Een moeder meldde zich met haar baby bij het consultatiebureau nadat zij de baby had opgehaald van het kinderdagverblijf. Daar had men per vergissing de flesjes afgekolfde moedermelk, die in de koelkast worden bewaard, verwisseld. De vraag is of er voor de baby’s een risico is geweest voor het overbrengen van infectieziekten.

 

Wat is het infectieziekterisico?

Een vluchtige literatuurzoektocht leert dat er weinig bekend is over deze specifieke situatie en er is ook weinig informatie over te vinden op de diverse websites over borstvoeding. Het verwisselen van moedermelk zal ongetwijfeld vaker voorkomen, maar kennelijk wordt dat zelden of niet gemeld. Wanneer er al een risico op infectieziekten bestaat bij het geven van borstvoeding, dan gaat het vooral om transmissie van de moeder naar het kind als gevolg van bloed/slijmviescontact door kleine verwondingen zoals tepelkloven. Het is niet waarschijnlijk dat er risicovolle hoeveelheden bloed in afgekolfde melk terecht kan komen.

Een website van een Nederlandse donormoedermelkorganisatie (Moedermelk Netwerk) geeft aan dat donoren vooraf gescreend worden op hiv humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus), HCV hepatitis C virus (hepatitis C virus), HBV hepatitis B virus (hepatitis B virus), CMV en Lues. Dat zijn ook de potentieel af te wegen risico’s in deze situatie. De risico’s op HCV, syfilis en HBV worden als laag ingeschat. Er is een kleine kans dat CMV intermiterend in de moedermelk komt, maar verreweg de meeste (postnatale) infecties verlopen asymptomatisch.

Het hivrisico wordt door de LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding) als meest reëel ingeschat. Echter een hivpositieve moeder krijgt in Nederland het advies om geen borstvoeding te geven, waarmee de kans dat de verwisselde moedermelk hiv bevat in deze situatie nog kleiner wordt. Niettemin is het zorgvuldig om te proberen de donor te achterhalen en daarvan de screeningsgegevens van hiv, hepatitis B en syfilis uit de zwangerschap na te gaan, indien de donor daar toestemming voor geeft.

Wat kan de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) doen?

De LCI adviseert de GGD de kwestie verder uit te zoeken. Als de donor niet is te achterhalen, dan is er geen reden voor verdere actie (alle moeders screenen gaat te ver) en moet het risico als verwaarloosbaar klein worden ingeschat. De lactatiedeskundige die het kinderdagverblijf had ingeschakeld onderschreef dit advies van de GGD. De donormoeder, een niet-Nederlandssprekende allochtone vrouw, is gevonden. De vrouw was bereid om de screeningsgegevens op infectieziekten tijdens haar zwangerschap, te overleggen. Het bleek dat er geen risico was op overdracht van hepatitis B, syfilis en hiv.

Het kindercentrum is tenslotte door de GGD dringend geadviseerd zich te buigen over hoe deze verwisselingen te voorkomen, ook omdat de ouders een klacht in gaan dienen.

Correspondentie:

Ton.Oomen@rivm.nl