T. Oomen Na de zomervakantie ontving het RIVM veel vragen over hoofdluis, vooral over het afschaffen van de maatregelen in de omgeving zoals het wassen van beddengoed en knuffels en het afschaffen van de luizencapes. Een van de vraagstellers, een GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-medewerker en tevens contactpersoon hoofdluis bij de GGD, geeft workshops aan ‘luizenmoeders’. Zij krijgt nu veel vragen over het gebruik van nieuwe, preventieve hoofdluismiddelen, zoals het middel Prioderm preventief. Haar vraag: wat is het standpunt van het RIVM ten aanzien van nieuwe hoofdluismiddelen?

De hoofdluis (Pediculus humanus capitis) komt wereldwijd voor. In literatuur worden prevalentiecijfers genoemd van 1,0% tot 65,1% in bepaalde bevolkingsgroepen. Er is erg weinig bekend over het voorkomen van hoofdluis in Nederland. Bij de nationale campagne van het Landelijk Steunpunt Hoofdluis op 3 maart 2010 werden bij 30 van de 140 (21,4%) deelnemende scholen, luizen of neten gevonden. In totaal werd slechts 0,2% van het totaal aantal gescreende leerlingen positief bevonden (98 van 37.518 leerlingen) met gemiddeld 2 luizen en 1 neet.

Nieuw beleid

Uit literatuurstudie is gebleken dat er onvoldoende bewijs is voor overdacht van hoofdluis via voorwerpen zoals beddengoed, jassen en petten. Om die reden heeft het RIVM het beleid aangepast. Het RIVM-beleid is immers voor zover mogelijk altijd gebaseerd op wetenschappelijk bewijs.
Het RIVM adviseert om de bestrijding van hoofdluis vooral te richten op de behandeling (kammen, al dan niet in combinatie met een antihoofdluismiddel) van de haren en niet op de omgeving. Hoofdluis is voornamelijk overdraagbaar via haar-haar-contact en niet via indirect contact.

Nieuwe preventieve middelen

Ten aanzien van nieuwe middelen geldt dezelfde benadering: indien er voldoende wetenschappelijk bewijs is voor de werkzaamheid van een middel dan wordt het in de richtlijn opgenomen. In Nederland zijn dat middelen in de vorm van een lotion, crème of shampoo op basis van de volgende werkzame stoffen (er is geen voorkeur voor één van deze middelen): dimeticon, malathion en permetrine. Deze middelen zijn vrij verkrijgbaar bij drogist of apotheek en doden aanwezige luizen door een chemische werking (malathion en permetrine) of een fysische werking (belemmering van de luchtwegen van de luis door dimeticon).

Ten aanzien van preventief te gebruiken nieuwe middelen is er echter nog onvoldoende onderzoek bij proefpersonen dat bewijst dat die middelen effectief zijn. Het is ook nog niet bekend óf en hoe snel resistentie optreedt. Het RIVM is, vanwege gebrek aan wetenschappelijk bewijs van effectiviteit, de mogelijke toename van resistentie en vanwege mogelijke bijwerkingen op langere termijn, geen voorstander van het gebruik van middelen om hoofdluis te voorkomen.

Auteur

T. Oomen, Centrum Infectieziektenbestrijding, RIVM, Bilthoven

Correspondentie:
T. Oomen Oomen | Ton.Oomen@rivm.nl

Bron: LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)-richtlijn Hoofdluis