De Arctic March-expeditie is tot ongekende hoogten gegaan in het poolgebied. Daarbij zijn volgens de voorlopige resultaten roet en zwaveldioxide aangetroffen tot niveaus vergelijkbaar met die in de schonere delen van Nederland. Het RIVM steunt Arctic March door instrumenten voor het uitvoeren van de luchtmetingen te leveren en door het analyseren en interpreteren van de resultaten van de metingen.

Klimaatjournaliste en documentairemaakster Bernice Notenboom heeft tijdens de Arctic March-expeditie in Groenland metingen naar de kwaliteit van de lucht uitgevoerd. Ze heeft fijn stof, roet, zwaveldioxide en stikstofdioxide gemeten met mobiele meetapparatuur. Uit de eerste resultaten blijkt dat weinig tot geen roet in de lucht aanwezig was op dagen dat de wind in de meest voorkomende richting vanuit het westen richting het noorden over Groenland waaide. Op een dag dat de wind uit het zuiden vanaf zee kwam, waren de concentraties roet echter vergelijkbaar met de achtergrondconcentraties zoals in Nederland gemeten. 

Ook is zwaveldioxide aangetroffen. Bronnen van zwaveldioxide zijn scheepvaart en vulkanische activiteit. Uit de meteogegevens blijkt dat de gemeten lucht waarschijnlijk niet afkomstig was van IJsland. Tijdens de expeditie was daar ook geen sprake van verhoogde vulkanische activiteit. 

Omstandigheden expeditie

De Arctic March-expeditie vond eind mei plaats in de Watkins Mountains, waar de hoogste bergtoppen (circa 3500 meter) van Groenland zich bevinden. Het gebied is nog nauwelijks betreden en bevindt zich honderden kilometers van enige bewoning af. De expeditie had tot twee keer toe te maken met zware weersomstandigheden, zoals met sneeuwstormen en extreem lage temperaturen. Twee keer per dag moest de tent sneeuwvrij worden gemaakt. Terwijl het team de tent niet kon verlaten, zijn de meetinstrumenten buiten doorgegaan met meten.

Metingen en instrumenten

Zwaveldioxide en stikstofdioxide zijn gemeten met zogenaamde passieve samplers (meetbuisjes). In totaal is met zes meetbuizen gemeten die aan de slee of buiten bij de tent bevestigd waren. Twee meetbuizen hingen aan de slee en hebben de hele tijd gedurende de trektocht gemeten. Twee meetbuizen hebben alleen op het zee-ijs gemeten en twee meetbuizen in de Watkins Mountains. Na afloop zijn de tijdgemiddelde concentraties zwaveldioxide en stikstofdioxide bepaald.

Fijn stof in de atmosfeer is tijdens de expeditie gemeten met iSPEX en de Calitoo (zonfotometer). Op veel dagen en gedurende de beklimming, is met de microAeth een tijd lang roet op leefniveau gemeten. Dit instrument zuigt lucht aan en legt iedere vijf minuten de gemiddelde waarde vast. De meetbuizen zijn voor de beklimming overgebracht van de slee naar de skistokken, zodat de metingen door konden gaan. De resultaten worden nog verder uitgewerkt.

Het zijn de hoogste én meest noordelijke metingen die met deze instrumenten zijn uitgevoerd!