Grootschalige productie van biogas uit mest kan veiligheidsrisico’s met zich meebrengen voor werknemers en omwonenden. De resultaten van een verkennend onderzoek zijn beschikbaar.

Risico’s biogas

Biogas is een mengsel van gassen. De brandbare eigenschappen van biogas, door de aanwezigheid van methaan, zijn redelijk bekend. De giftige eigenschappen daarentegen, als het gas een hoog zwavelwaterstofgehalte heeft, zijn minder bekend.


Populariteit biogas

De productie van biogas (co-vergisting) uit mest wordt in Nederland steeds populairder. Co-vergisting vindt plaats in vergisters die doorgaans bij agrarische bedrijven staan. Om de productie te vergroten, wordt de mest aangevuld met organische materialen. Vanwege het risico van een hoog zwavelwaterstofgehalte is het belangrijk dat deze materialen niet te veel zwavel bevatten. Als dat toch het geval is, moet het teveel aan zwavelwaterstof verantwoord worden verwijderd. De trend is dat biogasinstallaties steeds groter worden en de installaties ingewikkelder. Hierdoor worden ook de risico’s groter.


Aanbevelingen onderzoek

Het onderzoek geeft aanbevelingen om de risico’s voor de externe veiligheid beter te kunnen beheersen. Zo is het aan te bevelen om een verantwoorde afstand van de vergisters tot de omwonenden vast te stellen, zoals dat voor chemische bedrijven gebeurt via het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi Besluit externe veiligheid inrichtingen (Besluit externe veiligheid inrichtingen)). Daarnaast wordt aanbevolen een ‘centraal document’ op te stellen met informatie over de manier waarop grootschalige biogasinstallaties veilig kunnen worden gebouwd en beheerd. Deze informatie is nu verspreid over verschillende (internationale) documenten. Een centraal document kan een minimaal veiligheidsniveau garanderen en duidelijkheid bieden aan ondernemers en vergunningverleners.

Dit onderzoek is uitgevoerd door het RIVM in opdracht van de VROM Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu)-Inspectie. Het ingenieursbureau DHV B.V. heeft aan het onderzoek meegewerkt in opdracht van het RIVM.