Het voorliggende onderzoek is erop gericht om barrières in kaart te brengen die mensen met een lager inkomen hebben ervaren bij het testen op corona bij de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) teststraat en bij het gebruik van zelftesten. Hierbij is gevraagd naar oplossingsrichtingen, met specifieke aandacht voor het kostenaspect. Er is ook onderzocht of regelingen rondom de gratis distributie van zelftesten bekend waren bij de deelnemers en op welke manier dit (beter) georganiseerd had kunnen worden. Dit onderzoek is echter geen beleidsevaluatie van regelingen omtrent gratis distributie van zelftesten en brengt niet in kaart hoeveel mensen geen zelftest doen uit kostenoverwegingen.

Conclusie

  • Deelnemers gaven aan bij het testen bij de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) teststraat met name digitale barrières te hebben ervaren (voor o.a. het maken van een online afspraak) en barrières t.a.v. het vervoer naar de teststraat toe. Ook ongemak bij afname van de test werd benoemd. Bij het gebruik van de zelftest werden beschikbaarheid en kosten als barrières genoemd. Deelnemers gaven aan dat zij wel altijd hebben getest wanneer zij dit nodig vonden, al zou de frequentie van testen wellicht hoger zijn geweest als deze barrières er niet waren geweest.
  • Regelingen om sociale minima van zelftesten te voorzien waren bij de deelnemers over het algemeen niet bekend. Sociale minima gaven aan hier graag gebruik van te hebben gemaakt en sommige deelnemers toonden zich licht gefrustreerd dat zij niet op de hoogte waren van deze regelingen. Mensen met een beneden modaal inkomen hadden er begrip voor dat de gratis zelftestregelingen niet op hen van toepassing waren.
  • Deelnemers gaven de wens aan dat zelftesten via een eenvoudige procedure gratis beschikbaar worden gesteld. Eventueel kan een beperking in aantal en/of doelgroep op worden aangehouden door ze beschikbaar te stellen via een gemeentepas zoals de U-Pas.(De U-pas is een gratis pas voor mensen met een laag inkomen in de regio Utrecht waarmee men korting krijgt voor enkele faciliteiten en activiteiten zoals de bibliotheek en sport.

Aandachtspunten voor beleid

  • Het beschikbaar stellen van gratis zelftesten voor sociale minima kan bijdragen aan de naleving van testadviezen.
  • Om naleving testadviezen te bevorderen, is het belangrijk dat gratis zelftesten via een eenvoudige procedure verkrijgbaar zijn, bijvoorbeeld door ze op een toegankelijke plek (bijv. buurthuis, school, bibliotheek) te laten ophalen of ze actief toe te sturen. Digitaal laten aanvragen is voor mensen met lagere inkomens niet toegankelijk genoeg.
  • Hierbij is heldere communicatie die aansluit bij de doelgroep en die hen ook bereikt nodig, zodat mensen weten dat de regeling bestaat, voor wie de regeling geldt en waar ze dan terecht kunnen.
  • Een ruime beschikbaarheid van gratis zelftesten kan voorkomen dat mensen testen pas gaan gebruiken totdat het in hun ogen echt nodig is (bijv. bij zware klachten) en in andere gevallen er voor kiezen om niet te testen.

Achtergrond

Naar aanleiding van de motie Westerveld en Kuiken (nr. 1977) heeft het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) het RIVM verzocht om in kaart te brengen in hoeverre kostenoverwegingen voor mensen een argument zijn geweest om geen zelftest doen. Om een eerste indruk te krijgen zijn in februari 2023 een aantal vragen toegevoegd aan het lopende trendonderzoek van de RIVM Gedragsunit naar naleving van corona gedragsadviezen. Daaruit bleek dat mensen met een lager inkomen minder vaak zelftesten in huis hebben, en dat zelftesten in huis hebben de kans vergroot om te testen bij corona gerelateerde klachten. Echter, het verband tussen inkomen en testgedrag bij klachten was zwak (zie bijlage 1: Betaalbaarheid van zelftesten in relatie tot testgedrag en bijlage 2: Verantwoording en aanpak onderzoek. Betaalbaarheid van zelftesten in relatie tot testgedrag).

Onder de algemene bevolking werden in het trendonderzoek geen sterke aanwijzingen gevonden dat het daadwerkelijk testen bij klachten werd beïnvloed door financiële middelen. In dit onderzoek waren echter (net als bij andere onderzoeken naar testgedrag) de ervaringen van mensen rondom het sociale minimum onderbelicht gebleven, mede doordat deze groep minder vaak deelneemt aan onderzoek. Op deze groep zijn wel specifieke regelingen voor de distributie van zelftesten van toepassing.

Om bovenstaande redenen zijn in voorliggend vervolgonderzoek gesprekken gevoerd met sociale minima (groep 1). Daarnaast is gesproken met mensen met een beneden modaal inkomen (groep 2), omdat de groep die moeite heeft met rondkomen groter is dan alleen mensen rond het sociaal minimum. Groep 1 en 2 samen noemen we in dit verslag ‘mensen met een lager inkomen'.

Methode en deelnemers

Voor het kwalitatieve onderzoek zijn zes focusgroepen gehouden verspreid over het land in de periode 28 maart 2023 tot 6 april 2023. Deelnemers zijn geworven en geselecteerd uit het panel van I&O research. Focusgroepen zijn afgenomen door medewerkers van I&O samen met het RIVM. De gesprekken vonden plaats in Amsterdam, Enschede en Utrecht met deelnemers uit zowel de steden als omliggende dorpen. In totaal is gesproken met 38 mensen. Van de deelnemers hadden 19 personen een inkomen rond het sociaal minimum (bruto huishoud jaarinkomen < € 14.100 en ontvingen toeslag van de Rijksoverheid om het inkomen aan te vullen tot het sociaal minimum; groep 1), hiervan was 58% vrouw met een gemiddelde leeftijd van 48 jaar (range 22-64 jaar). De overige 19 deelnemers hadden een beneden modaal inkomen (bruto jaarinkomen huishouden tussen € 14.100 en €29.500; groep 2), hiervan was 47% vrouw met een gemiddelde leeftijd van 54 jaar (range 29-71 jaar). Bij de selectie van deelnemers is gestreefd naar een spreiding op leeftijd, geslacht, migratieachtergrond en mate van vertrouwen in de overheid. Personen die aangaven geen enkele moeite te hebben met rondkomen zijn geëxcludeerd voor het onderzoek, evenals studenten.

Beperkingen van het onderzoek

Op het moment van de focusgroepen werd vanuit de overheid niet meer geadviseerd om te testen bij klachten. Het onderzoek is gericht geweest op ervaringen rondom (zelf)testen van deelnemers tijdens de pandemie, en in de laatste periode van de pandemie. Herinneringen omtrent testgedrag zijn om deze reden niet altijd precies op een moment in de tijd te plaatsen. Deze rapportage betreft een eerste terugkoppeling van de resultaten op verzoek van het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Een uitgebreidere analyse en rapportage van de onderzoeksresultaten volgt.

Testbereidheid van de deelnemers

De deelnemers verschilden erg in hoe ze terugkeken op de corona pandemie en hoe vaak ze getest hebben. Deelnemers die ten tijde van het focusgroepenonderzoek nog testten, deden dat omdat ze anderen niet wilden besmetten, mensen in hun omgeving hadden met corona, of bij een kwetsbaar persoon op bezoek gingen. Meerdere deelnemers gaven aan niet meer te testen, meestal gaven ze daarbij als reden dat testen niet meer hoeft. Ook bij het op bezoek gaan bij een kwetsbaar persoon was een preventieve test onder de deelnemers niet meer gebruikelijk.

Afwegingen t.a.v. wel of niet testen

Wat betreft wel of niet testen in het afgelopen jaar maakten deelnemers verschillende afwegingen, mede afhankelijk of het testen preventief was of vanwege klachten. Een vaak genoemde afweging was de ernst van de klachten. Deelnemers testten vaker wel bij zwaardere klachten als (hoge) koorts, dan bij lichte klachten als een neusverkoudheid*. Maar ook: als deelnemers echt heel ziek waren dan gingen zij niet meer naar de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-teststraat toe toen er nog geen zelftesten waren. Daarentegen gaf vrijwel iedereen aan zich te testen als ze in contact waren geweest met iemand die corona had.
Deelnemers wogen vervolgens mee of ze in contact kwamen met andere mensen. Als ze klachten hadden maar niet van plan waren ergens naartoe te gaan, was dat voor sommige deelnemers een reden om niet te testen, want als je alleen thuis bent, kun je toch geen anderen besmetten.

“Als ik nergens heen ga hoef ik me ook nergens druk over te maken. Pas als ik naar een afspraak moet ofzo, dan ga ik testen, als ik niet weg hoef doe ik het niet.”

Als ze wel ergens naartoe gingen, wogen sommige deelnemers af of ze voldoende afstand van anderen konden houden. Als dit het geval was, zagen sommige deelnemers van testen af.

“Ik heb maar twee zelftesten gedaan, maar als je niet dagelijks naar je werk hoeft, en waar je bent kan je afstand houden dan is het niet echt nodig.”

Deelnemers testten vaker wel als ze op bezoek gingen bij een kwetsbaar persoon. Op het moment van het onderzoek was dit niet meer vanzelfsprekend.

*In eerder onderzoek is ook naar voren gekomen dat de kans groter is dat mensen zich (laten) testen als zij zware, of meerdere milde klachten hebben ten opzichte van milde klachten. Zie hiervoor de publicatie “(Zelf)testen tijdens de coronapandemie” d.d. 06-12-2021.

Ervaren barrières bij het testen bij de GGD teststraat en suggesties van deelnemers voor verbetering

Toegankelijkheid
Bij het testen bij de GGD teststraat hebben deelnemers problemen ervaren met (telefonische) wachtrijen, soms duurde het lang voordat ze terecht konden bij de teststraat, of duurde het lang voordat ze de uitslag kregen. Sommige deelnemers hebben problemen ervaren bij het maken van afspraken vanwege beperkte digitale vaardigheden (bijvoorbeeld bij het gebruik van DigiD Digitale Identiteit (Digitale Identiteit)). Ook beschikten niet alle deelnemers over een smartphone of internet.

Daarnaast werd de afstand tot de teststraat* regelmatig als barrière genoemd, met name door wie niet in een grote stad woonden. Zij moesten vaker naar een testlocatie die ver van hun woonplaats lag. Meerdere deelnemers gaven aan geen eigen vervoer (auto) te hebben en geen gebruik te willen maken van het OV openbaar vervoer (openbaar vervoer) bij klachten, waardoor zij soms een auto moesten lenen.

In eerder onderzoek is ook naar voren gekomen dat de kans groter is dat mensen zich laten testen als de teststraat dichterbij is. Zie hiervoor de publicatie “Verhogen van testdeelname tijdens de pilot grootschalig testen” d.d. 07-07-2021.

“Het was onmogelijk om een afspraak te maken, en ver uit mijn buurt. Als je dan geen netwerk hebt dan kan je er niet eens naartoe.”
“Ik woon in Papendrecht en moest helemaal naar Utrecht, en heb geen eigen vervoer. Veel te ver, moest met iemand anders meerijden.”

Als suggestie voor de toekomst werd door deelnemers genoemd om testlocaties meer te spreiden. Dit kan bijvoorbeeld door testen mogelijk te maken op kleinere locaties in de wijk in plaats van één grote XL-locatie. De huisarts werd ook meermaals als testoptie benoemd. Andere belangrijke kenmerken van een testlocatie waren volgens deelnemers de bereikbaarheid met de fiets en een centrale ligging. Sommige deelnemers maken liever telefonisch een afspraak of testen liever zonder afspraak (open inloop), zodat digitale drempels wegvallen.

Ongemak bij afname test bij de teststraat
Er werden ook psychologische barrières genoemd gerelateerd aan testen bij een GGD teststraat, zoals de angst voor het ongemak van de test. Dit kon een reden zijn om het testen uit te stellen of niet te doen. Ook de nabijheid van besmette mensen op de locatie werd veelal als vervelend ervaren. Deelnemers vroegen zich af of je in de GGD teststraat niet juist besmet kon worden.

“Je stond dichtbij andere mensen met symptomen, had daar geen behoefte aan. Dus liever een zelftest of geen test. Anders sta je tussen de mogelijke besmetters.”

Deelnemers gaven aan begrip te hebben voor de situaties in de teststraat. Veel deelnemers gaven ook aan liever de zelftest te gebruiken dan de GGD test te ondergaan, omdat deze minder diep in de neus hoeft en daarmee prettiger is.

Ervaren barrières bij het testen met de zelftest en suggesties van deelnemers voor verbetering

Over het algemeen vonden deelnemers testen met een zelftest minder belastend dan testen bij de GGD teststraat. Maar ook bij zelftesten werden barrières ervaren. Onderstaande thema’s werden genoemd door deelnemers.

Beschikbaarheid
De beschikbaarheid van de zelftest werd genoemd als ‘drempel’. Men had de zelftest bijvoorbeeld niet direct in huis of gaf aan dat deze lastig te verkrijgen waren ten tijde van de pandemie. Men gaf aan dat de zelftest tegenwoordig gemakkelijker verkrijgbaar is.

“Op school kon je ze gewoon pakken, dat was wel heel fijn."

Deelnemers gaven aan dat zelftesten goed verkrijgbaar en gemakkelijk vindbaar moeten zijn. Bijvoorbeeld in de winkels vooraan in de schappen, of door een grootverpakking met korting aan te schaffen.

Betrouwbaarheid van de zelftest
Enkele deelnemers gaven aan de zelftest als minder betrouwbaar te zien dan de GGD test. Toch gebruikten de meesten de zelftesten wel. Eén deelnemer ging liever naar de GGD teststraat dan een zelftest te gebruiken.

Kosten van zelftesten

Sociale minima
Deelnemers rondom het sociale minimum gaven aan de kosten als barrière te ervaren of gaven aan dat zij zich goed konden indenken dat anderen dit als obstakel zouden ervaren. Meerdere deelnemers noemden dat ze vanwege de prijs liever één losse test kochten dan een doosje met vijf of meer testen tegelijk. Ook in de afweging om wel of niet te testen spelen kosten een rol:

“Stel je voor je koopt een test je hebt het niet, dan is je geld weg.”
“Als je in bewindvoering zit krijg je leefgeld per week en daar moet je je eten en alles van kopen, dan kopen mensen liever eten dan zelftesten (sociale minima).”

In enkele gevallen werd aangegeven dat men terughoudend was in het gebruik van de zelftesten omdat zij maar één of twee testen in huis hadden, en zo liever de test “spaarden” voor een moment met echte klachten.

Beneden modaal
Deelnemers die beneden modaal verdienen noemden kosten ook als eventuele drempel, maar zij gaven aan dat dit voor hen geen doorslaggevende reden was om niet te testen. Mogelijk hebben zij hierdoor wel minder vaak getest.

“Het was voor mij aan het begin wel kostbaar, maar het was het me wel waard.”
“Je doet het wel. Was wel even slikken maar nooit een reden geweest om het niet te doen.”
“Ik weet wel dat als ik er echt elke keer 2 of 3 euro voor moest betalen, dan had ik minder vaak getest.”

Vanuit enkele deelnemers bestond een wens voor gratis zelftesten voor iedereen in Nederland, maar er was ook veel begrip dat dit financieel niet haalbaar is.

Hebben deelnemers met lagere inkomens gebruik gemaakt van regelingen voor gratis zelftesten?
Veel deelnemers gaven aan een brief te hebben ontvangen over gratis zelftesten. Het is waarschijnlijk dat zij hiermee de zomerregeling van 2021* bedoelen, op basis waarvan alle huishoudens twee gratis zelftesten konden aanvragen.

Zie de website “Zelftesten voor alle huishoudens in Nederland” voor deze regeling.

Sociale minima
Van de sociale minima hadden veel deelnemers de gratis testen vanuit de overheid aangevraagd. Iemand gaf aan daarvan nog steeds één test te hebben liggen, mede vanwege de kosten:

“Met die brief heb ik drie gratis testen aangevraagd, en daar heb ik er nog één van liggen, niet opgemaakt. Komt mede door financiën, ik heb ze nu in huis en bij lichte klachten blijf ik uit mezelf thuis, dus ik heb die dingen nooit meer gebruikt. Ik los het vaak op andere manieren op zodat ik deze nog bij zwaardere klachten over heb.”

Eén deelnemer gaf aan deze testen niet opgevraagd te hebben, omdat ze het lastig vond om ze aan te vragen en bang was dat het toch geld zou gaan kosten. Eén deelnemer vertelt zelf veel testen te krijgen via de Voedselbank en is daar erg blij mee: hij had zelf geen testen kunnen kopen van zijn beperkte budget.

“Als je een voorraad hebt, dan ben je sneller geneigd om toch te testen. Ik kreeg ze via de gemeente, dan denk je, ik doe het toch maar. (…) Als de regeling er niet was geweest, dan komt het kostenplaatje weer kijken. Dan weeg je je klachten af, of gaat misschien niet op bezoek.”

Na het tonen van de regelingen voor gratis testen voor sociale minima bleek dat de meeste deelnemers deze regelingen niet kenden. In één focusgroep met sociale minima ontstond daarbij ook wel lichte frustratie (“Komen ze nu mee!”). Een enkeling wist dat gratis testen via de voedselbank beschikbaar waren. Deelnemers hadden hier graag van geweten en vragen zich af waarom dit niet breder bekend is gemaakt of mogelijk is achtergehouden.

“Ze hadden dit wel op TV mogen gooien, pro-actiever bekend mogen maken. Ik baal er wel van dat ik dit helemaal niet wist, pas achteraf hoor ik dit.”
“Ik was hiervan niet bewust, maar had een hoop geld gescheeld.”

Dat de regelingen ook na het afschalen van het testadvies nog bestaan vonden deelnemers een goede zaak: er zijn vast nog wel mensen die hier gebruik van willen maken.

Beneden modaal
Over het algemeen wisten deelnemers uit de groep met een beneden modaal inkomen niet van de regelingen voor sociale minima af. De meesten misten een regeling voor henzelf niet. De deelnemers kwamen veelal aan de zelftesten door ze zelf te kopen, of via familie, werkgever of het onderwijs (bijv. via een partner die in het onderwijs werkt of via de kinderen). Sommigen hebben de gratis testen vanuit de overheid aangevraagd (via de zomerregeling 2021 waarschijnlijk).

Op welke manier hadden deze regelingen (beter) georganiseerd kunnen worden?
Deelnemers aan de focusgroepen hebben suggesties gegeven voor het verbeteren van de regelingen omtrent het gratis ter beschikking stellen van zelftesten. Zij benoemden dat als de overheid wil dat mensen zichzelf testen, de overheid dan zelftesten gratis moet aanbieden. Deelnemers gaven aan de zelftesten per post te willen ontvangen of ze gratis op te willen halen bij makkelijk bereikbare plekken. Voorbeelden hiervan zijn huisartsen, wijkcentra, buurthuizen, het gemeentehuis, op school of in de bibliotheek. Door één deelnemer werd gesuggereerd om een voorbeeld te nemen aan de gratis menstruatieproductenkastjes.

Mensen aanbieden om testen zelf aan te vragen, zoals middels de brief gebeurde, was volgens deelnemers niet voldoende: het aanvragen kon voor mensen een barrière zijn. Men gaf de voorkeur aan een gemakkelijke procedure waarin in één keer voldoende zelftesten meegenomen konden worden en niet aan een digitaal platform waarin zij zelf de zelftesten moesten aanvragen. De stadspas (zoals de U-pas in Utrecht) werd genoemd als goed voorbeeld om de juiste doelgroepen te bereiken. Een dergelijke pas zou ook kunnen worden ingezet om te voorkomen dat mensen ongeoorloofd grote stapels zelftesten meenemen.

Daarnaast was het volgens deelnemers belangrijk om meer bekendheid te geven aan het bestaan van regelingen voor gratis zelftesten. Ideeën die hiervoor genoemd werden door deelnemers waren: de regelingen in beeld tonen na afloop van de persconferenties, een duidelijk bericht op de website van gemeenten, of een email vanuit de gemeente naar alle sociale minima met informatie over de regelingen.

"Nu met energie zie je het wel overal, hoe je geld kunt besparen. Waarom toen dan niet?”

Opstellers
Colene Zomer, Lisette Plantinga, Floor Kroese

Meelezers
Sumit Mehra, Saskia Euser, Marie Claire de Vries, Mariken Leurs