Uit de evaluatie blijkt dat met de huidige methodiek de risico’s van brandbare vloeistoffen voor omwonenden niet worden onderschat. Wel zijn er enkele voorstellen gedaan om de rekenmethodiek op specifieke punten te verbeteren.

Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM in opdracht van het ministerie van VROM Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu). Aanleiding voor het onderzoek was een onverwacht grote explosie bij een opslagfaciliteit van brandbare vloeistoffen in Buncefield, nabij Londen, in 2005. Naast het ongeluk in Buncefield zijn ook enkele andere ongelukken met brandbare vloeistoffen in dit onderzoek betrokken.

In het onderzoek is de methodiek geëvalueerd die in Nederland gebruikt wordt voor het bepalen van de risico’s van opslag en transport van brandbare vloeistoffen. De methodiek blijkt de mogelijkheid en de gevolgen van een explosie bij activiteiten met brandbare vloeistoffen goed weer te geven. Wel zijn er enkele voorstellen gedaan om de rekenmethodiek op specifieke punten verder te verbeteren.

Een goede rekenmethodiek is gewenst omdat op basis van de berekende risico’s veiligheidsafstanden worden vastgesteld voor bebouwing in de omgeving van dergelijke bedrijven. Met deze veiligheidsafstanden wordt voorkomen dat kwetsbare bestemmingen, zoals woningen en scholen, op locaties staan waar de kans op overlijden door dergelijke ongelukken groot is.