Het RIVM adviseert om één ‘ingang’ te creëren die toegang geeft tot gegevens die voor de nieuw in te voeren Omgevingswet nodig zijn. Dit geldt zowel voor visies, verordeningen en programma’s als voor vergunningen, projectbesluiten, toezicht en handhaving.

Het RIVM onderzocht hoe gegevens over de fysieke leefomgeving effectiever kunnen worden ingezet voor besluiten over de leefomgeving. Veel gegevens blijken wel aanwezig zijn, maar deze zijn voor gebruikers vaak niet overzichtelijk, eenvoudig bereikbaar of bruikbaar. Dit veroorzaakt kennishiaten en vertragingen bij besluit- en beleidsvorming.

Eenvoudigere wetgeving en snellere besluitvorming

De Omgevingswet kan – afhankelijk van toetsing door de Raad van State en behandeling in Tweede en Eerste Kamer - in 2014 worden ingevoerd. Doel van de wet is om de regels voor ruimtelijke projecten te vereenvoudigen en te bundelen. De wet streeft onder andere naar een snellere besluitvorming en naar meer samenhangende en eenvoudigere wetgeving. Een betere beschikbaarheid, bruikbaarheid en betrouwbaarheid van gegevens draagt hieraan bij.

In voorgaande jaren zijn al diverse pogingen gedaan om de toegankelijkheid en bruikbaarheid van gegevens te verbeteren, zoals via diverse online registers en afstemmingsplatformen. Desondanks bestaan hierin nog grote verschillen tussen domeinen (zoals lucht, erfgoed, natuur, water, bodem, externe veiligheid, afval/gevaarlijke stoffen en geluid).

Samenwerken

Het RIVM beveelt aan om de mogelijkheden van een platform of college van gegevensautoriteiten nader te verkennen om de kwaliteit van de gegevens te verbeteren. Het model van de Gegevensautoriteit Natuur kan hiervoor als voorbeeld dienen. Door voort te bouwen op bestaande initiatieven zoals Publieke Dienstverlening op de Kaart, Atlas Leefomgeving en INSPIRE, wordt bestaande kennis en ervaring behouden. Tegelijkertijd kunnen via het nieuwe forum afspraken worden gemaakt over kwaliteitsborging, beschikbaarheid en bruikbaarheid van gegevens. Daarnaast kunnen inhoudelijke tegenstrijdigheden en overlappingen worden beperkt.

Een begin kan worden gemaakt door instanties die zich bezighouden met de kwaliteitsborging van gegevens te laten samenwerken. Andere partijen kunnen hier later bij aansluiten. Wel moet de onafhankelijkheid van de betrokken gegevensautoriteiten per domein in de leefomgeving worden geborgd.