klimaatverandering blijft monitoring van trends belangrijk. Vanaf zomer 2012 zal daarom een vernieuwde digitale zwemwaterenquête worden gebruikt voor het verzamelen van gegevens.

content

Auteur(s): F.M. Schets, A.M. de Roda Husman

Infectieziekten Bulletin, jaargang 23, nummer 2, februari 2012

Meldingen in de zomer van 2010

Al 20 jaar vraagt het RIVM na afloop van het badseizoen de provincies en GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en naar ontvangen meldingen van gezondheidsklachten die mogelijk gerelateerd zijn aan recreatie in oppervlaktewater. In 2010 Op dit verzoek reageerde in 2010 95% van de instanties: 11/12 provincies en 27/28 GGD’en. Daarvan rapporteerden 91% (10/11) van de provincies en 78% (21/27) van de GGD’en incidenten. Een incident is gedefinieerd als een groep van overeenkomstige ziektebeelden geïsoleerd in plaats en tijd die geassocieerd zijn met recreatiewater. De provincies rapporteerden 73 incidenten en de GGD’en 48, waarvan er 12 zowel door provincie als GGD werden gemeld. Het totale aantal incidenten komt hiermee op 109. De aanwezigheid van overlast veroorzakende blauwalgen werd 12 keer door het publiek aan de provincies gemeld; hierbij werden geen gezondheidsklachten gerapporteerd. Bij twee door de GGD’en gemelde incidenten van maagdarmklachten gaf de GGD aan dat de klachten mogelijk door blauwalgen waren veroorzaakt. In beide gevallen is geen nader onderzoek verricht. Gedurende het zwemseizoen namen de provincies op veel zwemlocaties drijflagen van blauwalgen waar. Deze waarnemingen zijn op de websites van de verschillende provincies en NOS Nederlandse Omroep Stichting (Nederlandse Omroep Stichting) Teletekst te zien geweest.

Incidenten

Zoals in de meeste voorgaande badseizoenen (1991-2009) werden ook in 2010 huidklachten het meest frequent gemeld (78/109 72%), gevolgd door maagdarmklachten (16/109, 15%). (Figuur 1) Tabel 1 geeft het totale aantal meldingen per badseizoen, voor de badseizoenen van 1991 tot en met 2010. Bij de incidenten van maagdarmklachten waren in totaal ongeveer 40 patiënten betrokken; de incidenten van huidklachten betroffen ruim 500 patiënten. De meeste patiënten met huidklachten behoorden tot 2 grote clusters: een incident van zwemmersjeuk, met ruim honderd meldingen van jeuk en bulten, en een incident met eveneens ruim 100 meldingen van jeuk en bulten, waarvan de oorzaak niet is achterhaald. Incidenten van oorklachten, oogklachten, leptospirose, overige klachten en incidenten met een combinatie van maagdarm- en huidklachten werden zeer weinig (< 5 incidenten) of niet gemeld. Het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) registreerde in 2010 2 zwemwatergerelateerde gevallen van leptospirose.

 

 

Zomerweer

Uit de langjarige evaluatie van het aantal recreatiewater-gerelateerde gezondheidsklachten, blijkt een sterk verband tussen het aantal gerapporteerde incidenten en het weer in de zomer. Bij mooi weer, (veel dagen met temperaturen boven 25 of 30 °C) worden meer incidenten gemeld. (1) Ook de zomer van 2010 bevestigt deze duidelijk zichtbare relatie: de meeste incidenten werden gemeld in juni en juli; in augustus werden nauwelijks incidenten gerapporteerd. Juni was dan ook warm en droog en juli was zeer warm en zonnig, augustus was daarentegen koel en nat.

Het aantal meldingen van gezondheidsklachten is bij mooi weer hoger omdat meer mensen gaan zwemmen en door de grotere belasting voor het zwemwater ook de waterkwaliteit achteruit kan gaan.

Bij hogere watertemperatuur kunnen ziekteverwekkers die van nature in het water voorkomen, zoals Vibrio-soorten en Pseudomonas aeruginosa, zich vermenigvuldigen tot aantallen die ziekte bij de mens veroorzaken.

Verzamelen gegevens

Van 1990 tot en met 2007 werd de jaarlijkse zwemwaterenquête per post naar de provincies en GGD’en verstuurd. In 2008 werd het verzoek om gegevens in te sturen voor het eerst per e-mail verstuurd; de ingevulde vragenlijsten konden per post worden geretourneerd. In 2009 en 2010 bestond de mogelijkheid om de per e-mail toegestuurde vragenlijst digitaal in te vullen en per e-mail terug te sturen. Van deze mogelijkheid werd veel gebruik gemaakt, maar het invulformulier bleek niet altijd even handig. Het formulier was niet te kopiëren, gegevens die voor elk formulier hetzelfde waren, zoals de naam van de inzendende GGD, moesten telkens opnieuw ingevuld worden, en soms was het formulier niet te openen. Het is duidelijk dat dit verbetering behoeft.

 

 

Figuur 1 Trends in het aantal incidenten van recreatiewater gerelateerde gezondheidsklachten, per type gezondheidsklacht, 1991-2010

Toekomst van de zwemwaterenquête

Klimaatverandering markeert het belang van het blijven volgen van trends in recreatiewatergerelateerde gezondheidsklachten. Hogere watertemperaturen stimuleren de groei van natuurlijk voorkomende ziekteverwekkers, maar kunnen mogelijk ook gunstige omstandigheden bieden voor nieuwe wateroverdraagbare ziekteverwekkers. (2) Daarnaast werpt de langjarige evaluatie vragen op als ‘Worden andere transmissieroutes dan contact met recreatiewater voldoende uitgesloten?’ en ‘Zijn incidenten waarbij maar 1 patiënt gemeld wordt onderdeel van diffuse uitbraken?’

Om deze trends te signaleren en vragen te beantwoorden is een vernieuwde zwemwaterenquête nodig. Naar verwachting zal de vernieuwde digitale zwemwaterenquête worden gebruikt voor het verzamelen van gegevens over het zwemseizoen van 2012.

Auteurs

F.M. Schets, A.M. de Roda Husman, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven

Correspondentie:

F.M. Schets |Ciska.Schets@rivm.nl

Literatuur

  1. Schets FM, de Roda Husman AM, Havelaar AH. 2011. Disease outbreaks associated with untreated recreational water use. Epidemiology and Infection 139, 1114-1125.
  2. De Roda Husman AM, Schets FM. 2010. Climate change and recreational water-related infectious diseases. RIVM report 330400002. National Institute for Public Health and the Environment, Bilthoven, the Netherlands.