In 2014 deed 53 procent van de Nederlanders van 12 tot 80 jaar wekelijks aan sport. Dit percentage ligt al jaren iets boven de 50 procent. Dat maken het CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek) en het RIVM bekend tijdens de Nationale Sportweek. Mannen (53,9%) sporten iets vaker dan vrouwen (51,3%). Tieners (67,2%) en twintigers (65%) sporten het meest. Deze gegevens zijn verzameld via de Gezondheidsenquête van het CBS in het kader van de Leefstijlmonitor.

Sporten kan helpen om aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen te voldoen. Deze norm geeft aan hoeveel lichaamsbeweging minimaal nodig is voor de instandhouding en verbetering van de gezondheid. Voor volwassenen is dit minstens een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op minimaal 5 dagen per week. Naast sport zijn er andere bezigheden waarbij mensen bewegen, zoals fietsen naar werk of school, huishoudelijke bezigheden en vrijetijdsactiviteiten, zoals tuinieren. Ook door dit soort activiteiten kunnen mensen aan de beweegnorm voldoen. In 2014 voldeed 56 procent van de mensen van 12 jaar of ouder aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen.