2009 was er wederom een stijging van het aantal bezoeken en het aantal opgespoorde en behandelde seksueel overdraagbare aandoeningen (soa seksueel overdraagbare aandoening (seksueel overdraagbare aandoening)). Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste bevindingen. Zo was er een opvallende stijging zichtbaar in het percentage positieve gonorroe testen, daalden deze percentages voor syfilis en hiv humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus) en bleef het percentage positieve chlamydia testen stabiel.

Een soa seksueel overdraagbare aandoening (seksueel overdraagbare aandoening) is een veel voorkomende aandoening waarmee jaarlijks vele mensen, vooral jongeren, bij soacentra of de huisarts komen. Ieder jaar wordt er door het RIVM een overzicht gegeven van trends in het voorkomen van soa in Nederland. (1) Hierbij wordt gebruik gemaakt van vele beschikbare bronnen. De voornaamste bronnen zijn de landelijke surveillancedata onder hoogrisicogroepen verkregen uit de soacentra, de surveillancedata van hiv humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus) behandelcentra via de Stichting Hiv humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus) Monitoring (SHM the HIV Monitoring and HIV Treatment Centres Foundation (the HIV Monitoring and HIV Treatment Centres Foundation)) en de huisartsendata verkregen via het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH Landelijke InformatieNetwerk Huisartsenzorg (Landelijke InformatieNetwerk Huisartsenzorg)). Hier volgt een kort overzicht van de soagegevens uit 2009.

In 2009 werden er alleen al binnen de soacentra 93.331 consulten uitgevoerd; een stijging van 6% ten opzichte van 2008. Dit is een minder grote stijging in vergelijking met voorgaande jaren. Van de huisartsenpraktijken zijn de cijfers van 2009 nog niet beschikbaar, maar in 2008 zijn naar schatting 224.000 (95% BI 169.000 – 273.000) soagerelateerde episodes bij de huisarts gezien. Daarvan waren er 131.000 vragen over soa en 93.000 soadiagnoses, in totaal een toename van 57% ten opzichte van 2007. Dit is een aanzienlijke stijging in vergelijking met voorgaande jaren waarin het aantal episodes in de eerstelijnszorg beperkt toenam. In de periode 2004 tot 2008 steeg tevens het aantal cliënten met een positieve soadiagnose binnen de huisartsenpraktijk met 43% ten opzichte van 52% binnen de soacentra (soadiagnoses omvatten: chlamydia, gonorroe, syfilis, hiv, trichomonas, genitale herpes, genitale wratten en niet-specifieke urethritis). (Figuur 1) (2) Het percentage positieve soatesten bleef binnen de soacentra stabiel; 16% werd gediagnosticeerd met een of meerdere van deze 8 soa, 13% met een van de zogenoemde Big 5 : chlamydia, gonorroe, syfilis, hepatitis B en hiv.

Gonorroe

Wanneer binnen de soacentra per soa wordt gekeken, valt vooral de stijging in zowel aantal diagnoses als positieve testen van gonorroe op. Binnen de soacentra is een stijging van het percentage positieve testen te zien van 2,2% in 2008 naar 2,6% in 2009. Vooral het percentage positieve orale gonorroetesten onder mannen die seks hebben met mannen (MSM mannen die seks hebben met mannen (mannen die seks hebben met mannen)) nam toe (van 3,3% in 2008 naar 4,8% in 2009). Dit kan duiden op een verandering in risicogedrag. Daarnaast is de verandering in testbeleid een mogelijke verklaring voor de stijging. In voorgaande jaren werd orale gonorroe veelal getest met een kweek, tegenwoordig wordt er steeds meer gebruik gemaakt van een moleculaire test (PCR polymerase chain reaction (polymerase chain reaction)), een sensitievere testmethode waardoor meer positieve diagnoses worden gesteld.

Syfilis en hiv

Syfilis en hiv zijn vooral infecties die onder MSM voorkomen. Syfilis vertoont de afgelopen jaren een dalende trend die zich in 2009 voortzet. Ook hiv bij MSM toont een afname in percentage positieve testen van 3,0% in 2008 naar 2,4% in 2009. Het aandeel van zowel hiv als syfilis onder heteroseksuele mannen en vrouwen is klein en het percentage positieve testen bij deze groep blijft laag.

Chlamydia

Onder jongeren is chlamydia een blijvend probleem. Binnen de soacentra worden hoge percentages positieve testen gevonden bij heteroseksuele mannen en vrouwen in de leeftijd van 15-24 jaar, respectievelijk 15% en 14%. Deze hoge percentages zijn de afgelopen jaren vrijwel constant gebleven. Op dit moment wordt geëvalueerd of invoering van een systematische chlamydiascreening onder jongeren kan bijdragen aan de opsporing en behandeling.

Genitale wratten en herpes

Genitale wratten worden veel gezien onder heteroseksuele mannen en vrouwen in de leeftijd 20-29 jaar. In 2009 werden er 11% meer diagnoses gesteld in vergelijking met 2008. Genitale herpes wordt ook vooral onder jonge heteroseksuele mannen en vrouwen gediagnosticeerd. Het aantal diagnoses is over het geheel gezien met 10% afgenomen ten opzichte van 2008.

Conclusie

Dankzij een uitgebreid surveillancenetwerk en de samenwerking tussen de verschillende instanties, is het mogelijk om een goede weergave te geven van het vóórkomen van soa in Nederland en de trends door de jaren heen. Er zijn veel soa opgespoord en behandeld, echter soa blijven veel voorkomende aandoeningen. Het blijft daarom essentieel om een goed geïntegreerd soapreventiebeleid te voeren, inclusief partnerwaarschuwing. Daarnaast is het belangrijk om inzicht te krijgen in de factoren die mogelijk een rol spelen bij de transmissie van soa, bijvoorbeeld de invloed van co-infecties, de afnemende gevoeligheid van gonorroe tegen antibiotica en het persisterende hoogrisicogedrag, om zo effectiever preventie en curatie te kunnen ondersteunen.

H.J. Vriend, epidemioloog, F.D.H. Koedijk, I.V.F. van den Broek en M.A.B. van der Sande, RIVM-Centrum Infectieziektebestrijding, Bilthoven

E-mail: rianne.vriend@rivm.nl

Literatuur

  1. Vriend HJ, Koedijk FDH, van den Broek IVF, van Veen MG, Op de Coul ELM Expertmeeting Luchtkwaliteitmodellering (Expertmeeting Luchtkwaliteitmodellering), van Sighem AI, Verheij RA, van der Sande MAB. Sexually transmitted infections, including HIV humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus), in the Netherlands in 2009. RIVM rapport 210261007. Bilthoven: RIVM 2010. (http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/210261007.html).
  2. van den Broek IVF, Verheij RA, van Dijk CE Conformité Européenne (Conformité Européenne), Koedijk FDH, van der Sande MAB, van Bergen JEAM. Trends in sexually transmitted infections in the Netherlands, combining surveillance data from general practices and sexually transmitted infection centers. BMC Family Practice 2010; 11:39. Published: 20 May 2010
  3.  

Figuur 1: Aantal negatieve soagerelateerde consulten en aantal soadiagnoses (chlamydia, gonorroe, infectieuze syfilis, hiv, trichomonas, genitale herpes, genitale wratten, niet-specifieke urethritis) in de nationale soasurveillance en het huisartsennetwerk, 2004–2009*  e data van het huisartsennetwerk (LINH) zijn voor 2009 nog niet beschikbaar.

(Bron: RIVM-SOAP Seksueel Overdraagbare Aandoeningen Peilstation (Seksueel Overdraagbare Aandoeningen Peilstation) en LINH)

Met dank aan GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en, medisch microbiologische laboratoria, de Stichting Hiv Monitoring en het Nivel/LINH voor hun input en het verzamelen en genereren van data.

Dit bericht verscheen eerder in Seksoa Jaargang 1 nummer 2, juli 2010.