Dat is de conclusie van een advies van de Gezondheidsraad aan minister Schippers van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). De recente evaluatie die het Landelijk Evaluatie Team Borstkanker (LETB Landelijke Evaluatie Team bevolkingsonderzoek Borstkanker (Landelijke Evaluatie Team bevolkingsonderzoek Borstkanker)) in opdracht van het RIVM heeft gedaan, bevestigt dit beeld. Nederland heeft een stabiel en effectief programma voor de opsporing van borstkanker. Door het bevolkingsonderzoek overlijden jaarlijks 850 vrouwen minder aan borstkanker. Vrouwen die herhaaldelijk meedoen aan het bevolkingsonderzoek hebben 50% minder kans om te overlijden aan borstkanker dan vrouwen die niet meedoen. Toch kent het bevolkingsonderzoek niet alleen maar voordelen.

Het onderzoek zelf kan als onaangenaam en pijnlijk worden ervaren. Bovendien zijn er van elke 1000 deelneemsters vijftien die te horen krijgen dat ze mogelijk borstkanker hebben, terwijl bij nader onderzoek in het ziekenhuis blijkt dat er niets aan de hand is. Het LETB Landelijke Evaluatie Team bevolkingsonderzoek Borstkanker (Landelijke Evaluatie Team bevolkingsonderzoek Borstkanker) heeft berekend dat bij ongeveer 2 op de 1000 deelneemsters met een gunstige uitslag binnen twee jaar toch borstkanker wordt ontdekt. Ook kan het in sommige gevallen voorkomen dat vrouwen naar aanleiding van het bevolkingsonderzoek worden behandeld, terwijl bij hen borstkanker normaal gesproken niet tot gezondheidsklachten had geleid: overdiagnose. Toch – is de conclusie van de Gezondheidsraad – heeft het bevolkingsonderzoek meer voordelen dan nadelen. De minister van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) heeft het advies van de Gezondheidsraad aangeboden aan de Tweede Kamer.

Het LETB baseert de berekeningen in haar 13e evaluatierapport op 15 miljoen screeningen die inmiddels zijn uitgevoerd sinds de start van het bevolkingsonderzoek in 1990. Het niveau waarop het programma in Nederland wordt geëvalueerd is uitzonderlijk, o.a. door de goede registratie-infrastructuur. Zo kon voor Nederland de echte mate van overdiagnose pas vanaf 2006 worden berekend omdat het programma eerst in een stabiele fase moest zijn. De overdiagnose bedraagt 3% van alle borstkankers die in dat jaar in Nederland zijn gediagnosticeerd, en tot maximaal 10% van de bij screening ontdekte borstkanker. Op dit moment is de kans op overlijden aan borstkanker voor de Nederlandse vrouw, ondanks het toegenomen vóórkomen van borstkanker, gedaald van 5% bij de start van het bevolkingsonderzoek tot onder de 3%.

De Gezondheidsraad adviseert om meer onderzoek te doen naar mogelijkheden om vrouwen met een hoog en vrouwen met een laag risico te onderscheiden. Op die manier kan het bevolkingsonderzoek in de toekomst gerichter worden aangeboden, mogelijk ook aan vrouwen jonger dan 50 jaar.

Het RIVM hecht veel waarde aan gedegen voorlichting waarin voor- én nadelen worden verteld. Op basis hiervan besluiten vrouwen zelf of ze deel willen nemen. In de voorlichtingsfolder wordt daarvoor de belangrijkste informatie gegeven. Uitgebreide informatie is te vinden op de website: www.bevolkingsonderzoekborstkanker.nl