Landen met een sterke eerste lijn, waarin continuïteit in de relatie met de huisarts èn toegankelijkheid van de huisartsenzorg geborgd zijn, hebben vaak minder ziekenhuisopnames voor chronische aandoeningen. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Tessa van Loenen bij IQ intelligentie quotiënt (intelligentie quotiënt)-Healthcare (Radboud UMC Universitair Medisch Centrum (Universitair Medisch Centrum)) en het RIVM getiteld 'Organization of primary care; Impact on avoidable secondary care'.

Een tijdige en adequate behandeling van chronische aandoeningen bij de huisarts of andere eerstelijns hulpverleners kan verergering van ziektesymptomen voorkomen. Het risico op bezoek aan de eerstehulppost of een ziekenhuisopname is daardoor kleiner. Uiteraard zijn bij chronische aandoeningen niet alle ziekenhuisopnames vermijdbaar. Toch wordt een disproportioneel hoog aantal ziekenhuisopnames vaak gezien als een afspiegeling van problemen in de toegankelijkheid en kwaliteit van de eerstelijns gezondheidszorg.

Europese context

Dit promotieonderzoek had als doel om in een Europese context inzicht te verkrijgen in of en vooral hoe de huisartsenzorg bijdraagt aan het vermijden van zorggebruik in de tweede lijn. In internationale vergelijkingen blijken er grote verschillen te bestaan tussen landen. Het aantal vermijdbare ziekenhuisopnamen in Nederland is vrij laag vergeleken met de meeste andere westerse landen.

Balans eerste- en tweedelijnszorg

Het promotieonderzoek van Tessa van Loenen laat zien dat het verbeteren van de continuïteit en toegankelijkheid van de eerstelijnszorg slechts één oplossing is. Zij wijst niet alleen op het belang van een sterke eerstelijnszorg, maar ook op het belang van een goede balans tussen het eerstelijns en tweedelijns zorgaanbod. Zo blijken landen met meer ziekenhuisbedden ook meer vermijdbaar zorggebruik in de tweede lijn te hebben.