Het mondiale luchtbeleid heeft in Europa goede resultaten opgeleverd: de lucht is schoner, de omgevingskwaliteit is beter. Desondanks is luchtkwaliteit nog steeds een belangrijke factor van vroegtijdige sterfte. De vermindering van emissies in de afgelopen jaren is vooral bereikt door schoner verkeer en schonere industrie. De invloed van landbouw op luchtkwaliteit is echter toegenomen. Dit zijn enkele resultaten uit het vandaag verschenen wetenschappelijk evaluatierapport ‘Towards Cleaner Air’ over het internationale luchtbeleid.

Effecten milieu- en energiebeleid

De luchtvervuiling door industrie en verkeer is teruggebracht dankzij luchtbehandelingstechnieken, maar ook dankzij het gevoerde energiebeleid met een verschuiving naar schonere brandstoffen en verbetering van de energie-efficiency. Hierdoor is de gemiddelde levensverwachting in Europa met 12 maanden toegenomen. De verwachting is dat de luchtkwaliteit de komende decennia verder zal verbeteren door klimaat-, lucht- en energiebeleid.

Samenhangende aanpak noodzakelijk

Niet alle klimaatmaatregelen zijn goed voor de luchtkwaliteit. Zo kan het bevorderen van houtstook, dieselvoertuigen en het gebruik van biobrandstoffen leiden tot meer luchtverontreiniging indien daar geen aanvullende eisen aan worden gesteld. Met een samenhangende aanpak van het klimaat- en luchtprobleem zijn ongewenste neveneffecten beter te voorkomen.

Grensoverschrijdend probleem

Luchtverontreiniging is een grensoverschrijdend vraagstuk. Het blijkt dat ongeveer 90 procent van de Europeanen nog steeds lucht inademt die niet voldoet aan de normen voor fijn stof, zoals die door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO World Health Organization (World Health Organization)) zijn aanbevolen. Volgens de onderzoekers kan uiteindelijk alleen met internationale samenwerking aan de normen van de WHO worden voldaan. Het decentraliseren van het luchtbeleid naar de steden, zoals in veel landen wordt overwogen, zal onvoldoende effect sorteren, omdat lokale bronnen vaak maar 10 tot 20 procent van de luchtkwaliteit in een stad bepalen. Nationaal en internationaal beleid blijven ook hier noodzakelijk.

Invloed landbouw op luchtkwaliteit

Een groot deel van het fijn stof wordt beïnvloed door ammoniakemissie uit de landbouw. Ammoniak reageert in de lucht met stikstofoxiden uit verkeer en industrie, waarbij stofdeeltjes worden gevormd die zich over honderden kilometers verplaatsen. In Nederlandse steden maakt dit zogenoemde secundaire fijn stof ruim 60 procent van de fijnstofconcentratie uit. In Europa wordt daardoor meer dan de helft van de vroegtijdige sterfte door luchtverontreiniging beïnvloedt door ammoniakuitstoot uit de landbouw.

Ozonsmog nog steeds problematisch

In Europa is het aantal dagen met ozonsmog gedaald, maar de gemiddelde ozonconcentratie op het noordelijk halfrond vertoont geen dalende trend, onder meer vanwege de stijgende temperatuur. Volgens de WHO kunnen ook lage ozonconcentraties tot gezondheidsproblemen leiden. Om de ozonblootstelling te verminderen zijn afspraken tussen Europa, Noord-Amerika en Azië nodig om de stoffen die ozon veroorzaken aan te pakken. Hierbij gaat het om stikstofoxiden, vluchtige organische stoffen en methaan.