Het RIVM doet een voorstel voor een nieuwe Nederlandse waterkwaliteitsnorm voor kwik. Deze norm houdt rekening met de mate waarin kwik zich ophoopt in visetende dieren, en beschermt daardoor ook vogels en zoogdieren.

De bestaande Europese norm voor kwik in oppervlaktewater gaat alleen over het acute directe effect van kwik op waterorganismen zonder rekening te houden met de stapeling in de voedselketen. Deze waternorm is niet laag genoeg om visetende vogels en zoogdieren te beschermen.

Van kwik is algemeen bekend dat het wereldwijd een probleem is. Het komt onder meer vrij bij de verbranding van steenkool. Kwik is opgenomen op de lijst van prioritair gevaarlijke stoffen onder de Kaderrichtlijn Water. Dit betekent dat de uitstoot naar het milieu moet worden voorkomen.

Veilig voor viseters

Naast de Europese norm voor oppervlaktewater, is er een Europese norm die een maximum stelt aan de hoeveelheid kwik in vis, de zogeheten biotanorm. Deze norm moet voorkomen dat visetende roofvogels en zoogdieren te veel kwik binnenkrijgen via het voedsel dat ze eten. De biotanorm is het gehalte van kwik in vis waarbij vogels en zoogdieren via hun voeding geen extra risico lopen.

Lidstaten moeten aantonen dat kwikgehalten in vis niet worden overschreden, maar mogen zelf bepalen hoe ze dat meten. Nederland geeft er de voorkeur aan om niet in vis, maar in water te meten. Daarom is berekend bij welke concentratie in water de biotanorm voor vis niet wordt overschreden.

De berekende veilige concentratie in water is 0,07 nanogram opgelost kwik per liter. Deze norm is aanzienlijk strenger dan de norm voor de directe effecten op waterorganismen, die tot nu toe in Nederland is gebruikt. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu is van plan de voorgestelde norm dit jaar in de nieuwe wetgeving op te nemen.