Dit meetnet fungeert als graadmeter voor de algemene toestand van de bodem. Het vormt een belangrijk instrument voor beleidsmakers. Er zijn nog wel verbeteringen mogelijk.

Op verzoek van het ministerie van VROM Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu) heeft het RIVM de opzet, uitvoering, nut en noodzaak van het Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit (LMB Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit (Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit)) geëvalueerd. Hieruit blijkt dat het meetnet inzicht oplevert in de kwaliteit van de bodem en het bovenste grondwater bij verschillende grondsoorten en typen landgebruik. Het fungeert, in lijn met de Beleidsbrief Bodem, als graadmeter voor de algemene toestand van de bodem. Het vormt daardoor een belangrijk instrument voor beleidsmakers.

Het LMB is in 1993 opgezet door het RIVM. Sinds 2003 zijn de taken verdeeld over TNO en het RIVM. Het meetnet onderzoekt in cycli van vijf jaar de samenstelling van de bodem in Nederland. De derde meetronde is gereed in 2010.

In de evaluatie wordt een aantal aanbevelingen gedaan om de monitoringstrategie en uitvoering te verbeteren. Zo wordt aanbevolen de statistische aspecten van de locatiekeuze door te lichten, evenals de procedure voor het mengen en homogeniseren van de bodemmonsters. Daarnaast wordt aangeraden op een beperkt aantal locaties uitgebreid procesonderzoek te doen. Bovendien wordt aanbevolen om arseen op te nemen in het chemische analysepakket. Ook is het nodig de toegankelijkheid van de gegevens via het DINO Data en Informatiesysteem Nederlandse Ondergrond (Data en Informatiesysteem Nederlandse Ondergrond)-loket te verbeteren en de zichtbaarheid van het LMB te vergroten. Dat laatste kan door jaarlijks de belangrijkste resultaten van de monitoring via factsheets voor iedereen beschikbaar te stellen.

Een directe aansturing van het LMB door één opdrachtgever zou het mogelijk maken om sneller in te springen op beleidsvragen. Ook kan het onderzoek dan beter worden gecoördineerd en afgestemd met andere monitoringprogramma's, zoals de Bodembiologische Indicator (BoBI Bodem Biologische Indicator (Bodem Biologische Indicator)) en het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid)). Hiermee sluit het LMB aan bij beleidsmatige ontwikkelingen, zoals het concept van de Europese Kaderrichtlijn Bodem.

Naar het rapport.