In de kennisupdate Vaccinatiebereidheid zomer/najaar 2022 (d.d. 15 juli 2022) worden de inzichten uit kwantitatief en kwalitatief onderzoek gedeeld om verder inzicht te krijgen in factoren die samenhangen met de vaccinatiebereidheid in de komende fase van de pandemie.

Samenvatting

Samenvatting

De vaccinatiebereidheid onder mensen die de basisserie hebben ontvangen, hangt samen met demografische kenmerken (leeftijd en opleiding), gezondheidskenmerken (griepprik groep, recente infectie) en met de psychosociale determinanten kennis, motivatie, en vertrouwen in het coronabeleid. Specifieke onderliggende overtuigingen hebben te maken met de veronderstelde effectiviteit en veiligheid van de vaccins, de ervaren noodzaak van vaccineren gezien Omikron en huidige immuniteit, en de wens om autonome afwegingen te maken over de noodzaak en timing van vaccineren. Praktische tips om vaccineren makkelijker te maken zijn: samen met partner afspraak kunnen maken, vaccinatie tegelijk met griepprik, in eigen woonplaats terecht kunnen, meer toegankelijke taal in uitnodigingsbrief, brief in verschillende talen. Voor een effectieve vaccinatiecampagne in deze fase van de pandemie blijven de eerder gepubliceerde ‘drie pijlers’ van belang: (1) transparant informeren over voor- en nadelen, (2) ondersteunen van de vaccinatie keuze, (3) faciliteren van daadwerkelijk vaccineren, met een aantal specifieke aandachtspunten die hieronder staan toegelicht.

Kernbevindingen van het onderzoek en de implicaties voor communicatie en organisatie

De huidige resultaten van het onderzoek passen binnen de 3 pijlers voor een effectieve vaccinatiecampagne. De bevindingen voor pijler 3 zijn: samen met partner afspraak kunnen maken, vaccinatie tegelijk met griepprik, in eigen woonplaats terecht kunnen, meer toegankelijke taal in uitnodigingsbrief, brief in verschillende talen. De resultaten bieden ook handvatten voor het verder onderbouwen van de communicatie over vaccinatie (pijlers 1 en 2). Deze resultaten kunnen gebruikt worden bij het opstellen van communicatieboodschappen, waarbij oog moet zijn voor verschillen tussen doelgroepen (zoals leeftijd, opleiding, en geletterdheid). Het vooraf evalueren van de boodschappen op begrijpelijkheid, acceptatie, betrouwbaarheid en effectiviteit van zowel de boodschap als de zender voor verschillende doelgroepen, is hierbij van belang. Het is aan te raden om de doelgroepen zelf en experts (bijv. in gezondheidscommunicatie) te betrekken. 

De twee factoren die specifiek uit het onderzoek volgen:

1. De urgentie en het nut om te vaccineren in de huidige context
Uit het onderzoek volgt dat redenen om te vaccineren zijn ‘mezelf beschermen, anderen beschermen, bijdragen aan het bestrijden van de pandemie’. Er wordt momenteel echter weinig urgentie ervaren, omdat Omikron veelal wordt gezien als mild, de huidige immuniteit als voldoende, en er twijfel bestaat over vaccin-effectiviteit omdat mensen toch besmet zijn geraakt na herhaald vaccineren. Een deel geeft aan ‘niet bezig te kunnen blijven met vaccineren’. Bij de vraag wat wel een gevoel van urgentie zou kunnen geven om weer te vaccineren, verwijzen deelnemers naar het najaar, en oplopende ziekenhuis- of IC intensive care (intensive care)-opnames.

2. Vertrouwen in het coronabeleid en de autonome keuze om te vaccineren
Uit het onderzoek volgt dat mensen met weinig vertrouwen in het coronabeleid van de overheid vaker aangeven niet bereid te zijn of twijfelen over vaccineren (in het najaar). Ook geven mensen die momenteel in aanmerking komen voor een booster of herhaalvaccin (maar die nog niet hebben gehaald) aan een eigen afweging te willen maken, met als reden dat zij verwachten dat het nut van vaccineren in het najaar groter is dan nu vaccineren; en dat als ze zich nu vaccineren, de vaccins in het najaar niet meer voldoende werken.

Pijler 1: Informeren

Ga in de communicatie in op de specifieke redenen die bij mensen spelen om wel/niet de booster of herhaal vaccin te halen, o.a. up-to-date informatie over de veiligheid en effectiviteit van de vaccins. 

  • Vaccineffectiviteit: Leg uit dat vaccineren in hoge mate ernstige ziekte voorkomt, en waarom een vaccin dus tóch zeer effectief en nuttig kan zijn ook al kunnen gevaccineerde mensen alsnog besmet raken. Maak bijvoorbeeld inzichtelijk hoeveel gevaccineerde mensen die toch besmet zijn geraakt in het afgelopen half jaar nu in het ziekenhuis terecht zijn gekomen, versus hoeveel mensen naar verwachting in het ziekenhuis terecht gekomen zouden zijn als ze niet gevaccineerd waren (laat dus zien wat er met vaccineren ís voorkomen). 
  • Veiligheid: Geef up-to-date informatie over de bijwerkingen (ernst, duur, behandeling). Indien die informatie beschikbaar is voor de huidige context (Omikron, huidige immuniteit), zet deze naast de negatieve effecten van een COVID-19 besmetting zodat mensen deze kunnen wegen. 
  • Urgentie: Leg uit dat vaccineren tegen COVID-19 een preventieve maatregel is, die ernstige ziekte, ziekenhuisopnames en IC intensive care (intensive care)-opnames voorkomt. Wachten met vaccineren tot de ziekenhuis of IC-opnames (exponentieel) oplopen, zou betekenen dat beleid ongeveer 4-5 weken achter de besmettingen aanloopt (nl. de tijd van besmetting tot ziekenhuisopname plus de tijd van vaccinatie tot beschermd zijn). Bij een oproep tot vaccineren, maak duidelijk wat de urgentie is op dat moment, bijvoorbeeld door inzichtelijk te maken wat de verwachte ziektelast is het komend half jaar (bijv. ziekenhuisopnames, uitgestelde zorg, langdurige klachten) zonder versus mét de vaccinatiecampagne (laat dus zien wat er met vaccineren naar verwachting wórdt voorkomen).

Pijler 2: Ondersteunen van de vaccinatiekeuze

Ga in de communicatie in op de belangrijke doelen en waarden die mensen benoemen rondom de vaccinatiekeuze, nl. 1. Autonomie, 2. Beschermen van de eigen gezondheid, 3. Solidariteit (beschermen van anderen en om bij te dragen aan bestrijden pandemie), en 4. Vertrouwen in het coronabeleid.

  • Transparant en toegankelijk communiceren door vertrouwde afzenders over de voor- en nadelen van vaccineren t.o.v. niet vaccineren, en de argumenten van burgers voor/tegen vaccineren serieus nemen in communicatie (zie pijler 1), zal naar verwachting tegemoet komen aan de behoefte om een eigen afweging te maken over vaccineren (bijv. nu, najaar, pas als de nood hoog is) en bijdragen aan het vertrouwen in de informatie en het vaccinatiebeleid.
  • Het plaatsen van de informatie in pijler 1 in de context van de effecten op de eigen gezondheid, de gezondheid van anderen, op de bestrijding van de pandemie, kan mensen helpen om de informatie te koppelen aan de voor hun meest relevante argumenten voor vaccineren. 
  • Bied mensen de gelegenheid om hun specifieke vragen beantwoord te krijgen door een voor hun vertrouwd expert. Dit kan zowel massamediaal (televisie, ingezonden vragen en antwoorden door onafhankelijk experts), landelijk (vaccinatie twijfel telefoon) als lokaal (bijv. bij de eigen huisarts, specialist of apotheker).

De resultaten van het onderzoek staan in de tekst hieronder in meer detail beschreven. In de bijlage staan de analyses en output met meer detail over uitspraken in de interviews en effect groottes.

Het vaccinatiebereidheid-onderzoek in meer detail

Achtergrond:

Waar voor de basisserie COVID-19 vaccinaties nog een vaccinatiegraad van 83% is bereikt, zien we dat de opkomst met elke vervolgprik een stuk lager ligt. De immuniteit na besmetting of vaccinatie neemt af met de tijd, met name bij de oudere leeftijdsgroepen. Dit najaar wordt er bovendien weer een forse opleving verwacht van het SARS severe acute respiratory syndrome (severe acute respiratory syndrome)-CoV coronavirus (coronavirus)-2 virus. Het halen van een uitgesteld booster- of herhaalvaccin, en deelname aan een eventuele najaar vaccinatie campagne, kan relevant zijn voor de gezondheid van de persoon zelf en het voorkomen van overbelasting van de gezondheidszorg. Het is daarom belangrijk te begrijpen welke overwegingen mensen maken omtrent vaccineren en hoe de vaccinatiekeuze ondersteund kan worden.

Onderzoeksvragen:

  1. Wat is de vaccinatie bereidheid bij mensen die nu in aanmerking komen voor een booster of herhaalprik, maar die nog niet hebben gedaan?
  2. Welke factoren en afwegingen hangen samen met de keuze om wel of geen booster- of herhaalprik te nemen, bij mensen die wel de basisvaccinaties hebben gehaald?
  3. Wat is de vaccinatie bereidheid van mensen omtrent vaccineren in het najaar, als dat nodig wordt geacht?
  4. Welke factoren en afwegingen hangen samen met de bereidheid om in het najaar een volgende vaccinatie te halen?

Onderzoeksmethoden:

De analyses zijn gedaan door de RIVM Gedragsunit op basis van vragenlijstonderzoek en interviews. De vragenlijstdata komen uit ronde 30 (21-27 juni 2022) van het 4-wekelijkse trendonderzoek onder een demografisch representatieve sample van de bevolking. Hierin is gekeken naar factoren die samenhangen met het al dan niet halen van de booster- en herhaalprik, en naar vaccinatiebereidheid in het najaar in 4 scenario’s (nl. bij snel oplopende besmettingen, bij een nieuwe ernstigere virusvariant, bij een grote kans op lockdownmaatregelen, en als er nieuw vaccin beschikbaar is; zie bijlage).  Verdiepende interviews zijn gehouden onder 28 deelnemers van het longitudinale cohortonderzoek, van 60 jaar of ouder die wel de basisvaccinaties hadden gehaald, maar in de vragenlijst hadden aangegeven geen booster- of herhaalprik te willen of hier nog over te twijfelen. De selectie op leeftijd is gemaakt omdat dit de groep is die waarschijnlijk het eerst in aanmerking zal komen voor vaccinatie in het najaar en voor wie vaccinatie de meeste gezondheidswinst oplevert (NB: het advies van het OMT Outbreak Management Team (Outbreak Management Team)-V over wie zal worden uitgenodigd voor vaccinatie in het najaar was bij het opstellen van deze kennisupdate nog niet bekend).

Vaccinatie bereidheid en factoren reguliere booster of herhaalprik

Van de respondenten van het vragenlijstonderzoek die in aanmerking komen voor de booster (mensen die de basisserie hebben gehaald), heeft 83% die gehaald. 9% twijfelt, en 8% wil de booster niet halen. Van de respondenten van 55 jaar en ouder die een booster hebben gehad en aangeven Van de respondenten van het vragenlijstonderzoek die in aanmerking komen voor de booster (mensen die de basisserie hebben gehaald), heeft 83% die gehaald. 9% twijfelt, en 8% wil de booster niet halen. Van de respondenten van 55 jaar en ouder die een booster hebben gehad en aangeven dat ze in aanmerking komen voor een herhaalprik, heeft 80% die gehaald of wil de prik nog halen. 12% twijfelt en 8% wil de herhaalprik niet halen.

De kenmerken die samenhangen met het wel of niet halen van een booster of herhaalprik zijn vergelijkbaar. Daarom hebben we de analyses hier gecombineerd. Mensen die na de basisserie hebben (nog) niet de boosterprik, of na de booster niet de herhaalprik (voor 60+) hebben gehaald, zijn jonger, horen minder vaak tot de ‘griepprikgroep’, maken zich minder zorgen over het virus en hebben minder vertrouwen in de overheid. Bij mensen die de booster niet hebben genomen zien we daarnaast nog dat zij vaker een praktisch of middelbaar (vs. hoger) opleidingsniveau hebben. Voor de herhaalprik zien we verder dat mannen vaker aangeven deze niet te willen dan vrouwen (zie Bijlage voor de uitgevoerde analyses en effect sizes).

De meest gegeven redenen in de vragenlijst om niet voor een booster te kiezen zijn ‘je kunt niet bezig blijven met vaccinaties’ (37%) en ‘ik denk dat eerdere vaccinaties voldoende beschermen’ (28%). Redenen om wel voor een booster of herhaalprik te kiezen zijn de bescherming van de eigen gezondheid (77%) en die van anderen (62%), en het bijdragen aan de bestrijding van de pandemie (44%). Voor de herhaalprik zien we dezelfde redenen.

De interviews geven verder inzicht in de overtuigingen die hieronder liggen. Enkele geïnterviewden die geen booster of herhaalprik hebben genomen geven bijvoorbeeld aan dat ze na een eerdere vaccinatie toch corona hebben gekregen en daarom niet meer geloven dat vaccinatie werkt. Ook hebben sommigen last gehad van de bijwerkingen van eerdere vaccinaties. Ten aanzien van de herhaalprik noemen veel geïnterviewden dat zij zelf willen beslissen of en op welk moment ze de prik halen. Ze maken daarbij een afweging tussen de besmettingskans, de effectiviteit en werkingsduur van het vaccin, en de eigen gezondheidssituatie. Vaak wordt genoemd dat ze de herhaalprik liever in het najaar halen, zodat ze dan beter beschermd zijn als het kouder en natter wordt en de besmettingskans weer toeneemt, want anders werkt de prik tegen die tijd niet meer. Geïnterviewden die (op dit moment) geen herhaalprik nemen noemen vooral dat vinden dat de urgentie voor vaccinatie op dit moment ontbreekt (er zijn minder besmettingen en de huidige variant is minder ziekmakend). Praktische belemmeringen spelen bij geen van de geïnterviewden een rol. Daarbij moet genoemd worden dat de demografie van deze groep niet representatief is voor de bevolking: deelnemers aan het cohort waaruit de geïnterviewden zijn geselecteerd zijn relatief hoger opgeleid.

Vaccinatiebereidheid dit najaar

We hebben deelnemers aan het trendonderzoek gevraagd om aan te geven of ze dit najaar een coronavaccinatie zouden nemen, als ze daarvoor een uitnodiging zouden ontvangen. En vervolgens of ze een coronavaccinatie zouden nemen als de uitnodiging zou komen op een moment dat i) de besmettingen snel oplopen, ii) er sprake is van een nieuwe ernstigere variant van het coronavirus, iii) er een grote kans is op lockdown maatregelen, en iv) er een nieuw vaccin beschikbaar is met een betere werking.

Van de respondenten die in het verleden geen vaccinaties tegen corona hebben ontvangen, geeft slechts een zeer kleine groep (minder dan 5%) aan deze vaccinaties (waarschijnlijk/zeker) wel te willen nemen in het najaar. Van de respondenten die in het verleden één of meer vaccinaties tegen corona hebben ontvangen, geeft een meerderheid aan (waarschijnlijk of zeker) gevaccineerd te willen worden in alle voorgestelde scenario’s (63-78% afhankelijk van scenario). Er zijn verschillen in vaccinatiebereidheid in het najaar tussen verschillende scenario’s (zie bijlage, figuur 1). De bereidheid ligt hoger wanneer er sprake is van een nieuwe, ernstigere variant van het virus en wanneer er een nieuw vaccin beschikbaar zou zijn dat effectiever is. bereidheid ligt hoger wanneer er sprake is van een nieuwe, ernstigere variant van het virus en wanneer er een nieuw vaccin beschikbaar zou zijn dat effectiever is. 

De bereidheid voor vaccineren in het komend najaar hangt ook samen met kenmerken van de deelnemers. Mensen die tenminste één coronavaccinatie hebben gehad maar aangeven in het najaar (waarschijnlijk) niet (vs. wel) een vaccinatie te willen als ze daarvoor worden uitgenodigd, zijn jonger, lager opgeleid, horen minder vaak tot de ‘griepprikgroep’, maken zich minder zorgen over het virus en hebben minder vertrouwen in de overheid. Ook mensen die zeer recent (in de afgelopen maand) een corona-infectie hebben doorgemaakt zijn op dit moment minder geneigd zich te laten vaccineren in het najaar (zie bijlage voor de uitgevoerde analyses en effect sizes).

De situationele factoren die we terugzagen in de scenario’s komen ook naar voren in de interviews onder 60+ers: de meeste geïnterviewden die nog twijfelen over een vervolgvaccinatie zeggen wél bereid te zijn deze te nemen ‘als de situatie verergert’. Hiermee bedoelen ze met name dat een (nieuwe) variant ernstiger of ziekmakender is en het aantal besmettingen stijgt. Voor een paar geïnterviewden doet die situatie zich voor als het aantal ziekenhuis- en IC intensive care (intensive care)-opnames stijgt, voor een aantal alleen als het aantal IC-opnames stijgt. Enkele geïnterviewden geven aan alleen een volgende prik te nemen als er een nieuw vaccin is. Daarbij is voor hen relevant dat het vaccin effectiever is en/of minder bijwerkingen heeft.

Geïnterviewden die nog twijfelen over een volgende vaccinatie, geven aan vooral informatie te willen over de ernst van de situatie en over de werkingsduur en beschermingsgraad van de vaccins. Deze informatie ontvangen zij het liefst van het RIVM, via het nieuws of website van de overheid of RIVM. Let wel: de geïnterviewden zijn deelnemers aan langlopend RIVM-onderzoek en staan mogelijk positiever tegenover het RIVM. Voor sommigen is het advies van artsen/experts belangrijk, terwijl voor anderen dat geen rol speelt, bijvoorbeeld omdat experts elkaar ook wel eens tegenspreken.

In de bijlage Verantwoording resultaten zijn de kwantitatieve analyses en interviews uitgewerkt.