Het Europese samenwerkingsprogramma One Health is recent goedgekeurd door de Europese commissie en start in januari 2018. Verschillende Nederlandse instituten werken mee aan dit programma, zoals RIVM, Wageningen Bioveterinary Research (WBRV, onderdeel Wageningen University and Research) en de partners van het Netherlands Centre for One Health (NCOH Netherlands Centre for One Health (Netherlands Centre for One Health)). In Nederland werken deze organisaties al nauw samen om de dreiging van zoönosen en antibioticaresistentie tegen te gaan. Deze ervaringen in Nederland kunnen nu ook ingezet worden op Europees niveau.

Het doel van het One Health-programma is om een duurzaam Europees samenwerkingsverband op te zetten. Dit wordt gedaan door integratie en afstemming van de onderzoeksprogramma’s van instituten die werkzaam zijn op het gebied van volksgezondheid, diergezondheid en voedselveiligheid. Het RIVM is verantwoordelijk voor de strategische onderzoeksagenda van het programma. WBVR Wageningen Bioveterinary Research (Wageningen Bioveterinary Research) is mede verantwoordelijk voor de Joint Research Projecten en het  Educational Work package voor promovendi. Zowel RIVM, WBVR en NCOH Netherlands Centre for One Health (Netherlands Centre for One Health) werken mee in verschillende onderzoeksprojecten en activiteiten gericht op kennisintegratie. Dit draagt ook weer bij aan versterking van de samenwerking binnen Nederland. Het programma wordt geleid door het Franse instituut Anses.

Het One Health-concept erkent dat de menselijke gezondheid sterk verbonden is met de gezondheid van dieren en het milieu. Dit nieuwe European Joint Programme richt zich met name op onderzoek naar ziekteverwekkers (zoals bacteriën, microbiologische toxines, virussen) die via voedsel van dier op mens overgedragen kunnen worden, antibioticaresistentie en nieuwe bedreigingen vanuit dierreservoirs. In het programma is er van elk land een instituut betrokken vanuit het (volks)gezondheidsdomein en een instituut vanuit het veterinaire of alimentaire domein. Gezamenlijk vormen zij een netwerk van 40 referentie-instituten en onderzoekscentra, verspreid over 19 landen. Het programma wil samenwerking tussen de instituten bevorderen door gezamenlijke onderzoeksprojecten, kennisintegratie, educatie en training.