Dit jaar zijn bij het NVIC Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (UMC Utrecht) (Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (UMC Utrecht)) meer vragen binnengekomen na het eten van paddenstoelen uit de natuur. Zo stond de teller eind oktober al op 210 informatieverzoeken, tegenover een gemiddeld jaarlijks aantal van 125 in voorgaande jaren.

Inname van paddenstoelen in afgelopen jaren

Artsen raadplegen het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (UMC Utrecht) (Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (UMC Utrecht))) het vaakst in de nazomer en de herfst over de mogelijke gezondheidseffecten na het eten van paddenstoelen (zie grafiek). Dit komt overeen met de periode waarin paddenstoelen het meest voorkomen in de natuur. Opvallend is echter dat in 2010 het aantal meldingen in de maanden augustus en september beduidend hoger was dan in de jaren 2007 t/m 2009. Zo bedroegen de aantallen dit jaar 81 voor de maand augustus en 49 voor de maand september, tegenover gemiddeld minder dan 30 meldingen in elk van deze maanden in de eerdere jaren.

Weersomstandigheden spelen een belangrijke rol bij de groei van paddenstoelen. Volgens de Nederlandse Mycologische Vereniging waren deze omstandigheden dit jaar uitstekend voor de paddenstoelen. Hierdoor waren er dit jaar meer paddenstoelen dan in de voorgaande jaren.

Giftig of niet?

Ondanks dat de meeste paddenstoelen niet erg giftig zijn, komen er in Nederland ook verschillende soorten voor die wel erg giftig zijn. Omdat determinatie van de soort zelfs door deskundigen niet eenvoudig is, is helaas in ruim 70% van de gevallen niet bekend welke paddenstoelsoort is opgegeten. Dit maakt het lastig om artsen adequaat te informeren over de te verwachten vergiftigingsverschijnselen en de in te stellen behandeling. De effecten die een paddenstoel kan veroorzaken verschillen namelijk van soort tot soort. Op basis van de effecten en het tijdstip van optreden na inname kan het NVIC wel een inschatting maken van de giftige paddenstoelgroep en de benodigde behandeling.

Het al dan niet optreden van een vergiftiging is niet alleen afhankelijk van de opgegeten soort. Ook de ingenomen hoeveelheid is bepalend. Bij jonge kinderen t/m vier jaar (63% van de meldingen) is de hoeveelheid meestal beperkt. In een onbewaakt openblik nemen ze een hapje of eten ze een enkele paddenstoel uit de tuin, bloempotten of de natuur. Gelukkig ontstaan hierbij meestal geen of slechts milde effecten. Daarnaast komt het wel voor dat volwassenen zich vergissen bij het verzamelen van paddenstoelen voor consumptie. Hierbij is de opgegeten hoeveelheid in het algemeen veel groter en zijn mogelijk ook verschillende soorten tegelijkertijd geconsumeerd. Daarmee is ook het gevaar van ontstaan van ernstige vergiftigingsverschijnselen vergroot.