Op jonge leeftijd lijken proefdieren niet gevoeliger te zijn voor een drietal chemische stoffen die het erfelijk materiaal beschadigen, dan op volwassen leeftijd. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM.

Sommige chemische stoffen, zoals acrylamide, cisplatina en etoposide, kunnen veranderingen aan het erfelijk materiaal veroorzaken. Dit kan op verschillende manieren. Normaal gesproken worden mogelijke schadelijke effecten van chemische stoffen in kaart gebracht door studies met volwassen proefdieren uit te voeren. Jonge proefdieren en volwassen dieren kunnen echter verschillen in de mate waarin ze gevoelig zijn voor chemische stoffen. Doel van dit onderzoek was om vast te stellen of bij de risicobeoordeling meer rekening moet worden gehouden met kinderen als afzonderlijke risicogroep. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door de onzekerheidsfactor die standaard in de risicobeoordeling wordt gebruikt, aan te passen.

In dit onderzoek zijn drie stoffen getest, die elk op een andere manier het erfelijk materiaal kunnen beschadigen. De mate waarin bij proefdieren schadelijke effecten ontstaan na blootstelling op jonge leeftijd bleek gelijk aan die bij blootstelling vanaf volwassen leeftijd. Dit geeft aan dat, in ieder geval voor deze drie stoffen, blootstelling op jonge leeftijd niet bijdraagt aan een hoger risico en er dus geen extra rekening mee hoeft te worden gehouden bij de risicobeoordeling.